Murphy aan boord

Sinds 8 februari zijn we weer aan boord. Laat in de avond landden we op Sint Maarten, waar Ton ons met zijn dinghy ophaalde van het vliegveld, in de stromende regen. We zijn nog vol van het overlijden van Mariette, van de dierbare week die we met broer, zussen en partners doorbrachten in Mariettes appartement om van alles te regelen en het afscheid voor te bereiden. Samen met heel veel familieleden, vrienden en bekenden hebben we dat op een warme en troostende manier kunnen doen. 
En nog geen drie dagen later zitten we dus weer aan boord. Aan de ene kant heel gek, maar ook mijn broer en zussen hadden nu vooral behoefte zich weer even thuis terug te trekken en voor ons is thuis dus op de Mahi mahi. Opruimen bij Mariette komt later wel.

Ton brengt ons naar de airport in de zon, op terugweg dikke regen.

De boordkoelkast was door Ton al aangezet en onze buren Kim en Vincent van de Heron hadden voor vers eten en drinken gezorgd, we hoefden er daardoor niet meteen de volgende dag op uit. Als we ‘s morgens wakker worden zien we een oude bekende naast ons liggen, de Greyhound van de Duitsers Dietmar en Maria, we spraken elkaar voor het laatst op Martinique. Zij introduceren ons weer bij Peter en Ingrid van de Ocean Deva, die vanuit Curaçao aangekomen zijn in “Tons dorp”. Een in Frankrijk levende Brit en een in Portugal levende Nederlandse, die elkaar én de charme van een zeilend bestaan op wat latere leeftijd hebben leren kennen. Op beide boten worden we voor een etentje uitgenodigd en brengen we een boeiende avond door. En zondagmiddag strijkt heel Tons dorp neer op Simpson bay beach. Ieder gaat er met zijn dinghy naar toe, neemt drankjes voor zichzelf en 1 gerechtje voor 20 personen mee. Ton zorgt voor een megakoelbox met ijs om de drankjes koel te houden. We ontmoeten er Belgische, Oostenrijkse, Amerikaanse, Nederlandse en Britse zeilers en hebben zo een heel gezellige middag en avond. 

We hebben het druk met klusjes. We hadden een nieuw reddingsvlot besteld, het oude kon niet meer herkeurd worden. Voor vertrek naar Nederland hadden we de watermaker weggebracht voor onderhoud en het verhelpen van storend geluid. Het voordeel van Sint Maarten is, dat er op watersportgebied heel veel gespecialiseerde bedrijven zijn. Inmiddels hebben ze zich vooral toegelegd op de superjachten, die liggen hier met vele tientallen, maar ook de cruisers worden niet vergeten. Aan het eind van de week hebben we een nieuw reddingsvlot en een gerepareerde watermaker aan boord. Het is een flinke aanslag op de boordkas. 

Monique en Marie van de Greyhound

Ondanks de gezelligheid en de voordelen van alle faciliteiten voor cruisers willen we graag verder. We zijn het liggen op het viezige binnenwater zat, de afstanden zijn groot, het is er te druk, en qua natuur heeft Sint Maarten weinig te bieden.
Het ziet er naar uit dat we toch een tweede kans krijgen om Saba aan te doen en dan van daar verder te varen naar de BVI’s. Er komt rustig weer aan zonder te veel deining, waardoor het mogelijk lijkt om bij Saba te ankeren. Peter en Ingrid besluiten ook naar Saba te gaan, maar dan met het vliegtuig en een paar nachtjes hotel. We maken de boot vaarklaar, want die hadden we vier weken geleden deels uitgekleed. Ik duik even onder de boot om de “gever” van het log, de snelheidsmeter, schoon te maken. Het is een klein schoepenwieltje, dat bij lang stilliggen vaak vast gaat zitten door dat er kleine garnaaltjes in komen. Ik schrik als ik het onderwaterschip zie en voel. Een halve centimeter dikke laag van messcherpe aangroei, iets wat we nooit eerder op onze romp hebben gehad. En nog een onaangename verrassing: de schroef is niet meer zichtbaar, er heeft zich een hele kluit van planten om gevormd, die ook vol zit met kleine beestjes. Hier valt niet mee te varen. Als eerste probeer ik de schroef vrij te maken, wat gedeeltelijk lukt. Ik snij me op allerlei plaatsen aan de messcherpe kokkeltjes en schelpjes op de romp. De plantaardige (of is het dierlijke?) rommel die ik van de schroef en romp lossteek blijkt ook nog eens sterk irriterend op mijn huid. Wat een ellende!
De volgende ochtend moeten we om 8.30 de brug halen om vanuit de lagune weer naar open water te gaan. We besluiten om de romp verder buitengaats schoon te maken. We kunnen dan ook met de dinghy nog wat boodschappen aan de Franse kant doen, wijn en kaas onder andere. De dinghy leggen we dus even nog niet op dek.
Iets te laat vertrekken we vanaf de ankerplaats. De motor klinkt wat raar, we wijten dat aan de gedeeltelijk vrijgemaakte schroef, die daardoor mogelijk niet in balans is. We moeten langs wat ondieptes, en sinds de orkaan Irma zijn die niet door boeien gemarkeerd. We volgen daarom nauwkeurig de track (ons “spoor”) van de heenweg, toen kwamen er we veilig langs. Toch lopen we vast. Shit, de brug draait over een kwartier. Achteruitslaan helpt niet. We komen schever te liggen, de wind drukt ons verder op de ondiepte. Ik spring in de bijboot en maak vast aan de boeg. Achteruitvarend probeer ik de boeg naar dieper water te trekken terwijl Monique vooruit gas geeft. Het werkt, we komen los. We zijn nog op tijd bij de brug en gaan als laatste van een rijtje boten naar buiten. Als we net door de brug zijn horen we een hoge piep, alarm! Door het felle zonlicht zien we eerst niet welk waarschuwingslampje er brandt. Het blijkt het temperatuuralarm van de motor. We zetten meteen de motor uit. Hoe kan dat nou? Zou de koelwatertoevoer dichtzitten door de modder bij het vastlopen? Maar eerst moet de boot naar een veilige plek. Ik spring weer in de bijboot en sleep de Mahi mahi naar de dichtstbijzijnde vrije ankerboei. Poeh, dat was schrikken, gelukkig liggen we nu veilig. We gaan meteen op onderzoek uit. Er blijkt totaal geen koelwater uit de uitlaat te komen. De oorzaak: de toevoerkraan staat dicht! Ongeloof, ik weet toch zeker dat ik die bij vertrek naar Nederland juist open heb laten staan, voor het geval dat Ton de boot in onze afwezigheid zou moeten verplaatsen? Eigenlijk gaat die kraan nooit dicht, behalve als ik aan het koelwatersysteem werk. Pas later dringt het tot me door. Een paar dagen eerder het ik de koelwaterslangen opgemeten. Daarvoor moest ik een slangenklem losdraaien en toen heb ik ……de kraan dichtgezet en dus niet meer open. En de gebruikelijke standaard check, na het starten van de motor even kijken of er koelwater uit de uitlaat komt, die is er vanochtend bij ingeschoten. Zelfs het ongewone motorgeluid heeft me niet getriggerd. 
De impeller (rubberenschoepenrad van de zoutwaterpomp) heeft dit niet overleefd. Nadat ik die vervangen heb werkt de motor gelukkig weer prima. Vervolgens willen we het water in om de aangroei op de romp aan te pakken. Maar het zicht is heel slecht. Er heeft een flinke deining gestaan, die het zand op de bodem heeft opgewoeld. We varen daarom verder naar buiten en gebruiken daar ons eigen anker. Hier is het zicht redelijk en we krabben in een uur een deel van de aangroei er af. De klus is lang niet klaar, maar we willen Saba nog met daglicht bereiken, dus we zetten er een punt achter. We hijsen de bijboot op dek en zetten koers naar Saba. We zullen het zonder de kaas en wijn moeten doen, voor boodschappen hebben we geen tijd meer. Poeh zeg, wat een spanning in die eerste uren van de dag!
De tocht naar Saba verloopt ongecompliceerd, het duurt maar een uur of vijf, maar we komen er helemaal van bij. We praten over Mariette, ook over de dood van Ruud, Moniques vader en over de zorgen om haar favoriete oom Harry die vanwege een snel progressieve dementie naar het verpleegtehuis moest. Terwijl ik in Nederland met mijn broer en zussen bezig was met het voorbereiden van het afscheid van Mariette, probeerde Monique in Harry’s huis nog wat grip op dierbare zaken van hem te krijgen. Nu, op het water, met zijn tweeën, laten we gebeurtenissen van de afgelopen weken door ons hoofd gaan. En natuurlijk hebben we het over de onaangename aanwezigheid van Murphy deze ochtend. Eind van de middag leggen we vast aan een van de ankerboeien aan de westkant van Saba, precies waar we ruim 4 weken geleden ook lagen. De omstandigheden zijn prima, we rollen weinig. We slapen die nacht uitstekend. 

De ankerboeien liggen er om te voorkomen dat de cruisers het koraal kapot trekken met hun ankers. Er lagen er ooit 11, we tellen er nu 7. In de loop van de volgende ochtend zijn ze allemaal bezet. Het water is kraakhelder, je kijkt tot op de bodem, terwijl het 15 meter diep is. Onze gerepareerde watermaker maakt overuren. Met de dinghy varen we de 2 mijl naar de haven aan de zuidkant van het eiland in een minuut of 10. Wat een fijn ding toch, die bijboot. Gekregen als afscheidscadeau van het ziekenhuis, heel stevig maar toch opvouwbaar en daardoor klein aan dek, snel dankzij de 10 pk buitenboordmotor. Als de Mahi mahi ons huis is, is de dinghy onze auto, in een wereld zonder OV. Onmisbaar dus. In Fort Bay leggen we hem vast aan het dinghydock, bij het kantoor waarin naast de havenautoriteit ook immigration en customs gehuisvest zijn. Die hebben op Saba onder cruisers geen beste naam, maar wij klagen niet; we worden snel en allervriendelijkst ontvangen. Nog even een stop bij de havenautoriteit voor de cruising permit en daarna naar het kantoor van het marinepark, waar we ook een fee mogen betalen voor het in stand houden van de natuur onder water. Dat doen we met plezier.
Nu alle formaliteiten achter de rug zijn willen we graag een wandeling maken. De bekendste is die naar de top van de Mount Scenery, de oude vulkaan. Het vertrekpunt van de wandeling is in Windwardside, een van de 4 dorpen op Saba. Het duurt een tijdje voor we in een taxi naar Windwardside kunnen stappen. Er ligt een klein cruisescheepje voor de kust voor anker, slechts 90 gasten, maar alle taxi’s van het eiland zijn nu wel bezet. Uiteindelijk mogen we mee met 2 Canadezen die met de taxi een rondtrip over het eiland gaan maken. Tijdens het korte stukje raken ze niet uitgepraat hoe luxe het op het cruiseschip is, “beyond first class!”
Windwardsite is een gezellig kneuterig dorp. Zoals op vrijwel het hele eiland zijn de huizen wit met rode daken en de kozijnen in een niet zo mooie kleur groen. Vanuit het dorp beginnen we aan de wandeling richting de top van Mount Scenery. Je stapt meteen het regenwoud in. Anderhalf uur volgen we het steile pad, met daarin meer dan 1000 treden, tot we de top bereiken, 886 meter hoog, waarmee dit het hoogste punt is van het Koninkrijk der Nederlanden. We zitten inmiddels in de wolken, maar soms is er plots een gat en heb je een prachtig uitzicht op de lage delen van het eiland inclusief het vliegveldje, wat bekend staat om zijn kortste landingsbaan voor commercieel luchtvaartverkeer.

We lopen via een mooie andere wandelroute naar beneden en komen uit bij een ander dorp, The Bottom, het administratieve centrum van het eiland. Vandaar liften we terug naar Fort Bay, waar we de dinghy weer nemen naar de Mahi mahi. Inmiddels hebben we contact gehad met Ingrid en Peter, ze zijn inmiddels ook op Saba en Peter is van plan de volgende dag te gaan duiken. Dat staat ook op ons verlanglijstje. Saba moet een van de mooiste plekken in de Carieb zijn om te duiken. We melden ons aan bij de duikschool en de volgende ochtend staan we om half negen geheel opgetuigd klaar om mee te gaan voor twee duiken. De dinghy ligt net als gisteren aan het dock in Fort Bay. 

Bij de duikschool is alles tiptop in orde. De organisatie klopt, de boot is uitstekend, de materialen zijn van goede kwaliteit. Ik wilde graag grote vissen zien en mooie koralen, vooral zachte. Ik ben deels aan mijn trekken gekomen. We zagen twee soorten haaien, (reefsharks en nurse sharks), sommige behoorlijk groot en groepen grote tarpons. Ook een heel grote schildpad en een enorme murene. Maar van het landschap had ik meer verwacht, er waren weinig mooie soft corals. Misschien hebben we wat dat betreft net pech gehad, er zijn heel veel duiksites op Saba. Of is het nog het gevolg van orkaan Irma? En over pech gesproken, Murphy was blijkbaar nog niet met ons klaar. Toen we bij de bijboot terugkwamen viel meteen op dat een van de luchtkamers (drijvers) ingevallen was. Een lek! Wat kon er gebeurd zijn? We zagen in ieder geval geen duidelijke schade. Langzaam en voorzichtig varend bereikten we de Mahimahi weer. Er bleek nergens een gat te zitten, maar er lekte duidelijk lucht bij een van de naden. Goede raad was nu duur. Een lekkende naad kun je zelf niet goed repareren. En de faciliteiten op de volgende bestemming (BVI’s) zijn zeer beperkt. Eigenlijk zit er niets anders op dan teruggaan naar St Maarten. Dat is een flinke tegenvaller, we waren juist zo blij dat we daar weg waren. De volgende ochtend proberen we zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Onze dinghy blijkt nog onder garantie, maar het bedrijf lijkt Corona niet te hebben overleefd, we kunnen ze niet bereiken. Het materiaal van onze dinghy (pvc) is volgens de deskundigen die we raadplegen niet geschikt voor de omstandigheden in de carieb. “Als een naad loslaat dan volgen er meer, dit is het begin van veel ellende”. Wij willen daar nog niet aan. We zijn toch al eens met een pvc-dinghy zonder problemen de wereld rond geweest? Ondertussen graven we maar een van onze “toys” op, die ook als noodvervoermiddel kan dienen: de opblaasbare kayak. Maar na een uurtje blijkt ook hiervan een van de drijvers lek, grrrrrr. Enigszins moedeloos besluiten we diezelfde vrijdagmiddag naar Sint Maarten te varen. We moeten wel eerst nog uitklaren op Saba en zonder dinghy kunnen we onder de huidige omstandigheden (flinke wind en golven) niet bij het havenkantoor komen. Gelukkig krijgen we toestemming om met de Mahi mahi aan de commerciële kade af te meren. 
We leggen intussen telefonisch contact met een dinghyplakker op Sint Maarten, die we toch willen vragen het probleem op te lossen, hopelijk morgen, op zaterdag. Het is weer een heerlijke zeiltocht, wat de gemoederen gelukkig tot bedaren brengt. Aangekomen op Sint Maarten besluiten we om nu niet de lagoon op te gaan, maar buiten, aan de Nederlandse kant, te ankeren. In tegenstelling tot op de lagoon kunnen we hier lekker zwemmen, al rolt het wel duidelijk meer.
Zonder bruikbare dinghy (het lekken lijkt verder toegenomen en ook tussen de kamers lijkt het te lekken) en met een slappe kayak zijn we wel onthand. Gelukkig staat hier weinig wind zodat we het aandurven om met de kayak te gaan inklaren. De pomp gaat voor de zekerheid mee. We varen zelfs even door naar de chandleries op de kant, alvast toch maar even kijken wat er te koop is aan dinghy’s, mocht het repareren niet lukken. Bij een ervan staan ze buiten op een rij tegen een muur omhoog opgesteld. Van klein naar groot. Eentje ontbreekt er, natuurlijk net het formaat dat wij nodig zouden hebben. Het andere bedrijf blijkt dicht op zaterdag. De dinghyfluisteraar blijkt toch niet te kunnen op zaterdag. Maandag misschien.
De zondag besteden we aan het repareren van de kayak en een poging tot provisorisch repareren van de dinghy. Dat lijkt alletwee aardig te lukken. We blazen de dinghy en kayak half op. We genieten van het zwemmen in de baai en Monique leeft zich uit op het poetsen van RVS. Langzaam begint tot ons door te dringen dat we misschien afscheid moeten nemen van onze dinghy waar we zo verknocht aan zijn. Zoveel goede eigenschappen, maar toch niet goed geschikt voor ons vaargebied, ondanks z’n mooie zelfgemaakt beschermhoesje, tegen UV-straling en direkt zonlicht. 

Maandagochtend, vanochtend, vroeg uit de veren, de kamers van de dinghy zijn niet verder leeggelopen! We hebben om 8 uur de afspraak bij de dinghydokter. We blazen de kamers nu wat steviger op en gaan op pad, scheuren er mee door de baai, varen rustig onder de brug door, scheuren over de lagoon, naar de haven waar we hebben afgesproken. Ach, wat voelt onze dinghy toch lekker. Papi, zo heet hij, komt een kwartier te laat, maar daar kijk je in de Carieb niet van op. Hij heeft het snel gezien. “Meer doen dan wat jullie gedaan hebben gaat niet” zegt hij, “die centjes kun je beter in je zak houden. Het is een mooie boot, maar van het verkeerde materiaal”. We weten het nu zeker, er moet een andere dinghy komen. En dan gaat het snel. Ik had natuurlijk al een overzicht gemaakt van de verschillende leveranciers, merken, typen, maten en alle eigenschappen. Voor ons is gewicht een belangrijk punt, liefst zo licht mogelijk. En dan liever iets groter dan de huidige, maar ook weer niet te groot. Onze ideale boot bestaat inderdaad, maar is er pas weer in december. Maar we kunnen de knoop toch snel doorhakken, het wordt een mooie lichtgewicht, ietsje groter dan we van plan waren. Hij moet nog opgehaald worden uit de opslag, over een uur of twee ligt ie klaar.
Intussen varen we langs Kim, onze vriendin op de Heron, een paar weken was ze onze buurvrouw op de lagoon. Ze is kapster, salsalerares, en ontpopt zich nu als jachtmakelaar. Maar ze is er ook voor een knuffel als je die nodig hebt. Even overwegen we nog onze oude boot voor de handel aan haar te doneren, maar op weg naar haar voelen we de druk in de kamers alweer minder worden, dat gaan we haar niet aandoen.
We klaren uit bij customs en immigration en varen terug naar de bootverkoper. Onze nieuwe aanwinst ligt te glimmen in de zon. Papi is blij met onze afdanker en we varen natuurlijk alsnog even langs de supermarkt voor wijn en kaas, een geluk bij veel ongeluk.
En dan varen we met de nieuwe dinghy naar de Mahi mahi. Hij voelt geweldig! We hijsen hem aan dek. Nee, niet opvouwbaar, maar eigenlijk is er ook gewoon genoeg ruimte. En nog voor het donker is halen we het anker op, varen we weg, de nacht in, richting de BVI’s. Ook nu voelt het zeilen weer heerlijk, we zijn alle twee in ons element. De Mahi mahi ook, met een glimmende dinghy op het voordek. Murphy hebben we in Sint Maarten achtergelaten.