Een bezoekje aan de prehistorie

Vol goede moed beginnen we aan onze “end-of-season” taken. De boot wordt ruim zoet afgespoeld, alle lijnen (landvasten, vallen, schoten, bedieningslijnen), worden uitgeschoren, gespoeld, gedroogd en opgeborgen. De zeilen worden afgespoeld en in de zeilzakken gedaan en krijgen een plekje onderdeks. De hele boot wordt nagelopen, zelfs tot hoog in de mast. Alle systemen krijgen aandacht en sommige, zoals de dieselmotor, de buitenboordmotor en de watermaker, krijgen de jaarlijkse onderhoudsbeurt. Alle kastjes en laatjes worden leeggehaald, uitgezocht en weer ingepakt. En dat allemaal bij temperaturen van dik boven de dertig graden. Dat betekent dat we ons meerdere malen per dag ter afkoeling in het zwembad laten zakken; de temperatuur daarvan is weliswaar met 30 graden ook aan de hoge kant, maar toch verfrist het. We beginnen er de dag mee, om 6.30 bij het eerste licht, en we zwemmen ook voor sluitingstijd, dat is om 21.00, het is dan al uren donker. En we proberen een ruime siësta in te lassen, hoewel we het vertroetelen van de boot zo leuk vinden, dat dat er soms bij inschiet. Er is ook andere afleiding. Niek en Mar liggen met hun Tak Terhinggha al in de marina en enkele dagen later komt ook de Shambala binnen. We brengen meerdere genoeglijke avonden bij elkaar door.
De situatie met Ruud is stabiel, dus het ziet er naar uit dat we niet vroegtijdig terug hoeven te vliegen. Daarom kunnen we rustig verder met onze klussen, en is er gelukkig ook tijd om ons geplande bezoek aan het nesten van de leatherback turtles door te laten gaan. Na 5 dagen klussen halen we een huurauto op en rijden we naar het oosten van Trinidad. In het plaatsje Matura hebben we een lodge geboekt, met maar drie kamers. Het ligt midden in de natuur en we worden zeer hartelijk ontvangen door de bewoners, Neville en Nella. ‘s Avonds koken ze voor ons een heerlijke lokale maaltijd. Het heet The Leatherback Lodge, en dat is natuurlijk niet zomaar.

Vlakbij is een strand waar de leatherback schildpadden ieder jaar van april tot augustus ‘s nachts aan land komen om hun nesten te maken en eieren te leggen. We hadden al eerder contact gelegd met de plaatselijke natuurbescherming en onder hun leiding kun je dat schouwspel meemaken, streng gereguleerd. We worden verwacht om 20.00, het is dan al pikdonker en de maan is nog niet op. We moeten wachten tot de patrouillerende natuurbeschermers schildpadden het strand op hebben zien komen. Pas anderhalf uur later is dat het geval. Gewapend met een rode hoofdlamp gaan we onder begeleiding van een gids het strand op. De rode lichten deren de schildpadden niet. Als ze wit licht zien is het risico groot dat ze rechtsomkeer maken om pas de volgende nacht een nieuwe poging wagen. Het is een indrukwekkend gezicht. Je kijkt recht in de prehistorie; deze dieren bestonden al in de tijd van de dinosauriërs, en zijn sindsdien niets veranderd. Wat zijn ze imposant, het zijn de grootste schildpadden ter wereld, meer dan 2 meter lang, 500 tot 800 kilo zwaar. We maken het hele proces van één schildpad mee. Hoe ze zich ingraaft in het zand, vervolgens met de achterpoten een gat graaft als een omgekeerde trechter, een meter diep. Als ze dan de eieren gaat leggen raakt ze in een trance, waarbij niets haar meer kan storen. De rode lampen worden gewisseld voor witte, flits is geen bezwaar, je mag haar aanraken, het leerachtige schild voelen (het is de enige zeeschildpad zonder hard schild). Ze legt zo’n honderd eieren, formaat biljartbal. Na het leggen, de koplampen gaan weer op rood, neemt ze uitgebreid de tijd om het nest af te dekken, aan te stampen en het nest te camoufleren. Ruim twee uur nadat ze uit het water kwam strompelt ze uitgeput weer richting zee.

Al die tijd vertelt de gids als een lopende encyclopedie allerlei wetenswaardigheden over deze bijzondere dieren, wat ze eten (dagelijks tweemaal hun gewicht aan kwallen), waar ze heen gaan als ze niet nesten (Canada), hoe snel en hoe diep ze zwemmen, welke vijanden ze hebben, enzovoorts enzovoorts. Maar wat blijft hangen is de magische gebeurtenis van dat enorme oerdier, dat onder een opkomende maan een nest bouwt en in trance honderd eieren legt. Per seizoen doet ze dat 10 keer. 6 tot 8 weken later zullen de eieren uitkomen. De nakomelingen maken weinig kans. Gemiddeld overleeft er één op de 1000.
Pas na middernacht komen we weer aan bij de lodge. Een paar uur later worden we alweer gewekt door het gekrijs van honderden papagaaien. We maken een lange wandeling langs een rivier en zwemmen in de Mermaid pools. Een stukje paradijs.


Maar dan is het weer uit met de pret, we moeten de huurauto weer inleveren, doen nog een paar boodschappen en nemen een minibusje terug naar de marina. We pakken de klussen weer op en twee dagen later varen we naar Peake’s jachtwerf, waar de boot voor 6 maanden op de kant gaat. We kennen het bedrijf van vorig jaar en we voelen ons er helemaal thuis. We hebben nog een paar dagen voor wat klussen op de wal: er zijn reparaties nodig aan de verf, net boven de waterlijn, de boegschroef en ankerlier moeten onder handen worden genomen, het dek moet in de anti-alg, de opbouw moet worden gepoetst, en de roestvlekken die toch overal op het roestvrijstaal zitten moeten worden aangepakt. Hier op de kant is het nog een paar graden warmer dan in de marina, bijna 40 graden. En nu is er helaas geen zwembad. En toch genieten we van ons verblijft, de Mahi mahi spint onder onze handen en langzaamaan strepen we alles op ons lijstje weg. Morgen de laatste dag, woensdagochtend begint onze terugreis, die een kleine 24 uur zal duren. De Mahi mahi ligt er goed bij en over een half jaar zullen we blij zijn hem weer terug te zien. Maar nu verlangen we naar ons Nederlandse thuis, naar onze dierbaren en in het bijzonder naar Ruud, wiens opleving, zo hoorden we net, nu toch wel over lijkt.

Even wat feiten op een rijtje:

  • Aantal dagen aan boord: 201 
  • Aantal landen bezocht: 8
  • Aantal eilanden: 16
  • Aantal nachten op zee: 1
  • Aantal nachten in een marina: 21
  • Aantal nachten aan een mooring: 43
  • Aantal nachten voor anker: 127
  • Aantal nachten op de kant: 8
  • Hoeveel zeemijlen: 1200 nM
  • Aantal motoruren: 72
  • Aantal vissen gevangen: 2
  • Reparaties: startaccu vervangen
  • Reparaties door yachtservice komend seizoen: vervangen shaftbearing, reparaties coppercoat en schilderen onderste blauwe band.

Versneld klaarmaken voor vertrek naar huis

Inmiddels zijn we aangekomen bij Trinidad, onze eindbestemming voor dit seizoen. We zijn hier een paar dagen eerder aangekomen dan verwacht, omdat we vorige week bericht kregen dat de toestand van mijn vader ineens verslechterde en dat zijn kaarsje wel eens heel snel uit kon gaan. Tja, en hoewel we hier inmiddels al zo’n drie jaar rekening mee houden en hij ons keer op keer weer verrast met zijn ongekende weerbaarheid, blijft het toch verdrietig als je zo’n bericht krijgt. Voor de zekerheid maar snel naar Trinidad gevaren, waar de boot weer voor een half jaar op de kant gaat, zodat we zo nodig snel kunnen schakelen en naar huis kunnen vliegen. Hier zijn geeft ons in elk geval al rust, en inmiddels is de dreiging ook alweer wat geweken, hoorden we vandaag van zijn vrouw Cora die m’n vader liefdevol verzorgt, gelukkig! Hoe fijn zou het zijn als we pap over 2 weken zelf nog een lieve knuffel kunnen geven….

Toch leuk om nog even terug te kijken op de afgelopen 2 fantastische weken. Op vrijdag 21 april volgde ik in de ochtend nog een leuk online symposium. Daarna ankerop, op weg van Bequia naar Mayreau, waar we hadden afgesproken met de Walkabout.

Zo leuk om Meriam en Paul weer te gaan treffen na al die maanden; de laatste keer dat we elkaar zagen was in de haven van Scheveningen, de avond voor hun vertrek. Natuurlijk wel veel contact gehad onderweg, maar dat is toch anders dan elkaar treffen, in de Carieb, Nota Bene! De laatste keer dat Mahi mahi en Walkabout naast elkaar lagen was op het IJsselmeer, bij het Vogeleiland. Nog voor vijven komen we aan en laten ons anker vallen voor de boot van onze vrienden. Dat we de rest van de dag hebben zitten borrelen en bijpraten zal niemand verbazen 😉 We trekken 6 dagen met elkaar op. Drie dagen bij peaceful Mayreau, waar we wandelen, uit lunchen gaan, kayakken en Meriam voor het eerst op haar SUP-board stapt. Waar we snorkelen, zwemmen, behandeling manueel therapie ondergaan en elke avond bij de ander gaan eten. Dan naar de prachtige Tobago Cays, waar het redelijk rustig weer is, dus waar het mooi snorkelen is bij het buitenrif, waar de eerste strand-bbq een feit is en waarbij er wordt gedanst op muziek van good-old-times Doe Maar! Shambala vaart eerder dan gedacht binnen, heel fijn om Maaike, Joshua en kleine Sophie weer terug te zien. We eten die avond met z’n allen bij ons aan boord en als toetje heb ik een cocos-passievrucht-cake gemaakt, waardoor er weer aan onze lieve Nieuw-Zeelandse vrienden Jill en Bruce denken.

De dag erna gaan we met z’n zevenen naar het strand voor de laatste lobstermaaltijd van dit seizoen, erg gezellig. Nog 1 gezamenlijk snorkel-uitje en dan is het tijd voor afscheid. Wat dierbaar om deze dagen omringd te zijn door lieve vrienden! Wij varen naar Fregat-eiland, omdat daar de omstandigheden mooi zijn om nog wat te spelen met onze wingfoil-set. Maar toen kwam het bericht van pap en zijn we drie dagen eerder vertrokken. 

Op 1 mei klaarden we uit, dag van de arbeid, dus overtime-fee… en om 10 uur zijn we op pad. We hebben zin in deze tocht; zowiezo leuk om terug naar Trinidad te gaan, maar het is ook de enige keer dit seizoen dat we een nacht doorvaren. Dat ging zonder problemen, we genoten van de maan en de sterrenhemel en vooral van de feestelijke ontvangst door een groep grote dolfijnen vlak voor de ingang van de baai van onze bestemming!

Inklaren ging vlot dankzij de hulp van Peake’s Yachtservice en daarna konden we zo onze vertrouwde box binnenvaren bij Crews Inn Marina, de cirkel is rond!

We zijn meteen hard aan de slag gegaan om schoon schip te maken. En vandaag dus het bericht dat pap weer in stabiel vaarwater is gekomen. We halen opgelucht adem; dan kunnen we het iets rustiger aan doen, wat geen straf is bij deze hoge temperaturen (het is hier wel 34 graden) en, grote kans dat we volgende week onze excursie kunnen laten doorgaan waarbij we de grote leatherback-turtles eieren zien leggen op een van de stranden hier, vast een magische ervaring! 

Daarna de laatste loodjes, de boot op de kant parkeren en als alles gaat zoals verwacht, dan zitten we woensdag 17 mei in het vliegtuig op weg naar huis. En ja, we hebben hartstikke veel zin in een half jaartje Nederland!

De terugweg is begonnen!

Inmiddels zijn we alweer bijna 3 weken alleen met ons tweeën aan boord. De 4 weken daarvoor stonden in het teken van het bezoek van mijn zussen; eerst Brigitte en Theo en een paar dagen na hun vertrek kwam Mieke. Het waren heerlijke weken en wij genieten enorm als we ons bijzondere leven met anderen kunnen delen. Het is daarna altijd weer even wennen om alleen met elkaar te zijn.

Nagenieten, onze eigen routines weer oppakken, de boot weer even vertroetelen en nieuwe plannen maken. Met Barbuda hadden we het meest noordelijke punt van deze reis bereikt en met het afzetten van Mieke op Antigua zijn we in feite weer op de weg terug, richting Trinidad. Want daar gaat de Mahi mahi over een paar weken weer op de kant, sterker nog, vandaag over precies een maand vliegen we daar alweer weg.
Op Antigua zetten we onze doelen voor de komende weken maar eens op een rijtje. We hebben er 5 maanden over gedaan om tot hier te komen, voor de weg terug hebben we een week of zes, dus we moeten keuzes maken.

Eerst willen we een paar dagen niks, lekker voor anker bij English Harbour, samen met de vrienden van de Off Course. We gaven eerder als verjaarscadeau aan Oda dat we een avond op hun zoontje Jasper zouden passen, zodat zij en Onno, voor het eerst in 2 jaar, eens samen een avond uit eten konden. Dit is een mooie gelegenheid om die belofte in te lossen. Op de weg naar het zuiden willen we graag wat langer op Dominica doorbrengen. Noordwaarts hielden we dat kort, in verband met de aankomst van Brigitte en Theo op Guadeloupe. We willen er ook een freedivecursus doen en een bijzondere wandeling.  Op Martinique moeten we ook nog zijn. Er wordt daar voor ons een pakketje afgeleverd, daarover zo meer. En het is een prima plek om betaalbaar te fourageren voor de laatste weken. Daarna hoeven we niet zoveel plekken meer aan te doen. Wel willen we nog graag 2 boten ontmoeten, de Shambala (van Joshua en Maaike, met dochter Sophie) en de Walkabout (van  Paul en Meriam). Beide koppels zagen we vorig jaar zomer voor het laatst. Met Paul en Meriam wordt het de eerste ontmoeting sinds ze Nederland verlieten.
Op Antigua genieten we nog even van de heerlijke ankerplek, aan een prachtig strand, erachter een 5 sterrenhotel waar de kamers 1000$ per nacht kosten. Maar het strand is er voor iedereen, dat is een erfenis van de Britse geschiedenis. De luxe ligstoelen van het hotel staan netjes naar achteren, op het privé-terrein van het hotel. We hebben een paar gezellige sundowners op het strand met de Off Course en maken de boot klaar voor een aantal lange dagtochten.
Het zeilen aan de Caribische kant van deze eilanden lijkt in eerste instantie niet uitdagend, de wind is namelijk altijd ongeveer oost, en of je nou naar het noorden of zuiden vaart, je hebt altijd een bezeilde koers. De praktijk is toch anders. Als je langs een eiland vaart, krult de wind rond de bergen van het eiland. Daardoor variëren windrichting en sterkte enorm. Soms vaar je in de luwte, soms zijn er juist enorme versnellingen. Je hebt er geen last van oceaangolven, maar je bent voortdurend in de weer met aanpassen van de stand van de zeilen, met reven en ontreven. Langs de kusten heb je daarnaast ook last van fuiken van vissers, gemarkeerd door een klein boeitje of alleen maar een lege colafles, nauwelijks zichtbaar. Je moet ze wel ontwijken en daarom varen we alleen overdag. Alleen als het dieper is dan 200 meter zijn ze er niet meer. Vaar je tússen de eilanden, dan hebben de harde wind en oceaangolven vrij spel, waardoor het zeilen op een andere manier uitdagend en soms ook oncomfortabel is. Nee, doe ons maar een oceaanoversteek, met stabiele winden meestal van achteren, weinig helling en maar af en toe aanpassing van de zeilen.

We varen in 3 opeenvolgende dagtochten van Antigua naar Dominica. We slaan allerlei mooie plekken over, maar waar we op onze wereldreis (2013 tot 2016) als mantra hadden, als we een mooie bestemming oversloegen: “dat doen we wel de volgende keer”, kunnen we nu volstaan met: “dat hoeft niet, daar zijn we al geweest”.
Bij een van de twee tussenstops op Guadeloupe kunnen we nog wel mooi even snorkelen aan de westzijde van Pigeon Island. Toen we daar met Brigitte en Theo waren stond de wind daarvoor niet goed, te veel golven. Nu prachtig en zeer goed zicht.
We hebben voor Dominica ruim de tijd genomen. Eerst een paar dagen voor anker bij Portsmouth. We liggen naast de “Wahoo”. Mooi gezicht, twee roofvissen naast elkaar, en alletwee nog lekker ook. Dat vraagt om een kennismaking. Hmmm, Amerikaanse vlag, vaak zijn Amerikaanse zeilers schreeuwerige blaaskaken, van de verkeerde partij zal ik maar zeggen. “Maar wij komen uit New Orleans”, blijkt een van de vaste uitspraken van Roy en/of Dale. Hij is 79, zij twee jaar jonger. De Wahoo een stoer schip, waarmee ze sinds hun pensioen vrijwel onafgebroken onderweg zijn. Vroeger runden ze een klein hotel. Het blijken erg gezellige mensen, met een genuanceerdheid die je zelden bij Amerikanen ziet. “Yes, but we are from New Orleans”. Ze vragen ons mee op een trip over het eiland. We aarzelen, hadden we al eens gedaan, maar we gaan mee, zien allerlei plekken die we niet eerder zagen en lunchen heerlijk bij een lokaal restaurant. Vooral de enige en zeer ambachtelijke chocoladefabriek maakt indruk. En ook leuk om in de Emeraldpool onder de waterval te zwemmen.


Een andere avond zijn we voor een sundowner bij hun aan boord en eten er “Louisiana shrimps, the best there is”. Ze hebben er 20 kg van in hun diepvries. Ook leren we fried breadfruit eten, inderdaad heerlijk, Roy!

Wij verkassen naar Roseau, de hoofdstad, niet omdat het daar mooier ankeren is, maar omdat je van daaruit de mooiste wandelingen kunt maken en omdat we er een freedivecursus hebben geboekt. Freediven is eigenlijk snorkelen, maar dan diep, anders gezegd, het is duiken zonder flessen. Alles op éen ademteug dus. Souffriere op Dominica blijkt het Mecca van het freediven te zijn. Alles klopt er: het is vlak bij de kant al enorm diep, de baai is zeer beschut tegen de wind dus er zijn geen golven, er staat geen stroming en het water is lekker warm. De échte freedivers gaan alleen maar zo diep mogelijk, recht omlaag. Goede freedivers gaan tientallen meters diep, de kampioenen meer dan 100 meter. Daar is het ons niet om te doen. We willen ons comfortabel voelen tussen de 5 en 10 meter om daar van koraal en vissen te genieten.

Ons freedive groepje met onze juf op de voorgrond

Wij doen een cursus van 2 dagen. De kerncompetenties zijn totale ontspanning (lichaam en geest), ademtechniek en klaren (van de druk op de oren). Eerst 2 uur theorie en oefenen op het droge (ontspannen, ademhalen en klaren), dan het water in en om de beurt (we zijn met vier cursisten) langs een lijn naar beneden. Het is best spannend. Eerst trekken we ons langs de lijn omlaag, de tweede dag doen we het vooral met de vinnen. Het valt niet mee, het voelt spannend, terwijl ontspannen juist de voorwaarde is. De wereldrecordhouder (134 meter) zien we een paar oefenduikjes maken naar een meter of 50. Wij verleggen alle vier onze grenzen. Ik haalde zelfs het eindpunt van de lijn toen die op dag 2 naar 20 meter was gebracht. Monique was ook heel tevreden met haar 7 meter diepte.

Dan is het Pasen. We hadden geen speciale plannen, maar ineens komt de bemanning van Wahoo langszij: gaan jullie zometeen mee naar de paaslunch bij dat hotel aan de wal? Daar schijnt het erg goed te zijn! Natuurlijk, gezellig! En een paar uur laten zitten we in goed gezelschap te genieten van een grandioos buffet, begeleid door een steelband. We voelen ons op ons Paasbest 🙂
Daarna was er nog één doel op Dominica, een van de bijzondere wandelingen volbrengen. Het klapstuk is daarbij de tocht naar het “boiling lake”, een van de twee ter wereld, waar het water kookt door vulkanische activiteit. Het is een zeer inspannende tocht, 6-9 uur durend. Eerst is het weer nog matig, maar dan komen er een paar mooie dagen aan. Ik zou het liefst met een gids gaan, dat adviseert mijn (weliswaar maritieme) gids, maar Monique hoort van andere zeilers dat het best zonder kan. Ik laat me overtuigen en om 7 uur ‘s morgens staan we langs de kant te liften naar het vertrekpunt. We hebben geluk en worden bijna aan de start afgezet. We zijn niet de enigen, we zien een man of 15 onderweg. Monique heeft de route goed voorbereid en we volgen die probleemloos. We lopen door een adembenemend landschap van regenwoud, mistwoud, er zijn prachtige uitzichten naar andere groene heuvels van het nationale park de “Trois Pitons”. Stijgen en dalen wisselen elkaar af. Vaak is het klauteren, een enkele keer ondersteund door touwen. De meeste stukken zijn droog, soms is het modderig en glad. Op tweederde van de tocht lopen we door een kaal vulcanisch landschap, grijze en groene neerslagen op de rotsen, stoom komt op verschillende plaatsen uit de grond en sommige stroompjes dampen van het hete water. Uiteindelijk, na 3 uur, bereiken we een klein plateau dat uitkijkt op, ja, eigenlijk op een wolk van stoom onder ons. Geen meer te bekennen. Maar dan trekt de stoom weg en zien we het meer 60 meter in doorsnee, in het midden woest kokend. Wat een belevenis!


De terugtocht is net zo inspannend als de weg heen. Het is nu meer dalen dan stijgen, en dalen is in de steile, soms gladde stukken het moeilijkste. Onderweg rusten we even uit in een hotpool, een natuurlijk badje, net niet te heet om in te liggen. Als we zeven uur na vertrek weer aan de start staan zijn we behoorlijk uitgeput. Terugliften gaat gelukkig vlot. De dagen erna denken we er nog veel aan terug, niet in het minst door de spierpijn in kuiten en bovenbenen.
We kunnen nu door naar Martinique, onderweg hebben we een brief encounter met 2 orka’s! Indrukwekkend, ze zijn op tegenkoers en komen vlak langs de boot. Ze zijn snel weer onder, met het fototoestel zijn we te laat. Maar wat een fascinerende verschijningen! We zijn er stil van, we hebben nog maar zelden grote walvissen op open water ontmoet.
Op Martinique is ons “pakket” inmiddels aangekomen. Tja, we zochten naar een nieuwe nautische uitdaging. We probeerden kitesurfen, maar dat vonden we toch te gevaarlijk en het combineert slecht met leven op een boot. Wingfoilen daarentegen…… daarbij sta je op een kleine surfplank met een draagvleugel eronder. In je handen heb je een “wing”, een vleugel die wel lijkt op die bij kitesurfen, alleen veel kleiner en je hebt hem gewoon vast, niet via lijnen. Het lijkt ook wel een beetje op windsurfen, maar daar zit het zeil met een mast vast op de plank. Dus is het de bedoeling dat je op de plank gaat staan, dat de vleugel je plank snelheid geeft en dat de plank door die snelheid en de draagvleugel (foil) uit het water wordt getild, waardoor je met de plank boven het water zweeft. Het ziet er best makkelijk uit.
We konden zo’n set in Frankrijk bestellen en goedkoop in Martinique af laten leveren. Soort van binnenlands tarief. Inmiddels hebben we hem uitgepakt en in elkaar gezet. Even met de vleugel droog geoefend op het strand. En toen het water in. Niet op de plank met foil, nog te eng, maar op Moniques sup-board. Het lijkt nog helemaal nergens op. We komen niet tot stand, geknield kunnen we kleine stukjes afleggen. Oefenen dus! De tweede dag durven we al op de echte plank en lukt het Monique zelfs al om een klein stukje staand af te leggen, dit is fun!!


En nu zeilen we een dezer dagen verder zuidwaarts. We hebben op Mayreau afgesproken met de Walkabout. Daar kijken we erg naar uit. We leven al jaren met 
Paul en Meriam mee, met de voorbereidingen en voorpret, een aantal keren samen met Paul klussen op hun boot, afscheid nemen bij hun “vertrek” vorige zomer in Scheveningen, sindsdien vaak digitaal contact, af en toe zijn we een steuntje op afstand. Maar nu zijn ze vlakbij, helemaal op eigen kracht. Dat gaan we samen vieren!

Op bezoek in Antigua en Barbuda, geschreven door Mieke!

Er zaten maar een paar dagen tussen het ene bezoek en het volgende. Een paar dagen om de oversteek naar Antigua te maken, de boot te poetsen en de was te doen.

Als gast was daar niets van te merken. Toen ik donderdagavond 16 maart in de Marina van Jolly Harbour aankwam, waren de gastheer en -vrouw zeer ontspannen en bleken aan boord het bed gedekt, de koelkast gevuld en de biertjes koud. Heerlijk om elkaar te zien en te proosten op de dagen die voor ons liggen! 

Na een ochtendzwemmetje en een heerlijk ontbijt vertrokken we in de loop van de dag naar het noorden en legden na een lekker zeiltochtje aan in Deep Bay. Prachtig gekleurd water in een mooie baai, met uitzicht op een duur resort waar de huisjes niet alleen een strandview hebben maar ook allemaal een eigen zwembadje. Door de harde wind blijven we zaterdag grotendeels aan boord en maken we aan het eind van de dag een wandelingetje naar Fort Barrington en drinken we rosé op een mooi uitzichtpunt.  

Zondag is de wind rustiger en wandelen we naar St. John, de hoofdstad van het eilandje. Mooi om via de buitenwijkjes te lopen en te zien hoe het leven zich hier afspeelt. Nou ja, leven….

Ondanks de twee grote cruiseschepen die zijn aangemeerd is er nauwelijks leven te bekennen in de winkelstraatjes van St. John. We videobellen met oma op de trappen van de overdekte markt. Met veel moeite vinden we de pittoreske huisjes aan het havenfont maar koffie… ho maar. Daarvoor moeten we naar een Subway waar het verrassend druk is met locals. We bezoeken de kathedraal met een mooi houten interieur, kopen wat fruit en nemen een taxi terug naar de baai. We zijn precies op tijd aan boord om Max te zien racen. We snorkelen en zien grote schildpadden, koraal en kleinere vissen en Monique duikt een prachtige grote schelp op, een conch.  

Omdat de weersverwachtingen zeiltechnisch niet heel gunstig zijn varen we op maandag terug naar Jolly Harbour en vinden daar een mooring waar we comfortabel aan kunnen liggen. We informeren naar huurauto’s en drinken heerlijke sundowners op het strand. Dinsdag halen we de huurauto op en verkennen we het eiland via land. We rijden een mooie route, zien een plantage van zwarte ananas, een van de plaatselijke specialiteiten, en gaan via Fig Tree Drive (geen vijgen maar bananen 🙂 ) het binnenland in. In de buurt van Falmouth zien we een prachtig groen kerkje maar als we binnen kijken zien we heel wat kapotte ramen. We hebben zin om te lunchen bij het Shirley Heights Lookout maar dat gaat zomaar niet. Het blijkt onderdeel te zijn van een nationaal park en de toegangsprijs is fors. Voor een lunch vinden we dat onzin dus keren we de auto maar dan wordt er door een dame op het raampje getikt: als we alleen gaan lunchen mogen we gratis het park in, op voorwaarde dat we straks het lunchbonnetje laten zien. Zo gezegd, zo gedaan.

We doen nog even het Blockhouse aan, waar we fraai uitzicht hebben op Indian Creek en het huis van Eric Clapton. Ook het uitzicht bij Shirley Heights is prachtig. We zien Falmouth Harbour en English Harbour en Monique spot hele actieve walvissen, de humpbacks springen hoog uit het water op om met een grote plons weer te landen! Na de lunch rijden we weer naar beneden, laten keurig de lunchbon zien en zetten koers naar een opvang voor ezeltjes, die we even borstelen. Het slavernijmuseum bij Betty’s Hope, de grootste voormalige suikerplantage van Antigua, is helaas al dicht. Aan de oostkant van het eiland stoppen we bij Devil’s bridge, een door wind- en zoutwatererosie natuurlijk gevormde brug waar het water van de Atlantische Oceaan wild opspat. Op de terugweg nemen we een lifter mee, die hardop uitspreekt dat hij verbaasd is dat hij ‘van ons soort mensen’ een lift krijgt. We zijn er een beetje stil van. Hij vertelt opgewekt over het zware werk dat hij doet: het aanleggen van een grote muur ter bescherming van het landschap.

We rijden nog een mooie route door het binnenland naar het westen en leveren aan het eind van de middag helemaal voldaan de auto weer in. We sluiten af met een sundowner op het strand. 

Woensdag 22 maart maken we de oversteek naar Barbuda. Als we de baai uitvaren zien we een mooie dubbele regenboog en spettert het even. Bij windkracht 6 en een noord-oostelijke koers is het echt een pittige tocht met korte steile golven die elkaar in hoog tempo opvolgen. Mijn maag vindt het niet echt leuk. Pieter maakt het zo aangenaam mogelijk door het schip met de hand door de vlagen heen te loodsen. Er zijn niet veel schepen onderweg, al hebben we via de boordradio contact met twee andere Nederlandse crews. We zijn blij als Barbuda in zicht komt en leggen aan ter hoogte van Palm Beach. Een prachtig smal langgerekt strand voor onze neus met een laguna aan de andere kant en verder helemaal niks, geen begroeiing, geen bebouwing, alleen maar weidsheid. We drinken champagne om de oversteek te vieren en Monique tovert weer eens een heerlijke maaltijd op tafel. ’s Avonds zien we een prachtige sterrenhemel, alles is extra goed zichtbaar omdat er totaal geen lichtvervuiling is.  

Donderdagochtend gaan we al op tijd met de bijboot naar de kant en maken we een heerlijke strandwandeling. Er zijn veel wolken maar af en toe zien we toch het strand wat rozig kleuren.  

In de loop van de ochtend varen we, in de regen en nog steeds met harde wind, zuidwaarts en leggen we aan bij Diana Beach, waar ook de Rebel Rebel en de Danae liggen. Ook hier weer een mooie baai, weliswaar met wat meer bedrijvigheid en werkgeluiden, maar ook die weidsheid, schitterende kleuren van het water en heerlijk zand aan de voeten. Het is een feestje om hier te snorkelen; door de verschillende (on)dieptes is er een heel afwisselend onderwater landschap en valt er veel te bekijken. Ook nu weer mooi hersenkoraal, sierlijk bewegende roggen en kleine en grote vissen.  

Robert de Niro schijnt hier een aandeel te hebben in de bouw van prachtige panden en een landingsbaan voor helikopters. Wij vinden het smaakvol met roze parasols, gebouwen in onopvallende kleuren en een mooi aangelegde fitnessruimte (buiten!) maar hebben vooral lol dat wij hier gratis liggen 🙂 .  

Terwijl de buurboten oefenen met windsurfen en wingfoilen gaan wij naar de kant voor een mooie strandwandeling en een plaatselijk biertje bij het enige strandtentje dat je hier tegenkomt en reserveren we alvast een ‘lobster-on-the-beach’-maaltijd voor de dag erna.  

De volgende dag maken we een strandwandeling naar Cocoa Point, het meest zuidelijke puntje waar je goed het rif kunt zien. Monique vindt een prachtige schelp, ingegraven in het zand, die we meenemen als souvenir voor mij. ‘s Middags probeert Pieter of hij na 45 jaar nog kan windsurfen en verdomd… hij blijft een heel eind staan! Samen met de bemanning van de Rebel Rebel en de Danae drinken we Caribische biertjes bij Shack-a-Kaï en hebben we met Quinten en Lisanne een heel gezellige en lekkere kreeftenavond. In het donker naar de bijboot, daarna op zoek naar de Rebel Rebel en daar nog een heerlijk afzakkertje… we gaan alweer tevreden ons bed in.  

Op zaterdag verhuizen we voor de laatste keer op Barbuda. We zetten koers naar Spanish Point, het meest zuidwestelijke puntje van het eiland. Een spannend tochtje vanwege de enorme ondieptes die er zijn. Monique loodst ons er vakkundig doorheen en rond de middag liggen we op een perfecte plek. We maken een lange wandeling en zien weer hele andere natuur: grote cactussen, sommige in bloei, flinke vetplanten en forse begroeiing maar ook een heel drooggevallen zilte bekken. Aan de kustlijn valt vooral de grote hoeveelheid Sargasso én het aangespoelde plastic op: kratjes, netten, stootwillen, heel naar om te zien. We eten heerlijk fingerfood met een lekker glas rosé en verbazen ons over de kundigheid van Monique: al tien dagen aan boord, steeds vers en heel lekker gegeten en tussendoor geen boodschappen gedaan…  

Zondag varen we onder perfecte omstandigheden terug naar Antigua: de wind is nog steeds fors maar met een andere koers (halve en ruime wind) en een zonnetje kunnen we de golven prima aan. We zien vliegende vissen en Pieter spot een vin van een dolfijn. Leuk om nu plekken via zee te zien die we eerder door de autorit vanaf land zagen. Rond half vier leggen we op de beste plek aan in English Harbour, vlakbij de kant en met voldoende afstand van andere boten. We doen een zwemmetje en lopen dan omhoog naar Shirley Heights met de bedoeling om met andere bemanningen te genieten van de zondag barbecue die daar wekelijks wordt gehouden. Zover komt het niet. Na een heerlijke rumpunch en een prachtige zonsondergang ontvluchten we de drukte en hebben we een heerlijke laatste avondmaaltijd met kaas na op de boot. Onwerkelijk dat het alweer bijna voorbij is. 

Maandag verkennen we nog Nelson’s Dockyard, vergapen ons aan enorme grote en soms mooie schepen, reserveren een taxi, lunchen nog aan boord en dan is het toch echt voorbij. Met de schelp stevig ingepakt, een tas vol zoute kleren en een hoofd en hart vol mooie ervaringen, zwaai ik vanuit de taxi naar Pieter en Monique, die me zo’n onvergetelijke reis hebben gegeven. Dank, lieverds, voor dit geweldige inkijkje in jullie leven, voor de gastvrijheid en de gezelligheid en voor al die kleine en grote bijzondere momenten! 

Guadeloupe met Theo en Brigitte

De voorpret begon met een boekje in de brievenbus van wandelingen op Guadeloupe. Hoewel we geen van beiden Frans goed kunnen lezen, spraken de plaatjes voor zich. Het boekje zag er veel belovend uit! Hoe meer de vertrekdatum naderde, hoe meer pakjes werden afgeleverd … (uhh…..we nemen alleen handbagage mee, hè!) 

Met het ijs op de ruiten van auto’s vertrekken we op 1 maart naar Schiphol. Uiteraard moeten beide koffertjes open bij de beveiliging: de yoghurtpoeder moet door de drugscontrole en de ‘bommen’ (kleine elektrische pompjes) die we voor een collega-boot mee hebben, trekken ook aandacht. Met een kleine vertraging komen we zo’n zestien uur later aan in Pointe-à-Pitre. Pieter en Monique wachten ons op in de Marina en met zijn vieren, de koffers en vers stokbrood gaat de laatste etappe met de dinghy naar de Mahi mahi. De lange broek en vest gaan uit en onder een prachtige sterrenhemel proosten we op het begin van de vakantie! 

Na de eerste plons in heerlijk warm water en een ontbijt zeilen we donderdag naar Îles des Saintes, een eilandengroep onder Guadeloupe. Onderweg vallen de grote velden Sargassowier op. Een soort wier wat op de zee drijft en uiteindelijk aan de stranden aanspoelt. Volgens Pieter is dat een toenemend probleem op de zee en zien zij dat de laatste jaren in toenemende mate. Bij Terre-des-Haut, het plaatsje, is geen vrije mooring buoy en ankeren we.

Daar krijgen we de eerste ervaring met de prachtige onderwaterwereld. Voor Theo is een snorkelmasker aangeschaft, waarin de meegebrachte min-6 glazen passen. Met wat coaching van Pieter en steun van de dinghy snorkelt ook Theo! We genieten van zoveel mooi gekleurde vissen. De collega-boot komt de ‘bommen’ halen en de volgende ochtend, vrijdag, nemen wij hun boei over. We brengen het vuil weg, bezoeken het fort van Napoleon en slenteren door het toeristische stadje. In de namiddag snorkelen we bij Anse du Pain de Sucre – een opvallende rotsformatie. Met windje mee kayakken Monique en ik er heen. Terug beuken Theo en ik tegen de wind in. Pittig tochtje, maar superleuk in die kayak!

We zijn onder de indruk van alle luxe aan boord. Als wadvaarders kennen we de ongemakken van weinig drinkwater en elektriciteit, ongemakkelijk zitten en een haperende koelkast. Maar hier is alles tiptop aanwezig. Na het zwemmen, douche je met zoet water, er zijn kussens in soorten en maten, en er is koud bier en wijn! Omdat bij de BBQ een stokbroodje lekker is, varen Monique en ik nog even naar de kant. Blijken ze daar toch lekker ijs te hebben! (Of was het andersom …)
Op zaterdag beginnen we de dag met een wandeling uit het boekje. Een lunch aan boord, bellen met ‘oma’, de kwalificatie van Max, wateractiviteiten, en voor we het weten is het avond. Op zondag ontbijten we met verse croissants en varen we naar Grande Baie Terre-de-Bas. We ankeren in deze baai, maar liggen onduidelijk te draaien.

Met een hekanker liggen we beter. Een primeur! Pieter en Monique kijken naar Max en wij snorkelen. We zien op de rotsen leguanen. De eerste van dit jaar voor Pieter en Monique! De volgende dag, maandag, maken we de tweede wandeling uit het boekje. Een verrassend mooie wandeling, eerst langs de kust, daarna de berg op. Best een pittige wandeling, over stenen en rotsblokken. Veel in de schaduw van de begroeiing. De grootste verrassing voor ons was dat bij de eerste pauze Monique trakteerde op koffie uit de rugtas! Maar ook de slang die we tegenkwamen was weer een primeur. Weer aangekomen in het dorpje was een Floup (waterijsje) de beloning. Gezien de weersverwachting (weinig wind uit het noordwesten) vertrekken we die middag nog naar Basse-Terre, de hoofdstad van Guadeloupe. Prachtige zeilmiddag gehad, helaas zonder dolfijnen of vis aan de haak, maar je kan niet alles hebben. De kust is niet aantrekkelijk genoeg om aan wal te stappen en we worden getrakteerd op een sundowner. Een nieuw begrip voor ons dat we zeker aan ons vocabulaire gaan toevoegen. De zonsondergang is prachtig, maar de zon valt weg achter de bewolking. Monique tovert een pittige, ja echt pittige, curry uit de keuken, waardoor we de week markeren als een pittige week.

Op dinsdag zeilen we naar de Malendure-baai bij Îlets Pigeon. Onderweg doet de watermaker zijn werk, en blijft de vislijn alleen Sargasso vangen. We letten even niet op en varen over een vislijn tussen twee kleine boeitjes heen. Geen paniek. Zeilen snel intrekken, en Pieter springt over boord en heeft in no time de lijn onder het roer uit.

Weer een primeur! We ankeren in een prachtige baai, blazen de kayak op (deze keer bemenst door Monique en Theo) en binnen een uur snorkelen we bij de eilandjes. Hoe vaker je snorkelt, hoe meer je ziet, en de aanwijzingen van Pieter en Monique helpen om de meest bijzondere dingen te zien. Ze zijn super enthousiast als ik een octopus aanwijs. Ik was me er niet van bewust dat deze niet zo vaak te zien zijn, maar we hebben dus weer een primeur. Moe en voldaan gaan we terug naar de boot. De zonsondergang is deze avond prachtig, en bekijken we vanaf de kant. Dit is zoals ik me het Carib had voorgesteld. Wij ‘koken’ vanavond en dat betekent uit eten in een restaurant dat gebouwd is rond een boom, met uitzicht op de zee. Jammer dat we geen plek meer hebben voor een toetje. 

Woensdagmorgen zien we vissers vlakbij de boot in actie: twee bootjes, ingewikkeld met een lange lijn die in een cirkel in het water ligt, en een staand net dat met de hand naar binnen wordt getrokken. Na zoveel dagen raken voorraden op en Pieter en Monique doen boodschappen. Grappig dat je dat je dan niet Googled waar een winkel is, maar in de pilot opzoekt waar je met je dinghy makkelijk aanlegt om boodschappen te doen. Ondertussen snorkelen wij aan de rand van de baai. De diversiteit aan vissen is hier zo mogelijk nog groter dan iets verderop bij de Îlets Pigeon. Ook het koraal is hier erg mooi. Ook ik spot hersenkoraal, een zwemmende schildpad, een trompetvis, en andere prachtige vissen. Na de lunch verplaatsen we ons op de motor zuidwaarts naar de baai Bain Chaud de Bouillante. De naam van die baai is niet voor niets! De baai wordt opgewarmd door vulkanische warmte, een geothermische centrale maakt er eerst elektriciteit van. Uiteraard proberen we dit uit. Een vreemde ervaring. De bovenlaag van het water is warm, tot 38 graden, en daaronder is het de normale temperatuur. Het is heerlijk ontspannend om op het warme laagje te drijven. Het stinkt een beetje naar zwavel. Wederom een prachtige zonsondergang al missen we wat eilandjes op de voorgrond. 

Donderdag gaan we naar het plaatsje, bezoeken het voetbalstation en de begraafplaats, doen boodschappen, Monique maakt 9 euro winst op de aankoop van een jurkje, en we zien de visser zijn eerder gevangen vis verkopen. Nog even zwemmen in het warme water. Ik voor het eerst op een paddle board. We snorkelen bij een rotseilandje. De helderheid van het water valt hier tegen (verwende nesten …) maar het hertengeweikoraal is echt prachtig. Helaas blijkt de kayak lek. Dat is een forse tegenvaller en het is ingewikkeld om te reclameren als je de kayak hebt gekocht op Tenerife en nu niet dichtbij een winkel bent. Pieter doet een vergelijkend warenonderzoek bij klantenservice-medewerkers in verschillende landen en die van Martinique wint. Hopen dat het nog onder de garantie valt. 

Volgens Monique hebben wij een unieke week wat het weer betreft. Weinig wind, bijna iedere dag onbewolkt en geen druppel regen. We verkassen weer terug naar de baai bij de Îlets Pigeon. We kunnen zeilen, want we hebben geen haast! 

Op vrijdag zien we de eerste donkere wolk waar zelfs een paar drupjes uit vallen. We zeilen met NNW-wind naar het noordelijk gelegen Deshaies! Daarmee laten we de Mahi mahi vaker overstag gaan dan de Déesse tijdens de wereldreis van drie jaar! We ankeren in de baai voor het dorpje op een plek waar we verwachten het minst last te hebben van de deining. De deining slaat stuk tegen de kade van het dorpje en tegen de dinghy-steiger. Gelukkig hebben we inmiddels ervaring met in‑ en uitstappen! Door de kracht van het water zijn de planken van de steiger losgekomen. Eenmaal op de steiger is het een uitdaging veilig aan de wal te komen. We ontdekken het leuke dorpje en hebben een heerlijke maaltijd in een restaurantje met uitzicht op zee. 

En dan is het alweer de laatste dag! We bezoeken de botanische tuin, nemen een laatste duik in het heerlijke water en nemen afscheid van de boot, het water, de heerlijke temperatuur, maar vooral ook van onze geweldige gastheer en gastvrouw. Die mooie natuur, de manier van leven, de gezelligheid, de vertrouwdheid en verwennerij zijn niet in foto’s te vatten. Die bewaren we in ons hartje. Zondagmiddag 12 maart zijn we terug in het koude Nederland.

Dominica in vogelvlucht

Dinsdag 21 februari maken we de Red Devils Parade mee in Fort de France, een carnavalsfeest om niet snel meer te vergeten. Het thema is zwartrood en vrijwel iedereen op straat draagt die kleuren. We beleven deze dag samen met 8 Nederlandse crews, hartstikke gezellig. Leuk om weer een boel boten om ons heen te hebben die we kennen.

Na zoveel weken op Martinique is het ook echt tijd om te gaan. Op woensdag varen we om 7 uur de baai uit, droppen ons anker nog even bij St.Pierre om snel uit te klaren en varen daarna als een speer bij 18-21 knopen wind naar Dominica, waar we rond 16 uur een mooring oppikken bij de hoofdstad Roseau.

De dag erna klaren we in en kopen prachtige groenten in de lokale supermarkt. ’s Middags op excursie met eigen dinghy; we varen naar Champagne-reef. Het woord zegt het al: we snorkelen boven het rif waar op talloze plekken uit de bodem luchtbelletjes omhoog borrelen, alsof je in een grote coup champagne zwemt, een bijzonder fenomeen.

Dominica heeft nog veel vulkanische activiteit, er is bijvoorbeeld het een na grootste boiling lake ter wereld. Maar dat bezoeken we volgende keer, als we meer tijd hebben en als Pieter weer goede wandelschoenen heeft. Want vorige week vielen plots de zolen van allebei zijn schoenen af, van het een op het andere moment. De hoge temperaturen aan boord geven we hier de schuld van. Maar we gaan nog wel 1 dag erop uit: Oda van de Off Course is jarig en nodigt ons uit om samen met hen een dag op pad te gaan met een huurauto, hartstikke leuk! De huurauto blijkt toch niet beschikbaar, maar ze weet een andere driver te vinden, die ons heel de dag rondrijdt: we zwemmen in koud (!) zoetwater door een diepe spelonk naar een indrukwekkende waterval. We zien een zoetwater-meer op hoogte. Maar het meest spectaculair vinden we de Trafalgarfalls, twee watervallen naast elkaar, de vader en de moeder genaamd. We klimmen en klauteren een flink eind omhoog langs de linker waterval en dan komen we bij een poel, waarin zowel koud regenwater vanuit de waterval als heet vulkanisch water uit de rotsen samenkomen. Geweldig!!! Soms zit je met je rug in een hete straal van 39 graden en dan koel je weer af in het frisse water van de poel. We genieten enorm van deze bijzondere ervaring en hebben de poel voor ons vijfjes alleen in prachtig namiddaglicht in een indrukwekkend mooie omgeving, een kadootje!! Met een barbecue bij ons aan boord besluiten we deze geslaagde dag.

Dan varen we naar het noordelijk gelegen Portmouth waar we ons anker laten vallen vlak bij de entree van de Indian River. Om 7 uur in de ochtend varen we in stilte met onze tweepersoonskayak de rivier op. Strakblauwe lucht, windstil, ochtendzonnetje erbij. We verkennen de drie takken van de rivier tot we niet verder kunnen en verbazen ons over de mooie wortels van de tropische bomen en wanen ons in een soort paradijs. Tot 8.15 peddelen we rond en komen niemand tegen. De rest van de dag geniet ik na van dit mooie avontuur terwijl Pieter zit te zwoegen op zijn theorie examen van zijn Royal Yachtmaster cursus. Met succes, want ’s avonds hoort hij dat hij is geslaagd voor de eerste twee onderdelen!

Op dinsdag 28 februari varen we rond 8 uur weg van Dominica. 8 uurtjes later, alles zeilend gedaan, komen we aan bij Pointe à Pitre, Guadeloupe, waar we een mooring oppikken. We hebben nog mooi 1 dag de tijd om de was te doen, boodschappen te halen en de boot klaar te maken voor de ontvangst van Theo en Brigitte die de dag erna om 20 uur ’s avonds bij ons aankomen. We zitten klaar bij de entree van de haven als ze er door een taxi worden afgezet. Na een fijn weerzien is het leuk om ze in de dinghy te laden en het donker in te varen, richting Mahi mahi die een eind verderop op ons ligt te wachten.

Benieuwd naar de avonturen die we met ons bezoek hebben beleefd? Binnenkort volgt een verslag hiervan, wat door henzelf zal worden geschreven. Maar alvast verklappen: we hadden 10 mooie dagen samen!

Een andere kijk op Martinique

Na de “wandelvierdaagse” gunnen we onszelf even wat rust en sociale gezelligheid op de ankerplek bij St. Anne. Leuk om steeds meer Nederlandse boten te ontmoeten, nu ook de vertrekkerslichting van 2022 in de Carieb is aangekomen. Martinique is al weken in de carnavals-voorpret en met meerdere crews gaan we kijken naar een optocht op de kant en de verkiezing van de koningin van het carnaval, wat met veel pracht en praal gepaard gaat in een vrolijke sfeer.

Ik realiseer me hoe anders dit zeilseizoen is, dan alle vorige keren. Omdat we hebben besloten in de oostelijke Carieb te blijven, is ons vaargebied niet zo groot. Van het zuidelijkste punt Trinidad tot de meest noordelijke bestemming van dit jaar, Barbuda, zit maar 500 zeemijl. Daarin liggen zo’n 7 grote eilanden en een handvol kleintjes. Alles is in een dag te bezeilen. We hebben dan ook geen enkele nacht op zee doorgebracht, pas 7 keer een lange dagtocht gezeild en een tiental kleinere tochten gemaakt van enkele uren, van baai naar baai. We zeilen dus veel minder dan anders en zijn op de meeste plekken veel langer dan we eerder gewend waren. Hierdoor is er een soort rust ontstaan, waar we zeker in het begin een beetje aan moesten wennen, ik meer dan Pieter. Ik had er last van me wat nutteloos te voelen, door gewoon aan boord te “zijn”, te genieten van het leven maar zonder grote (reis)doelen. De eerste maanden liep ik hierdoor wat met m’n ziel onder de arm, tot ik me wat serieuzer op de studie Spaans ging richten en meer interessante boeken ging lezen, waardoor ik het gevoel had mezelf wat te ontwikkelen. Pieter kan dit van nature veel beter, gewoon ZIJN zonder doel en daarmee prima tevreden zijn. 

Een voordeel van dit rustigere tempo is dat we de plekken die we aandoen veel beter leren kennen. We kennen de plaatselijke groentevrouw en het bakkertje vaak bij voornaam en in het stamcafé weten ze precies wat we willen drinken aan het eind van de dag. We hebben meer contact met de lokale bevolking en meer tijd om te verkennen. We wandelen veel, ontdekken meer plekjes vanuit de dinghy en gaan vaker op onderzoek uit, soms met een huurauto. We verdiepen ons meer in de achtergrond van een eiland en z’n cultuur, waar we op eerdere reizen minder goed aan toekwamen. De boot is meer ons huis geworden dan ons vervoersmiddel, en ik merk dat ik het zeilen een beetje begin te verleren; ik ben vaker bang aan boord, heb meer last van de heftigheid van de elementen. Vooral windvlagen rondom de kapen waardoor de boot plots heel schuin gaat vind ik eng, iets wat ik me van eerder niet zo herinner. Gelukkig is Pieter altijd de rots in de branding en nog steeds in zijn element op de boot. Ik ben vaak de drijvende kracht achter het ondernemen van andere dingen, ik heb de behoefte soms de boot even de boot te laten en samen op pad te gaan. Zo hebben we het plan opgevat om en weekje “op vakantie” te gaan op Martinique om het land eens vanaf de binnenkant te leren kennen en zo geschiede: we leggen de boot voor een week aan een mooring van de haven en gaan er met huurauto op uit, waarbij we overnachtingen regelen via airB&B. En samengevat: we hadden een heerlijke week! Even een andere omgeving, andere overnachtingsplekken, het gemak van een auto, de luxe van staand douchen in een huis. We hadden een beetje pech met het weer, het regende bovengemiddeld veel waardoor de wandelingen rond de Mont Pelée niet gemaakt konden worden. Maar daar kwamen leuke andere dingen voor in de plaats, zoals een bezoek aan het bananenmuseum, botanische tuinen, het vulkaanmuseum waar we een uur durende film zagen over de ramp van 1902, toen in 1 klap heel de stad Sainte Pierre werd weggevaagd door een pyroklastische uitbraak van de Mont Pelée met 30.000 doden als gevolg en slechts 2 overlevenden.

Al met al hebben we die week 6 wandelingen gemaakt, waarvan de meest bijzondere op de laatste dag, bij prachtig weer: van Grand Rivière naar Le Prêcheur, een 5 uur durende tocht dwars door het tropische regenwoud. En dan weer terug naar de beginplek met een ruig boottochtje. We vonden het ook zo leuk om op 4 verschillende plekken te overnachten, elk met een eigen sfeer. Soms bij mensen in huis, waarbij we een eigen kamer hadden, maar de algemene ruimtes moesten delen met de gezinsleden. 1x hadden we een eigen appartement, 1 keer sliepen we midden op een bananenplantage in een oud-koloniaal huis met een prachtige sfeer. Een prima manier om meer in contact te komen met de lokale bevolking! De laatste verhuurder vertelde enthousiast over carnaval en natuurlijk gingen ook zij die avond in het nabijgelegen stadje naar de optocht kijken, een week voor het echte grote feest. Grappig om te zien, dat dit eiland al een maand in de ban van carnaval is. We zijn inmiddels wel heel erg nieuwsgierig geworden naar het spektakel en besluiten te blijven tot na Mardi Gras, waarop de grote parade plaatsvindt.

Na zo’n week over land is het weer extra fijn om aan boord te zijn. We hebben nog een paar gezellige dagen bij St. Anne en varen dan via een andere baai naar de hoofdstad, Fort de France, waar we ons anker op de eerste rang laten vallen. We hebben een prachtplek en zijn er klaar voor, laat dat carnaval maar losbarsten. De dagen erna stroomt heel de baai vol met schepen, iedereen probeert een plekje te vinden, en niet iedereen slaagt daarin, zo vol is het inmiddels. En dan is het zaterdag de 18de, de eerste parade vindt plaats waarbij de koninginnen worden getoond. Nou, we vinden het al prachtig terwijl dit alleen nog maar een voorproefje is. Op zondag de 19de zindert heel de stad, overal horen we muziek en tromgeroffel en om 15 uur begint le grand parade: een geweldig feest barst los en iedereen is prachtig verkleed, niet alleen de mensen in de stoet, maar ook al het publiek. Thema is multi-color, en er is niemand te zien die er saai uitziet. Zo, ze weten er hier wel een feestje van te maken. Erg leuk om dit samen te beleven met de Nederlandse crews van Sirena, Tjoba en RebelRebel. Inmiddels is het alweer 16 uur op maandag en de volgende parade is alweer begonnen, nu met als thema travestie: we stappen zo in de bijboot om onze ogen weer uit te gaan kijken. Morgen de klap op de vuurpijl met de grote Rode Duivels parade en daarna wordt het tijd dat we Martinique gaan verlaten. Tjonge, we zijn dan 5 weken op dit eiland geweest, dat hadden we van tevoren niet gedacht. Wat hebben we dit eiland op een andere manier leren kennen, weer heel wat ervaringen rijker.

De komende maand heeft ook veel leuks in petto: eerst een weekje genieten van de natuurpracht van Dominica, dan naar Guadeloupe waar Theo&Brigitte een dag of 10 met ons meevaren aan boord. Dan door naar Antigua waar Mieke komt aanmonsteren en we samen de schoonheid van Barbuda gaan ontdekken. En na haar bezoek wordt het voor ons weer tijd om het steven naar het zuiden te richten en terug te varen naar Trinidad waar de boot op de kant zal gaan voor 6 maanden. We hebben inmiddels de vluchten naar huis alweer geboekt, 17 mei gaat dit mooie half jaar worden afgerond en begint een nieuwe fase in Nederland!

Een dierbaar retourtje Nederland

En zo zitten we woensdagavond ineens in het vliegtuig, van Martinique naar Schiphol, via Parijs, met alleen maar handbagage. We hebben de boot aan een mooring (ankerboei) bij de haven achtergelaten. We vliegen met Air France, dat betekent een glaasje champagne bij de maaltijd, dus we proosten meteen op Mariëtte, het belangrijkste doel van deze reis. We komen ‘s middags aan, pikken de huurauto op en rijden naar Den Haag, want in onze schuur staat een reistas klaar met winterkleding en toiletspullen. Een mooie gelegenheid ook om even bij watersportwinkel Vrolijk in Scheveningen langs te gaan. We kopen er een paar artikelen, die in de Carieb bijna het dubbele kosten. Even mooi meegenomen. Op weg naar Tilburg wordt de wereld wit. Het heeft gesneeuwd en het vriest licht. Wel even aanpassen, wij zijn temperaturen van tegen de 30 graden gewend.

Bij het vallen van de avond komen we aan bij mijn moeder Mariëtte, we blijven deze week ook bij haar logeren. Ze straalt als ze ons ziet binnenkomen. Ze ziet er zwak, maar prachtig uit, ze had zelfs nog moed gevonden om even naar de kapper te gaan (ze wordt door de kapper gelukkig opgehaald en teruggebracht). Het is een van de weinige luxes die ze zich permiteert, ook op haar tweeënnegentigste: regelmatig naar de kapper. Ze voelt zich meer mens als haar haar goed zit. Ook voor ons is het heerlijk om bij haar te zijn. Haar gezelschap te houden, een paar fijne gesprekken te hebben, samen een borreltje drinken, lekker voor haar te koken en samen te ontbijten. ‘s Avonds nemen we de taken van de thuiszorg op ons: steunkousen uit, uitkleden en haar in bed leggen. Het voelt heel dierbaar om dit te kunnen doen.

Overdag plannen we steeds één ander bezoek. Op vrijdag rijden we naar Mieke, Moniques moeder in Eindhoven. In dikke sneeuwbuien in een huurauto op zomerbanden bleek dat een heel avontuur. Al in de eerste bocht gleden we rechtdoor, maar we hebben het er heelhuids van afgebracht en de auto ook. De volgende dag bezochten we Ruud (Monique vader) en Cora, op hun sprookjesplek in Baarle-Nassau. En al is Ruud een stuk jonger dan Mariëtte, ook hij leeft in reservetijd, al veel langer dan zijn behandelaren dachten. We maakten samen een mooie wandeling in het Brabantse winterlandschap.

En de andere dagen maakten we tijd om de kinderen en kleinkinderen te bezoeken, overal werden we gastvrij onthaald. Hartstikke leuk om de vier kleintjes zo vrolijk en levendig mee te maken en ze zijn alweer een stukje groter geworden. Wat gaat dat toch hard!

Ondertussen gaat het met moeder Mariëtte iedere dag een stukje beter. De vermoeidheid en kortademigheid zijn merkbaar minder. Op zondag kan zelfs het eerder afgelaste etentje met mijn broer en zussen toch doorgaan. Wat bijzonder dat ik daar nu ook bij kan zijn! En Monique organiseert ad hoc voor dezelfde avond een samenkomst met haar 3 broers en haar moeder. Heel speciaal dat iedereen kon.

De avond met mijn moeder en al haar kinderen was heel bijzonder. We realiseerden ons allemaal dat dit de laatste keer kon zijn dat we elkaar in levenden lijve meemaakten en het was fijn om het daar samen over te hebben. Wat Mariëtte betreft zou haar zwakke kaarsje wel uit mogen gaan en we gunnen haar dat allemaal.

De week vliegt voorbij. In de loop van de week hebben we nog wel wat “bootschappen” gedaan, dus op de terugvlucht gaat er wel een tas ruimbagage mee. Woensdagochtend moeten we weer vroeg op Schiphol zijn en zonder problemen komen we door de security, geen rij te bekennen.

Van de sneeuw ineens weer in tropische temperaturen. Ruim twee uur na de landing zijn we alweer aan boord, na een schreeuwend dure taxirit en een gratis pontje van de dienstdoende havenmeester, die er ‘s avonds laat speciaal voor was gekomen. Het levert hem een pak stroopwafels op.

De afgelopen week hier op Martinique stond in het teken van een paar mooie wandelingen. Op initiatief van Monique zijn wandelboekjes en kaarten aangeschaft. We beginnen met een wandeling naar een baai 6,5 km verderop, tevens het eindpunt van de tocht die we over twee dagen hopen te maken. De Rebel Rebel ligt daar voor anker en we worden van het strand opgepikt voor een kop koffie bij Rolf en André aan boord, gezellig. De volgende “rust”dag weet Monique me toch te verleiden tot een fiets- en wandeltocht naar een mooi uitzichtpunt in de buurt. Mooi is het zeker, maar pittiger dan verwacht.

We hebben het hele gele parcours gelopen!!

En dan volgt het voorlopige hoogtepunt: een tweedaagse wandeltocht over de “Trace des Caps”, een tocht langs de zuid-oost kaap, deels langs de stranden, deels over de heuvels en deels over de kapen die de baaien van elkaar scheiden. Het landschap is daardoor zeer afwisselend. Witte stranden en stranden vol met rottend sargassowier, mangrovegebieden en savanne met versteende ondergrond, vlakke stukken en soms dalen en klimmen. Monique had een logeeradresje gevonden op een prachtlocatie, op een schiereilandje, bijna halverwege de wandeling. Aan de voet van het schiereiland, na een lange eerste dag wandelen sloeg de twijfel toe: kan dit wel kloppen? Na telefonisch contact met de verhuurder blijkt dat het appartementje niet ligt waar booking.com het beloofd had, maar 5 km landinwaarts, heuvel-op en terug! Dat was even een tegenvaller voor onze vermoeide benen. Gelukkig stond de eigenaar ons halverwege met zijn auto op te wachten en bood hij ons direct een biertje aan bij aankomst, wat een hartelijkheid! De tweede dag was weliswaar nog langer, maar vlakker en viel ons eigenlijk mee. Bijna 40 km in 2 dagen met rugzak op, we zijn best trots op onszelf.

En gisteren was Monique jarig, 48 lentes jong inmiddels. We hebben het lekker met z’n tweetjes gevierd, met scrambled eggs als ontbijt, een tafel vol kadootjes, een feestelijke vis-lunch aan de kant en een enorm lekkere tarte au citron-merengue!! In de namiddag ging de fles champagne open en later de barbecue aan. Een mooie sunset als kado en verder een boel lieve appjes, mails en belletjes, zelfs gezang vanuit de bushbush van Suriname waar onze lieve vrienden Paul en Meriam nu zitten 🙂 Een dag met zo’n gouden randje!

Het wandelen bevalt ons goed en we zijn van plan komende week ook het noorden van Martinique te voet te gaan exploreren. Daar is het bergachtig met tropisch regenwoud, nu zitten we in een veel droger gebied. Maar eerst nog even luieren in de baai van St. Anne. De laatste dagen komen er steeds meer boten bij die we al wat langer kennen. Vanochtend nog op het verjaarsfeestje van de jarige Jasper geweest die zes werd, samen met de crew van de Sans Souci. Zojuist kwam de crew van Vis nog even spontaan aan boord. En straks gaan we langs bij onze vrienden van de Puff, die zagen we voor het laatst in Trinidad. Gezellig, we hebben veel om bij te praten!!!

Ineens weer terug in “Europa”.

Vandaag is het 16 januari 2023. Oud&Nieuw ligt alweer even achter ons. We hebben het vorige jaar uiteindelijk met z’n tweetjes uitgeluid, met champagne en een zelfgebakken oliebollenbrood, wat precies hetzelfde smaakte als onze klassieke bollen in eigen land. Om eerlijk te zijn, we lagen om tien uur ‘s avonds al in ons nestje, de feestjes op de kant waren niet leuk genoeg, zonder bekenden om ons heen. Maar om middernacht werden we wakker geknald met een prachtig vuurwerk; twee jaar lang was het er niet van gekomen door Covid, dus daarom was het nu extra groots aangepakt. Kosten noch moeite werden gespaard!

Het nieuwe jaar zijn we rustig begonnen. We zijn tot 7 januari in de baai van kleurrijk Bequia gebleven en kwamen de tijd prima door met lekker lezen, flinke wandelingen, een goede netflix-serie en gezelligheid met de relaxde crew van de Off Course, die al 5 jaar aan het zeilen zijn, samen met hun bijna 6 jarige Jasper aan boord, een schatje!

Zaterdag 7 januari is er een mooi weerwindow om naar het noorden te varen. We laten het grootste eiland van de Grenadines (Saint Vincent) rechts liggen, aan stuurboord, en varen in 1x door naar Saint Lucia. Nog nooit zijn we hier gestopt op eerdere reizen, maar nu hebben we er de tijd voor. Leuk, een nieuwe bestemming! De tocht tussen de twee grote eilanden is best pittig, met koppige golven en flinke windvlagen onder een loodgrijze lucht. Het enige lichtpuntje is de vangst van een serieuze mahimahi, 3.2 kgr blijkt later als we hem wegen. We eten er wel 5 keer van in de week erna.

De aankomst bij St.Lucia is indrukwekkend: hoge bergtoppen priemen door de nevelige lucht, het blijken de twee Pitons te zijn, de grootste is bijna 800 meter hoog, de kleinere 750 meter. We vinden precies tussen die twee bergen in een vrije mooring in het marine park. Dit betekent dat het beschermd gebied is, ankeren is verboden omdat daardoor het koraal kan beschadigen. ’s Avonds komen de park rangers langs om het mooring-geld te innen, 18 euro per nacht. Nou, dat is het ons dubbel en dik waard: wauw, wat een prachtige plek!! We liggen op nog geen 50 meter van de kust, links en rechts van ons steken de hoge bergen de lucht in, weelderig tropisch begroeid. We krijgen er geen genoeg van om om ons heen te kijken vanuit kuip of voordek.

Saint Lucia is een vulkanisch actief eiland, wat je ruikt doordat regelmatig een zwavellucht langstrekt. We lezen dat je er mooi kan wandelen en vulkanische fenomenen kan bezoeken.

Maandagochtend varen we naar La Soufrière, een paar mijl verder, waar we formeel kunnen inklaren. Daarna gaan we op onderzoek uit, samen met de crew van Off Course. We wandelen naar de botanische tuinen en boeken een privé-bad met “piping hot water from the vulcano”. Inderdaad, in een klein sfeervol gebouwtje stromen twee baden in mum van tijd vol met lekker warm naar rotte eieren ruikend water! Lang geleden dat we in een heet bad zaten. De buitenbaden waren uiteindelijk leuker, omdat we vandaar uit de natuur mooi konden zien.

De dag erna namen we de bus met z’n vijven naar de sulpher-springs: blijkbaar een toeristische attractie waar bussen vol oudere Europeanen worden geladen en gelost. We lopen door vulkanisch landschap, zien borrelende moddelpoelen, stoom komt uit de grond en het ruikt naar zwavel. De aarde heeft wisselende kleuren door allerlei soorten mineralen. De watervallen die we tegenkomen zijn warm of gewoon heet. We nemen aan het eind van de rondleiding ook een modderbad, na ons eerst goed te hebben ingesmeerd met grijze en/of zwarte modder. Het schijnt dat we er tien jaar jonger van gaan worden….

Daarna maken we nog een hike door het oerwoud en zien nog wat watervallen onderweg. Leuk om door de buitenwijken van het stadje weer langzaam in de bewoonde wereld te komen, zo krijgen we een beeld van hoe de lokale bevolking hier leeft. De mensen hebben weinig, veel woningen zien er schamel uit met golfplaten en veel rotzooi in de omgeving. Honden en kippen lopen overal. Maar ondanks de armoede die we zien, is eigenlijk iedereen even aardig en ontspannen. Wat ons nog steeds kan verbazen, is hoe vriendelijk iedereen elkaar hier groet. Triest toch, eigenlijk, dat zoiets normaals ons hier verbaast. Als we door de binnenstad van Den Haag lopen, zal het niet snel gebeuren; oprechte vriendelijkheid van elkaar groetende mensen……welvaart brengt niet alleen maar goeds met zich mee. Maar dit voelt goed, we vinden het hier wel leuk!!

Nog een uitje naar een mooie uitzichtsplek, Tet Paul genaamd; we beginnen onze kuiten inmiddels wel te voelen van al die steile wandelingen. Jasper doet het supergoed, met z’n korte beentjes, hij maakt de dubbele afstand van de volwassenen met al z’n energie 🙂

Na al dat lopen, is het zalig om ’s middags in kraakhelder water te gaan snorkelen langs de kust. De onderwaterwereld is hier prachtig, niet alleen door de vele vissen, maar zeker ook door het afwisselende landschap vol wuivende zachte koralen.

Na een rustdagje aan boord, lopen we saampjes naar de Piton falls, waar we om half tien in de ochtend de eerste gasten zijn. De hete baden midden in de natuur hebben we helemaal voor onszelf alleen, het is een prachtplek waar we graag eens terugkomen. Tjonge, we zijn helemaal onder de indruk van dit eiland en z’n bewoners, blij dat we deze keer wel de tijd ervoor hebben genomen.

Er komt een mooi weergat aan, dus we moeten verder, richting Martinique. Een reden waarom we wat haast willen maken, is omdat we ons zorgen maken over de gezondheid van Mariëtte, Pieters moeder, mijn lieve schoonmoeder. Ze is net 92 geworden en het kaarsje wordt duidelijk zwakker. Dus willen we dankbaar gebruik maken van dit weerwindow, om met een relatief makkelijke tocht bij Martinique aan te komen. Vanaf daar is namelijk van alles te regelen, omdat het eigenlijk een deel van Frankrijk is, dus een soort van Europa, aan de andere zijde van de Atlantische oceaan. We knippen de resterende 45 mijl tot Martinique in twee stukken en zeilen op vrijdag naar Rodney Bay, een bekende ankerplek/haven in het noorden van Saint Lucia, waar ook de ARC aankomt na de Atlantische oversteek. Leuk om er even de sfeer op te snuiven. Eerlijk gezegd valt het ons tegen, wat we er zien schuurt een beetje te veel met het mooie pure St. Lucia wat we tot nu toe zagen: hier in het noorden is alles gericht op de rijke blanke westerling. Een mooie marina, fraaie restaurants, sjieke winkels. Overal zien we terrassen vol met blanke mensen, veel Engelsen en Amerikanen. Rode gezichten door teveel zon, drank en wellicht een te hoge bloeddruk? Vaak een dikke buik eronder en als het nog meer tegenzit, ook nog eens van die hoog opgetrokken witte sportsokken vanuit sandelen. Doe ons maar het minder toeristische deel van dit prachtige eiland!

Zaterdag 14 januari vertrekken we richting Martinique. Voor deze tijd van het jaar staat er voor deze dag relatief weinig wind en de richting is gunstig, iets zuid van oost. Maar desalniettemin is het een pitte zeiltocht, serious ocean-sailing, met golven tot 3 meter en halve wind rond de twintig knopen, waardoor we best helling hadden en al met al een onrustige tocht. Extra fijn om dan aan te komen in de grote baai van St. Anne, waar we op 5 meter diepte ankeren in een groot veld vol boten, opvallend veel met de Franse driekleur, in mooi blauw en helder water. Inklaren is een fluitje van een cent, we kunnen in een lokale snackbar zelf achter een pc kruipen, waar we alles invullen. We betalen 3 euro en krijgen een stempel op het printje, klaar is Kees. In Europa zijn heeft zeker zijn voordelen! Zo ook dat we nu weer gewoon ons Vodafone abonnement kunnen gebruiken, dus lekker veel data hebben en zonder beperkingen met het thuisfront kunnen bellen.

Omdat het weekend is, kunnen we beeldbellen met Mariëtte, Pieters moeder, zoals we elk weekend doen als er 1 van de kinderen aanwezig is. Ze vertelt dat het maar moeizaam gaat allemaal, ze is moe en ziet er ook maar minnetjes uit. Na het telefoontje kijken we elkaar aan en denken allebei hetzelfde. Nu we toch hier zijn, op Martinique, van waaruit het zo makkelijk is om op en neer te vliegen, zullen we van deze gelegenheid gebruik maken om Mariette nog even te zien en te steunen? Even wat warmte en aandacht geven?

We parkeren het plan, omdat we lunchbezoek krijgen van onze Leidse vrienden van de Bries, die hier door pech onverhoopt nog liggen. We hebben een fijne middag aan boord met z’n vieren en delen het laatste stuk van onze mahi mahi. Als ze weg zijn pakken we de i-pad erbij en een uur later geven we elkaar een high-five: de vluchten zijn geboekt, woensdag 18 januari vliegen we voor een week naar huis om onze ouders te bezoeken met Mariëtte in de hoofdrol. Het voelt goed, we zijn blij met onze beslissing en kijken nu al uit naar de reacties van het thuisfront. Europa, here we come!

Toch te oud om (iets nieuws) te leren?

Vanaf het paradijselijke Saline island varen we in een uurtje terug naar Tyrell Bay op Carriacou. We willen de volgende ochtend vertrekken naar Union Island. Dat is onderdeel van St. Vincent and The Grenadines, een ander land, dus we moeten eerst uitklaren op Carriacou. Vorig jaar klaarden we daar in (toen we van Suriname afkwamen), dat ging toen heel vlot. Nou, nu gaat dat anders. Er blijken al 4 wachtende booteigenaren buiten het kantoortje te zitten, de laatste zit er al 2 uur. Er mag steeds maar één kapitein tegelijk naar binnen en dan moet je langs 2 loketten: douane en immigration (paspoortcontrole) en ondanks dat iedereen het hele papierwerk al digitaal heeft opgestuurd, weet vooral de immigratieambtenaar het proces eindeloos te rekken. We splitsen op, Monique mag toch niet mee naar binnen, zij gaat nog wat kraampjes langs om wat groenten en fruit te scoren en ongeveer 3 uur later kunnen we eindelijk anker op, richting Union Island. We komen pas laat in de middag aan. We wimpelen wat plaatselijke boatboys af, die ons een meerboei willen opdringen en we laten ons anker vallen bij het plaatsje Clifton, achter het beschermende rif. Het is te laat om nog in te klaren, dat doen we de volgende ochtend. Binnen een kwartier is het gepiept.

De meeste Caribische ankerplaatsen liggen in baaien aan de westkant van de eilanden, in de luwte en beschutting van de heersende oostelijke passaatwind en de daardoor opgestuwde golven. Zo niet Clifton, dat ligt juist aan de oostzijde. De ankerplaats wordt beschermd door een bijna aaneengesloten rif. Dat maakt het spectaculair, je ziet de Atlantische oceaan voor je, de golven breken op het rif maar je ligt in vrijwel vlak water. De wind heeft wel vrij spel. Veel wind en geen golven, dat maakt het ideaal voor windsurfen, kitesurfen en wingfoilen. Normaal wemelt het hier van de kitesurfers, alleen nu even niet want er staat al dagen te weinig wind. Wij hebben het plan opgevat om hier misschien les te nemen, Monique zou wel willen leren windsurfen en ik heb mijn zinnen gezet op wingfoilen. Daarbij sta je op een soort surfplankje en je hebt een vleugelvormig zeil in je handen. Er zit een draagvleugeltje (foil) onder het board, dus bij voldoende snelheid komt het boord los van het water en zweef je als het ware. We maken kennis met Bianca, instructrice op de plaatselijke kitesurfschool, wat de grootste van de regio blijkt te zijn. Windsurfles, daar doen ze niet aan en na haar enthousiaste uitleg kiezen we samen voor kitesurfen, altijd leuk om samen iets nieuws op te pakken. Maar de benodigde wind wordt pas over een kleine week verwacht.

De sfeer op Union Island, met het kleine plaatsje Clifton en het nog kleinere Ashton is heel ontspannen. De lokale bevolking is erg laid back, zeer vriendelijk. We kennen het ook nog van onze vorige reis, we waren er in 2014 en er is gelukkig weinig veranderd. Er is een pleintje met een aantal kleine groentestalletjes, er zijn een paar winkeltjes voor levensmiddelen of t-shirts en souveniers, er zijn veel barretjes waarvan de meeste permanent gesloten lijken. Er is ook een klein vliegveld, direct aan de baai, waar alleen

kleine propellorvliegtuigjes landen. Het toerisme zit sinds Covid in het slop, er zijn nauwelijks buitenlanders op straat en de restaurantjes blijven leeg. Op een avond willen we buiten de deur eten. We kiezen voor de “tipsy turtle”, het ligt aan het pleintje en kijkt op 1 hoog mooi uit op de ankerplaats. De kaart is veelbelovend, maar als we eenmaal zitten blijkt er slechts keus uit 2 (lunch)gerechten: pasta met kip of pasta met garnalen. De pasta met kip is overigens heerlijk.
Omdat het ook de komende dagen niet gaat waaien maken we een uitstapje van 
5 dagen naar de Tobago Cays, het is maar een uur varen. Het is een natuurgebied, ongeveer 3 x 3 kilometer, met daarin 5 onbewoonde eilandjes, het geheel omgeven door een enorm rif, daarbinnen is het water vlak en ondiep. Het is luilekkerland voor zeeschildpadden en die zie je dus volop, vanaf de boot of snorkelend. Ook zien we roggen (stingrays en eaglerays) en we varen naar de bijboot naar een passage door het rif, waar we prachtige koralen en duizenden kleurrijke vissen en visjes zien. Doordat het nauwelijks waait liggen we extra rustig. Één avond laten we ons verwennen. We worden opgehaald door een watertaxi, aan het strand van een van de eilandjes is een restaurantje geïmproviseerd en we eten er heerlijke gegrilde kreeft.

Voor onze lieve vriendin Mignon, die 50 wordt, maken we aan het strand een leuk filmpje voor haar verjaardag.
Een paar dagen later liggen we weer bij Clifton en begint onze kitesurfles. Er staat nu een stevige bries. Na wat algemene uitleg gaan we met Bianca en Millar (de rubberbootcaptain) op pad. We worden afgezet in heupdiep water en daar leren we eerst om de kite (vlieger) recht boven ons te houden, daarna sturen we er kleine achtjes mee en aan het eind van de ochtend laten we ons door de vlieger min of meer gecontroleerd door het water slepen. Allemaal nog zonder board. Soms dondert de kite met veel lawaai in het water en mij lukt het ook om hem dan weer te lanceren. Als zeiler met gevoel voor wind is deze fase voor mij goed te doen. De volgende dag varen we eerst naar een ander gebied, waar het water wat dieper is. Liggend op je rug in het water, de kite in de lucht boven je, schuift Bianca het board (vergelijk het met een snowboard) naar je toe. Terwijl je met een hand de vlieger stabiel boven je probeert te houden, moet je vervolgens proberen met je andere hand het board te pakken, het te kantelen en je voeten in de twee beugels te wurmen. En dan komt de grote uitdaging. Je ligt dus op je rug, je benen sterk gebogen, gehurkt als het ware, het board op zijn kant. Vervolgens moet je de vlieger naar een kant laten duiken, waardoor die aan je harnas gaat trekken, je laat je lichaam tot boven het board kantelen en dan gáán met die banaan. Nu is Monique ineens in het voordeel; door haar paddleboard ervaring heeft ze veel meer “boardgevoel” en zij komt veel makkelijker boven het board dan ik. Dit proces, het leren “starten” neemt meerdere ochtenden in beslag. Zelf vinden we dat het langzaam gaat, maar Bianca is reuze enthousiast, we zijn “very fast pupils” en ik ben trouwens haar oudste ooit. Op dag 4 (het zijn lessen van 3 uur) maakt Monique al een paar mooie starts en weet ze ook al zo’n tweehonderd meter te “riden”. Mij lukt het steeds vaker om op de plank te komen en ik maak ook al twee keer een korte ride. Maar veel starts mislukken nog. Bij de laatste van de ochtend ben ik eigenlijk al te moe. Ik word gelanceerd en val ongelukkig, waarbij ik een heftige pijn in mijn linker flank voel, onder de gordel die om je middel zit en waaraan de kite bevestigd is. Ik heb een rib gekneusd of gebroken. Sommige houdingen en bewegingen zijn zo pijnlijk dat we besluiten een dag pauze in te lassen. Staan, zitten en liggen gaat gelukkig wel goed.
Op woensdag is onze 5e en laatste les. Ik wil het graag proberen, ondanks dat ik nog flink pijn heb. Vol goede moed varen we naar de surfplek, maar zodra ik de gordel aansnoer weet ik dat het niet zal gaan. Privéles voor Monique dus. En hoe! Vrijwel iedere start is raak. En na de start krijgt ze de kite goed onder controle. De runs worden niet meer beëindigd door een val, maar door gecontroleerde stops omdat ze de wal nadert. Een feest om te zien, ik ben supertrots. Helaas hebben we er geen beelden van, want op dag vier lieten we de camera bewust thuis en op dag 5 bleek de accu leeg. Het was een erg leuke ervaring en zeker voor herhaling vatbaar.

Na het kite-avontuur zijn we doorgevaren naar Mayreau. In 2014 waren we daar ook, we vierden oud en nieuw op het strand en bij datzelfde strand liggen we nu weer. We lopen het hele eiland(je) over en lunchen bij een strandtend aan de oostzijde, met uitzicht op de Tobago Cays. In Nederland is er ijspret; hier is het dertig graden in de schaduw, in zee ook nog 29 graden.

Voor kerst doen we onszelf een upgrade cadeau, we gaan een paar dagen naar een Jachthaven. Die zijn hier dun gezaaid, maar op Canouan is er een, de Sandy Lane Marina. Een lange smalle strook water, een kade aan één kant, alle ligplaatsen aan de kade. Oh ja, een aparte hoek met lange kades voor superjachten. Superchique uitstraling, personeel in uniform, hoge prijzen, vreemde regels zoals een verbod op het te drogen hangen van kleding aan de zeereling. Je mag wel voor US15 een droger gebruiken. 2 restaurants en een “crews-bar”, de eerste twee met krankzinnige prijzen (voor de eigenaren en gasten van de dure jachten) de laatste met betaalbare biertjes en hapjes voor de crews van de superjachten. Maar we liggen er heerlijk, de boot rolt niet op de golven, we liggen beschut tegen de harde wind, alleen de landende en opstijgende privéjets zorgen af en toe voor geluidsoverlast.

Er is zoet water in overvloed, dus we spoelen de boot ruim af en we vullen de watertanks bij. Een van de restaurants heeft een zoetwaterzwembad, consumptie niet verplicht, we maken er meerdere keren gebruik van. Er is een deli/supermarkt, gerund door Fransozen, bedoeld voor de superjachten, waar onwaarschijnlijk veel te krijgen is zoals Franse kazen en wijn (vele honderden euro’s per fles), allerlei soorten vers vlees (zien we verder nergens in de Carieb), kaviaar, eetbare bloemetjes, een prachtige groenten collectie, zelfs spruiten. En dat alles belachelijk hoog geprijsd! Normaal gesproken niets voor ons, maar nu zien we ineens mogelijkheden voor ons kerstdiner en we kiezen mooi vlees voor op de barbecue en 4 Franse kaasjes. Er liggen nauwelijks boten in de marina, we vieren de kerst knus met z’n tweeën, kuip en kajuit verlicht met honderd lichtjes, jullie kennen Monique toch?

Na 3 nachten hebben we het wel weer gezien. We willen graag verder en denken eraan om oud en nieuw in Bequia te gaan vieren, een levendig eiland met een grote baai waar doorgaans veel jachten samenkomen. Een uur of 4 varen. Maar de omstandigheden blijken buiten veel pittiger dan verwacht. Zeer harde wind en nog hardere vlagen, onaangename golven. We besluiten weer naar het eiland te varen, niet terug naar de marina, maar naar een baai iets ten noorden daarvan. Daar liggen we 2 nachten. Er komen forse valwinden over het eiland heen rollen, stormkracht over het dek, terwijl het op 20 meter hoogte (de masttop met de windmeter) krap windkracht 3 is. Maar het water is vlak en het bevalt prima. Met de bijboot naar de kant (er is een dinghy-steiger bij een 5 sterren hotel), de bijboot mag blijven liggen als we wel even wat nuttigen (kop koffie $6 US). Monique heeft een mooie wandeling op het eiland in gedachten, maar na een half uur lopen stuiten we op een slagboom. Ruim driekwart van het eiland blijkt privébezit, het hele noorden inclusief kustlijnen, grofweg 4 x 4 km, met resorts, een 18 holes golfbaan en privé-residenties voor de rich and famous, een groot hek en slagbomen ervoor, je mag er alleen door als je een afspraak hebt. De jachthaven waar wij lagen, met wat villa’s erbij en de 3 genoemde restaurants is ook privé inclusief hek en slagboom. Alleen het middengedeelte van het eiland is vrij toegankelijk. Het contrast met de welvaart achter de hekken is schrijnend.
Na twee nachten op de ankerplek lijken de omstandigheden wat beter. Het begin van de tocht naar Bequia is toch spannend door de valwinden en onstuimige zee. Maar eenmaal vrij van het eiland varen we lekker, hoog aan de wind bij windkracht 5. We varen samen op met de Bries, een Nederlands jacht met een gezin met 2 volwassen kinderen. 
En Bequia is nog steeds leuk. Er liggen hier naar schatting 100 jachten. Aan de wal zijn er tientallen restaurantjes en winkeltjes. Tegen de heuvels liggen veel pastelkleurige huizen. Er liggen een paar Nederlandse boten, daar gaan we zo maar eens kennis mee maken.