De nacht aan de ankerboei op het riviertje de Charente viel vies tegen. Afgaand tij, flinke stroming daardoor, en een harde wind op de kont die de boot over de ankerboei heen probeert te duwen. We zwaaien met boei en al van links naar rechts, erg onrustig. Later in de nacht, bij opkomend tij zijn wind en stroming gelijkgericht en keert de rust weer, waardoor we toch nog een paar uur kunnen slapen. ’ s Morgens vaart de havenmeester (tevens stuurman van het plaatselijke pontje) even langs om ons te wijzen waar we ons havengeld kunnen betalen. We peddelen met de bijboot naar de kant en na een mooie wandeling in de omgeving komen we met een zak vol zelfgeplukte bramen en mirabellen weer terug aan boord.
We varen een paar mijl verder de rivier op, naar het plaatsje Rochefort, waar ook een haventje is. De toegang naar dat haventje is alleen een half uur rond hoog water open, en alleen als dat hoog water tussen 06.00 en 21.00 valt. Dus meestal maar één keer per dag. We hadden het goed getimed en we konden meteen naar binnen. Dat beviel goed, geen last van de stroming en weinig last van de nog steeds stevige wind. Rochefort is een vestingstadje met een rijke maritieme militaire historie. Er is nog een touwslagerij en er worden oude schepen tentoongesteld. Vroeger was hier zelfs de opleiding voor scheepsartsen gevestigd. We liggen te midden van de historische gebouwen. Het stadje is opvallend ruim opgezet met brede straten, pleinen en parken. We hebben dit keer de musea gelaten voor wat ze zijn, maar vooral genoten van de rust die het stadje ons bood tijdens een paar onstuimige dagen. Ook gebruikten we deze tijd om een plan te maken voor de (weliswaar korte) oversteek van de golf van Biskaje. Gaan we nog verder zuid langs de Franse kust tot aan de grens? De tapas schijnen namelijk nergens zo lekker te zijn als in San Sebastián! Maar daarna wacht dan wel meer dan 250 mijl Spaanse noordkust, met mogelijk hinderlijke deining uit noord en/of west, die de voortgang kan bemoeilijken en een aantal havens onbereikbaar kan maken. Ikzelf (Pieter) zag daar nogal tegen op, bang om veel vertraging op te lopen. Monique ziet dat veel luchtiger, “dat komt allemaal vast goed”. Zelf zou ik bijvoorbeeld een paar dagen goed weer willen gebruiken om in 1 keer naar Gijón, te varen, dan heb je tweederde van die kust al maar gehad! We willen tenslotte voor eind september in zuid Portugal zijn, om een paar dagen op en neer te vliegen voor de promotie van Merel. Daar wil ik als trotse vader natuurlijk bij zijn.
Rochefort bleek een prima plek om dit dilemma te bespreken en ook om eens even rustig terug te kijken naar de eerste 6 weken van onze reis. We zijn nog maar zo kort op pad, en we hebben al zoveel meegemaakt. We hebben ook nog weinig tijd gehad (of genomen) om alles wat er in de afgelopen maanden is gebeurd te laten bezinken. Voor mij zijn dat toch het stoppen met mijn werk, de drukke tijd met het klussen aan de boot en het werk in de vaccinatiestraat en ook is het afscheid nemen van familie en vrienden me dit keer zwaarder is gevallen dan bij de vorige reis. Ik merk dat ik af en toe niet echt op de genietstand sta, ondanks al het moois dat we meemaken. Het helpt om het daar samen in Rochefort rustig over te kunnen hebben.
We besluiten om vanaf de Charente eerst naar Île d’Oléron te varen en vanaf daar over te steken naar Santander, op ongeveer een derde van de Spaanse noordkust, een tocht van ongeveer 200 mijl. We kiezen niet voor een verder westelijk doel omdat er in dat deel van de Golf van Biskaje nauwelijks wind lijkt te staan en omdat we later graag langs de “Picos d’Europa”, een bergketen net achter de noordkust van Asturia, willen varen.
Vanuit Rochefort maken we nog een fietstocht van zo’n 50 km door de Charente, wat weer een flinke bramen-oogst oplevert. Op maandag 9 augustus is het zover. Er komt beter weer aan, de zuidwestenwind gaat plaats maken voor noordoostenwind en we gaan ’s morgens om 6 uur (want dan is het hoog water) door het sluisje, richting St Denis op de punt van Île d’Oléron. Een tochtje van een uur of 6, maar omdat we in St Denis ook pas bij hoog water naar binnen kunnen liggen we voor de haveningang een paar uur “bij”. Je hebt de zeilen dan zo staan dat je vrijwel stilligt in het water en alleen meedrijft met de stroming.
Het haventje is best vol, dus worden de boten maar tegen elkaar aan gestapeld. We laten de 4 buren (die tegen ons aan gelegd worden) weten dat we de volgende ochtend bij hoog water weer willen vertrekken, en dat ze dus geacht worden dan wakker te zijn om hun boot te verplaatsen. Niemand moppert, men is dat gewend. We genieten in de haven nog één keertje van Franse oesters op het terras.
Het wordt een rustige tocht van een kleine 2 dagen, grotendeels voor de wind met uitgeboomde genua. Monique ziet ’s nachts 8 vallende sterren van de Perseïden. Overdag zwemmen er ineens twee walvissen achter de boot die een keer of 4 boven water komen, en vlak voor binnenkomst worden we verwelkomd door een enorme groep blij rondspringende dolfijnen die een klein uur rond de boeg blijven meezwemmen. Rond 23 uur komen we aan en in het pikkedonker laten we het anker vallen onder het Magdalena schiereiland van Santander. Er liggen een paar bootjes voor anker, sommige zonder ankerlicht. Het ankeren in het donker is best lastig omdat je de afstanden zo slecht kunt inschatten. We drinken een glas op de goede aankomst, met op de achtergrond de geluiden van een life concert op de kant. We liggen er prima. Veel beter dan in de jachthaven, die een eind buiten de stad ligt.
De volgende ochtend nemen we een duik, we blazen de bijboot op en roeien naar het dichtbijgelegen strandje. We maken een lange wandeling langs de hoogtepunten van Santander, waaronder het zomerkasteel op Magdalena en het beroemde Playa Sardinero. De drukte op de stranden wordt nauwlettend in de gaten door gehouden en overal word je geattendeerd op de mondkapjesplicht. ’s Avonds krijgen we bezoek van Caroline en Johán van de Baby Blue. Zij lagen in de marina, maar zijn nu ook naar onze ankerplek gekomen.
De wind is dan wel gunstig, maar er blijft ook de komende dagen een nare swell (deining) staan uit het noordwesten. Daardoor zijn een aantal haventjes aan de noordkust slecht toegankelijk (de golven breken dan bij de ingang van de baai, waar het ondiep wordt) of gewoon oncomfortabel. We besluiten daarom de volgende dag en nacht maar weer een flinke ruk van 100 mijl te maken naar Avilés. De haven is veilig aan te lopen, maar de pilot belooft verder niet veel goeds: “considerable industrial and commercial port. A good place to leave a yacht, but a poor one to visit”. Maar wij hebben anders gehoord en we wagen het er op.
Het zeilen is heerlijk. De boot loopt als een speer. Er staat een deining van meer dan 2 meter, maar die hindert niet bij het zeilen. De hoge golven lopen netjes onder de boot door. Het weer is verder matig. Af en toe wat drizzle en lage wolken waardoor het zicht op de Picos volledig ontnomen wordt. Dat is wel heel jammer. We gaan veel sneller dan verwacht, we hebben de hele tocht ook nog eens 1 knoop stroom mee, waardoor we al om 3 uur in de ochtend bij de aanloop zijn. De laatste paar mijl van de rivier zijn verbreed en uitgediept, met betonnen kades aan weerszijden, waarlangs zeeschepen worden afgemeerd. Zo is een grote commerciële haven ontstaan, maar in een opvallend mooie omgeving door de heuvels eromheen. Ook nu in de nacht worden sommige schepen geladen of gelost. Voordeel voor ons is dat er veel licht is als we de rivier opvaren, het lawaai is natuurlijk minder fijn. Maar aan het eind is er een kleine jachthaven, waar we heel makkelijk aan een steiger kunnen aanleggen. We zoeken snel onze kooi op en slapen tot half 12 die ochtend.
Het kantoor van de havenmeester is gesloten. Per telefoon stuurt hij ons de codes voor het hek. Betalen kan mañana. Het plaatsje blijkt een parel. Alsof je in een openluchtmuseum loopt. Marmer geplaveide straten, allemaal oude gevels, veel hoogteverschillen, kleine parkjes, overal terrasjes, maar nooit overdreven toeristisch. We worden blij van het lopen door de straten. Bij de lunch en ’s avonds staan mensen voor de restaurants in de rij. Eten en drinken is erg goedkoop, dat geldt trouwens voor de hele Noord Spaanse kust. Een biertje voor €1.70 en dan krijg je er nog gratis een tapa bij!
Op de grens van de stad en de haven is een groot museum/theatercomplex gebouwd, ontworpen door de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer. Centraal staan ronde vormen en gebogen lijnen. In de gebouwen zijn twee mooie exposities te zien. ’s Avonds wonen we er een gratis voorstelling van volksmuziek en dans uit verschillende Spaanse regio’s bij. Niet helemaal onze muziek, maar toch leuk om dit festival mee te maken. We blijven een extra dag in Aviles, ’s morgens klussen we aan de boot, ’s middags en ’s avonds dompelen we ons weer onder in muziek, straatleven, tapas en wijn.
Op maandag varen we weer verder naar het westen. Het blijft maar grijs, we verlangen naar de zon, al is de temperatuur van 20 graden prima. Er is nóg een verschil met varen in Frankrijk. In Bretagne en langs de Vendée-kust zie je altijd tientallen andere zeilers. Soms liggen er meer dan 100 boten op een ankerplaats. Frankrijk is een zeilerswalhalla, ieder stadje heeft een grote marina, overal zijn er (beroemde) zeilscholen. Winnende zeilers zijn nationale helden. In Spanje kom je soms op een dag maar 2 of 3 andere zeilboten tegen. Op een ankerplaats lig je hooguit met een paar boten. Er zijn hier en daar kleine haventjes, maar met vooral motorbootjes van sportvissers, weinig zeilboten.
Ook nu moeten we mooie ankerplaatsjes laten liggen, vanwege de aanhouden swell uit het noordwesten. Na een dag zeilen komen we aan in de marina van Ribadeo, waar een ongeduldige havenmeester ons naar een uiterst oncomfortabele ligplaats dirigeert. Het havenkantoor gaat zo sluiten, en als we ons daar niet meteen melden hebben we geen sleutel van het hek. Okee, het is 9 uur ’s avonds, maar een beetje vriendelijker had ook gekund. De havenmeester spreekt, zoals de meeste Spanjaarden, geen woord Engels. Ook wat langzamer spreken blijkt teveel gevraagd. Vlak na het binnenvaren valt ons oog op een prachtig Zweeds kontje met een Nederlandse vlag. Een Forgus 37, zoals de Déesse! Het is te laat om nog langs te gaan, maar de volgende ochtend kloppen we meteen aan. Charles en Ans zijn de trotse eigenaren. Ze ontdekten de boot een paar jaar geleden toen die in Zeeland op de kant stond te verkommeren. Pas een jaar later mochten ze haar kopen van de 85-jarige eigenaar die er maar moeilijk afstand van kon doen. Ze zijn (net als wij gedurende 15 jaar Déesse) helemaal verliefd op het schip. We waren meteen welkom voor een kop koffie en we raakten haast niet uitgepraat over hun en onze ervaringen. Wat een leuke ochtend, wat een leuke mensen. En wat een bijzonder toeval om ons oude zusterschip hier in Spanje te ontmoeten. Er zijn er maar ruim 40 van gebouwd en slechts 2 hebben de Nederlandse vlag.
Het plaatsje Ribadeo haalt het niet bij Avilés, maar ook hier is het eten zeer de moeite waard en doen we ons te goed aan pulpo, scheermesjes en calamares. We tillen onze vouwfietsen uit de garage (dat duurde op de Déesse een half uur, maar nu gaat dat in een paar minuten) en fietsen en wandelen een stuk langs de kust.
Vandaag (woensdag) hebben we een korte zeildag naar de eerste echte ria (oude riviermonding, de rivier is meestal verdwenen) in Galicië, noordwest Spanje. Ook nu is het een grijze dag, al lijkt verder op zee de zon te schijnen. We proberen voor het eerst onze sleepgenerator, een dynamo met een propeller er aan, die stroom opwekt door onze snelheid door het water. Dat is wel fijn, nu we het niet van de zonnepanelen moeten hebben. Het werkt uitstekend. Ook nu hebben we, zoals al langs de hele noordkust, bijna een knoop stroom mee. Doordat we een stuk de ria in kunnen varen, lukt het om een ankerplek te kiezen die zowel beschut is tegen de deining (noordwest) als tegen de golven (veroorzaakt door de noordoostenwind). Het is heerlijk om weer voor anker te liggen. Monique pompt meteen haar paddelboard op en SUP-t een rondje door de baai. De avond valt, we liggen in ons eentje. Zo meteen nog een filmpje in onze bios en dan lekker in ons (toch nog wat deinend) bed. En morgen wordt zelfs zon verwacht!
Ik ben zelf weer lekker in balans, alles heeft een plek gekregen en ik geniet met volle teugen.