Op bezoek in de Dominicaanse Republiek

Vandaag blikken we terug op de afgelopen tijd; twee weken maar, 15 dagen om precies te zijn, dat we in de Dominicaanse Republiek te gast waren. Ongelooflijk soms wat je in een korte tijd kan meemaken. Waar moet ik nou beginnen? Hoe krijg ik deze intense belevenissen in woorden gevat, zodat de lezers van dit verhaal een goed beeld krijgen van dit kleurrijke, drukke, rommelige land, met z’n indrukwekkende natuur, de heftige regenval, de vriendelijke bevolking, het chaotische straatleven?

De DR vlag hijsen

Het begon met het oversteken van de beruchte Mona-passage. Dit ging prima, al was het wel even inslingeren geblazen toen we bij de noordwest punt van Puerto Rico het steven naar het westen richten en we de golven van de Atlantische Oceaan vol van opzij kregen. Het was even geleden dat we zulke oceaangolven hadden meegemaakt, wat dat betreft is de Caribische zee behoorlijk beschut. Maar de boot deed het prima, dus de crew kon snel ontspannen en we gingen vliegensvlug op ons doel af bij 18-21 knopen achterlijke wind. Rond 8 uur in de ochtend voeren we de luxe marina binnen, gelegen aan de zuidzijde van het schiereiland Samana. Dat was even geleden, een marina, in Trinidad voor het laatst, aan het begin van dit seizoen. Even de stootwillen weer opduikelen uit de diepte van de bakskist. We kregen een mooie box toegewezen vlak bij de hoofdingang van het hotel, waar de jachthaven een onderdeel van is. Alle officials hadden een klein kantoor in dit hotelcomplex, waardoor we heel makkelijk alle formaliteiten konden afhandelen.

Daarna konden we vrij rondlopen en in ons opnemen waar we terecht waren gekomen. Een prachtige locatie, met twee zwembaden, tropische tuinen, grasvelden, een sjiek hotel met fitness met airco waar we gebruik van konden maken. En het allerleukste van de marina was het weerzien met de crew van Marelief, Karin&Eric, waar we eerder fijne herinneringen mee hebben gemaakt, zowel op La Gomera als op Trinidad&Tobago. Zo fijn om na een hele tijd lieve medezeilers weer terug te zien, we pakten de draad meteen weer op terwijl we genoten van Erics kookkunsten. Heerlijk om ’s avonds laat onder de sterren te zwemmen in het frisse water van de infinitypool!

De dag erna komt Heron binnen die ook een goede overtocht had. We lopen via een klein paadje door tropische natuur naar het stadje Samana, waar we meteen een culturele impressie kregen van dit land. Overal brommertjes, mensen, verkeersdrukte. Toeterde auto’s, open trucjes, enorme vrachtwagens, die zich allemaal tegelijk door nauwe straten wringen, de grote gele schoolbussen niet te vergeten. Motorrijders met hesjes aan, bij wie je voor een dollar achterop springt om je ergens te laten afzetten, maar ook soort tuktukjes waar mensen in worden vervoerd. Fruitkarren op straat, mensen die vanuit manden spullen verkopen, overal kleine winkeltjes, de meesten met vergelijkbare waar. Een drukke kleurrijke markt, een overvol busstation, en overal getoeter, meestal om onduidelijke reden. Maar ondanks deze ogenschijnlijk armoedige chaos heerst er een vriendelijke sfeer waarin we ons prima veilig voelen. Leuk om ons steenkolen-Spaans meteen in praktijk te brengen, en men blijkt ons te verstaan! Dat inspireert om gewoon door te gaan met onze dagelijke Duolingo-training.

Met de tuktuk terug naar huis

Na een rustdagje aan boord waarin klussen worden geklaard (aardse dingen zoals de was doen en de boot eens schoonmaken) huren we een auto en gaan met z’n vijven op pad, Vincent is helaas ziek. We stoppen bij een uitzichtspunt, zien helaas geen walvissen. Samanabaai staat bekend om het walvis-spotten: de bultrugwalvissen komen hier naartoe om te paren. Van januari tot en met maart zijn ze makkelijk te spotten en worden er vele excursies aangeboden. Wij zijn wat aan de late kant, maar je weet maar nooit. Wel zien we een paar gave blowholes, marmermijnen, een indrukwekkende kustlijn vol palmen, gras, zilverzand tegen een azuurblauwe zee. We badderen tussen de locals in een riviertje dat uitmondt in zee en eten kip met rijst en bonen in een lokaal strandtentje.

Buitenlandse toeristen zien we eigenlijk nauwelijks. De Dominicaanse Republiek is een fantastische vakantiebestemming, de toeristenindustrie heeft hier de laatste 10 jaar een enorme vlucht gemaakt. Al die toeristen zitten echter in afgesloten all-inclusive-resorts die van alle gemakken zijn voorzien en allemaal langs de mooiste stranden zijn gelegen, dus die mensen zie je niet in het openbare leven op straat, behalve als ze een georganiseerde excursie doen. Het valt ons op dat iedereen even vriendelijk en behulpzaam is, niemand probeert geld aan ons te verdienen, mensen dringen zich niet aan ons op. De dag erna bezoeken we de El Limón watervallen, waar we komen via een wandeling van 40 minuten. Toeristen uit de resorts leggen deze tocht af op de ruggen van magere paarden, wij zijn blij dat we lopen. Extra lekker om in het frisse bassin onder aan de waterval te zwemmen. Dan bekijken we het stadje Las Terrenas even, bekend om de dans-scene voor wat betreft Bachata en Salsa, maar dat speelt zich in de avonduren af. Via een creatieve route komen we thuis, met zweet in de handen, want dit pad was duidelijk niet bedoeld voor onze auto, wat een spannende rit, oef!

Na vijf nachten verlaten we de marina om vier dagen door te brengen in het National Park Los Haitises, wat aan de overzijde van de grote baai ligt, zo’n 10 mijl varen. Hiervoor moeten we eerst een despacho aanvragen, wat ons door de man van de navy wordt verstrekt: het is in dit land niet de bedoeling dat je er op eigen houtje op uittrekt en her en der gaat ankeren, nee, de autoriteiten willen precies weten waar je verblijft. Overal moet je dus in- en uitklaren, en vertrekken naar een volgende plek zonder despacho kan dus niet. Nou is het geen probleem om zo’n verklaring te krijgen, maar je bent er wel een uur mee zoet, vooral omdat de official zijn taak serieus neemt, maar nooit heeft geleerd een beetje vlot te schrijven. Als we hem bezig zien, moeten we denken en Anne en Pim, twee van onze kleinkinderen, die heel geconcentreerd boven hun schrijfwerkje zitten, de tong tussen de tanden, de knokkeltjes wit van het nog te krampachtig vasthouden van de pen, om heel serieus de letters een voor een op papier te krijgen.

Dan varen we naar de overkant en komen aan in een totaal andere omgeving. Overal rotseilandjes waar de basis bijna van is weggespoeld, die als soort paddenstoelen in het water staan, tropisch begroeid, bewoond door talloze vogels. Het maakt een Aziatische indruk. Verder overal mangrove waar je heerlijk doorheen kan varen met de bijboot, kruip door-sluip door. Ook zijn er meerdere grotten om te exploreren, sommige vanaf land, andere vanaf water bereikbaar.

Er staan wel wat bordjes met informatie bij en er zijn eeuwenoude wandschilderingen te bezichtigen, maar niets is toeristisch uitgebuit. We komen al die dagen nauwelijks iemand tegen bij onze excursies terwijl we soms wel wat bootjes met toeristen langs ziet varen. Heel leuk om deze dagen zo puur in de natuur en zo ver weg van de bewoonde wereld samen door te brengen met Marelief, die naast ons voor anker ligt. Niet alleen gezellig, ook verrekte handig. Want zij zijn al wel de trotse bezitters van een starlink antenne, net als Heron en inmiddels steeds meer zeilers, waardoor wij aan boord ook “gewoon” internet kunnen ontvangen via hun schotel. Nou, we zijn om, hoor, volgend jaar hebben wij er ook eentje aan boord!

Naast onderlinge gezelligheid, blijken we nog iets met elkaar te delen, in elk geval drie van de vier: de behoefte om wat bridge-vaardiger te worden. Blijkt dat we een fantastische docent aan boord hebben in de persoon van mijn Pieter! Terwijl wij de een na de andere beginnersvraag stellen en beginnersfout maken, loodst Pieter ons door de beginselen van het spel heen zonder ook maar 1 teken van irritatie of ongeduld, zo knap! Dat zou ik hem niet kunnen nadoen, mijn heerlijk geduldige echtgenoot! Inmiddels hebben we een paar lessen gehad en begint er bij mij langzaam wat structuur in de chaos te ontstaan, als niet-kaartspeler. Gelukkig maar, want van de 10 bridgedrivers was ik inmiddels de laatste der Mohikanen die nog steeds niet kon meedoen.

Na vier dagen pure natuur varen we terug naar de marina voor een afscheidsavondje met Kim en Vincent van Heron, die zich klaarmaken om naar Miami te varen. We eten in een lokaal restaurantje en zoeken daarna de muziek op, laat dat maar aan Kim&Vin over. We zijn weer getuige van een paar mooie salsa en bachata performances en Vin geeft zelfs 1x toe als Kim hem uitnodigt bij een Merengue. Wat stralen zij toch als ze aan het dansen zijn! Het is zo leuk om te zien en te horen, deze blije muziek, dat we dit najaar in Den Haag samen een cursus gaan doen, dit willen we ook leren! De lokale rum smaakt hier prima bij, ik voel hem de dag erna nog lekker nagonzen in m’n hoofd…..

In vele landen waar we komen geldt dat als mensen wat zeggen en beloven, dat we op onze hoede zijn en eerst willen zien voordat we geloven. Wat een verrassing als blijkt dat de lokale canvas-specialist zich 100% aan de afspraken houdt. Hij kwam eigenlijk bij toeval op ons pad. We zagen op een vrijdagnamiddag dat hij bij de buurboot een hoes voor de dinghy kwam afleveren, met prachtig resultaat. We vragen hem hoelang zoiets duurt en hij zegt dat hij binnen een week kan leveren. We spreken af dat hij op maandagochtend om 9 uur komt inmeten, en hij is er dan ook. Op vrijdagmiddag zou het klaar zijn, en inderdaad, om 17 uur komt hij met zijn compagnon en een uur later zit er een superstrakke nieuwe hoes om onze bijboot, ideaal als bescherming tegen de felle zon en om beschadigingen van het hypalon te voorkomen. Ook heeft hij meteen een huikje voor de buitenboordmotor gemaakt. Kwaliteitswerk, in korte tijd voor een prima prijs, wat zijn we hier blij mee!

Meerdere zeilers om ons heen zijn al bezig met de tochtplanning in de richting van Puerto Rico. Meestal heerst er een straffe oostenwind in deze tijd van het jaar. Om terug te zeilen naar het oosten, moet er wel een goed moment komen, en die zijn schaars. Het maakt ons wat onrustig, want wij willen ook weer die kant op, om vandaar uit naar Bonaire en Curaçao te varen. Maar niet voordat we iets meer van dit enorme land hebben gezien. Daarom huren we voor 4 dagen een auto en gaan op pad. Eerst naar de hoofdstad Santo Domingo. We hebben een hotelletje gevonden midden in de oude binnenstad en vandaar uit gaan we op verkenning uit. We genieten van de sfeer van de stad, vol oude gebouwen en fraaie bouwstijlen. We bezoeken de oudste kathedraal van de nieuwe wereld, in opdracht van Columbus gebouwd. Prachtig!

We gaan naar het Larimar museum, waar alles wordt uitgelegd over de half-edelsteen Larimar, een licht blauw gesteente, soms met groene en rode pigmenten erin, wat nergens anders ter wereld wordt gedolven dan hier. Natuurlijk nemen we een klein aandenken ervan mee naar huis, zowel voor mij als voor onze kleindochters. Dan komen we toevallig terecht bij een openluchtoptreden van een bekende salsaband. Er zitten wel 800 mensen bijeen op een grasveld met plastic stoeltjes kriskras neergezet en een centrale dansvloer. De hele tijd wordt er gedanst, salsa, bachata, merengue. Paren zijn zichtbaar op elkaar ingespeeld, jong en oud door elkaar, opa’s dansen met kleindochters, vrouwen met vrouwen, iedereen heeft plezier. Wat een cadeau om hierin verzeild te geraken, deze dansen zitten in het DNA van de bevolking.

De dag erna rijden we naar de bergen, een enorm vruchtbaar gebied waar het duidelijk koeler is. Langs de weg worden er aardbeien verkocht die lokaal groeien, we nemen wat doosjes mee voor medezeilers. We overnachten op een plek via AirB&B geregeld, en hebben een eigen huisje met balkon.

’s Avonds begint het te regenen om niet meer op te houden, echte tropische dikke regen, oorverdovend op het zinken dak en op al het gebladerte om ons heen. Pas in de vroege ochtend stopt het met regenen, heerlijk dat we op tijd in ons knusse onderkomen zaten. We wandelen naar een waterval die goed gevuld is en vol geweld een val van 60 meter maakt, diepbruin van kleur. Ongelooflijk veel aarde wordt er weggespoeld door de natuur. Dan dalen we af naar de noordkust die bekend staat om zijn prachtige stranden met metershoge golven, dé plek om te kitesurfen. Onderweg naar het stadje Camarete begint het weer te hozen en niet zo’n beetje.

Als we aankomen bij ons hotelletje blijkt er de stroom te zijn uitgevallen door de regen en het duurt een paar uur voordat het weer gefixt is. We zitten in elk geval droog in een fraaie kamer met prima uitzicht en we besteden de tijd nuttig met prive-bridgeles. We eten in het hotel, het voedsel komt van het restaurantje van de buurman die goed kan koken, volgens de eigenaresse. We bestellen iets van zijn menukaart en een half uurtje later komt hij het brengen, heerlijk eten op prachtige borden, echt klasse. De volgende dag is het droog en lopen we voor het eerst naar buiten. Het tentje van de buurman blijkt een heel klein stalletje aan straat te zijn, waar je vers fruitsap kan kopen. Iets verder van de straat af heeft hij een vierpersoonstafeltje staan, keurig gedekt en daarachter zit een kleine keuken. Ongelooflijk dat hij hier dit feestmaal vandaan heeft getoverd. We vinden het zo leuk, dat we meteen bij hem blijven ontbijten.

Dan rijden we in drie uur terug naar de marina. Pieter heeft zich in deze dagen ontpopt tot een chauffeur die niet onderdoet voor de locals, qua rijgedrag. Inhalen over een dubbele doorgetrokken streep, geen probleem. Inhalen in een buitenbocht? Idem. Toeterend invoegen door gewoon een beetje door te duwen, zo doen ze dat hier. Kuilen zigzaggend vermijden, leuk toch? De rest zal ik maar niet verklappen. We hebben helaas wel een erg brakke auto gehuurd, met gebroken voorruit waardoor geen goed zicht, alle ruiten sterk geblindeerd, geen werkende achterlichten, geen ABS, een wel heel laag zittende bodemplaat waardoor die steeds de grond raakt, hoe langzaam we ook over de drempels op straat rijden. Geen profiel op de banden, handrem die niets meer doet, en dan hebben we het maar niet over de vreselijke vislucht die er in de auto hangt. We voelen ons eigenlijk niet veilig in deze bak en zijn blij als we ongedeerd weer thuis zijn. Waarschijnlijk rijdt 90% van de bevolking in auto’s in nog slechtere staat, maar zelf willen we dit liever niet nog een keer zo meemaken. Overigens is het wel een feestje om rond te rijden door dit land. We kijken onze ogen uit, zien de gekste dingen gebeuren om ons heen in het verkeer. Mensen vervoeren de raarste en grootste voorwerpen op brakke brommertjes; je moet niet raar opkijken als er op de vluchtstrook van de tolsnelweg tegemoetkomend verkeer langskomt. Op de vluchtstrook verkopen ze allerlei waren, voedsel, fruit, dus iedereen stopt overal, soms ook gewoon óp de rijstrook als het niet anders kan. Op een doorgaande weg zwaait iemand met een rode lap stof als teken dat we af moeten remmen, blijkt er om de bocht een kudde koeien aan te komen lopen. In steden rijden brommertjes kriskras tussen auto’s door, allemaal zonder helm, in alle richtingen tegelijk, voor ons een wonder dat het allemaal goed lijkt te gaan. Babies voorop tussen de knieën geklemd van een vader, soms worden we ingehaald door zo’n brommertje terwijl wijzelf 80 km/uur reden… Maar ondanks de chaos heerst er wel een prettige sfeer in het verkeer, zelfs het constante toeteren klinkt als een soort muziek. Verder is alles in vrolijke kleuren geverfd, ligt er overal afval op straat en zie je overal families bij elkaar genieten van gezelligheid, liggend tussen de ontelbare palmbomen die langs de kustlijn staan.

Dit land is zo groot, en natuurlijk hebben we er maar een klein stukje van gezien, maar de sfeer hebben we wel te pakken. Een positieve ervaring rijker, een herinnering die ons altijd bij zal blijven! Woensdagavond zijn we terug in de marina, met een auto vol boodschappen. Donderdag is er een prachtig window om te gaan. Deze kans pakken we, want wie weet hoe lang we hierna weer moeten wachten op een goede mogelijkheid. We gaan daarom wel wat sneller weg dan we aanvankelijk hadden gedacht, maar aan de andere kant: we voelen een beetje dat de terugreis al is begonnen. Ik ben alweer wat met m’n toekomstige werk bezig, ik kan weer binnen mijn eigen organisatie aan de slag., heel fijn. De vliegtickets zijn geboekt, de eerste sociale afspraken thuis worden alweer in de agenda gezet. Mentaal zijn we de knop al aan het omzetten. Daarom is het prima om dit hoofdstuk nu af te ronden en de laatste fase van deze heerlijke maanden tegemoet te gaan.

Terwijl we nog nagenietend van de ervaringen Samanabaai uitvaren, ziet Pieter ineens een grote zwarte rug bovenkomen om nog geen 100 meter van de boot, waarna er een grote whaletale ons uitzwaait!

4 weken Amerika

We klaren uit op Jost van Dyke, het meest noordelijke eiland van de Britse Maagdeneilanden, en zetten koers naar St John, het meest oostelijke eiland van de USVI’s, de Amerikaanse Maagdeneilanden. De afstand is kort, nog geen 8 zeemijl (ruim 14 kilometer). We hebben inmiddels een app (CBP, customs and border patrol) waarmee het mogelijk zou moeten zijn om digitaal in te klaren. Van tevoren hebben we alle gegevens van onze boot en paspoorten al in de app ingevoerd. Ik meld me aan via de app. “U bent nog te ver verwijderd van US-territory” krijg ik als reactie. Half uurtje wachten dan maar. Maar ondertussen wordt het internetcontact van onze telefoon steeds zwakker. Die werkt wel met de BVI telecom aanbieder, niet met de Amerikaanse. Dat hadden we opgelost, dachten we, door een Amerikaanse e-sim aan te schaffen, maar het activeren daarvan heeft toch meer voeten in aarde dan verwacht.

Na meerdere keren tevergeefs proberen op de CBP-app is het ineens toch een keer raak. “Your request will be handled by a CBP officer, please stand-by for an on-line interview”. Na een half uur tevergeefs wachten krijgen we de teleurstellende mededeling “access denied, please report to the nearest port of entry”. Dat is even schrikken. We hebben zoveel moeite (en geld) gestoken in het activeren van onze ESTA, zouden we nu toch niet welkom zijn met onze boot?
De “port of entry” is Cruz Bay, daar waren we kortgeleden (met de ferry) al voor het activeren van onze ESTA. Je kunt daar met je jacht niet ankeren. Dus ankeren we om de hoek, in Honeymoon Bay. Dat wil zeggen, je gaat aan een (betaalde) ankerboei, mooring. Op bijna heel het eiland St John is de kuststrook een natuurreservaat en is ankeren verboden, op veel plaatsen liggen moorings, waarvan je voor een heel redelijke prijs gebruik kunt maken. De Off Course, met Onno, Oda en Jasper, ligt er ook al. Het weerzien is hartelijk, al zijn wij in de stress omdat we onzeker zijn over de inklaring. We gaan meteen op pad met onze bijboot en staan al snel in het gebouw van CBP, waar we een week eerder ook waren. “Ah, are you the ones that were denied?” vraagt een goedgemutste beamte? Het blijkt dat ze wel geprobeerd hadden ons te bereiken voor een beeld-interview, maar dat het niet gelukt was. We moesten de hele aanmelding opnieuw doen op een computer en daarmee was het in orde. Met een zucht van verlichting konden we daarna in de plaatselijke bar aanschuiven bij Onno en Oda, we waren precies op tijd voor het happy hour, waar alleen de beroemde plaatselijke cocktail “painkiller” geschonken wordt. Het hielp enorm!

Oda en Onno hebben St John de afgelopen tijd al “gedaan”, zij varen vanaf nu westwaarts naar St Thomas, het volgende USVI eiland. Wij gaan langs de zuidkust van Sint John naar het oosten en ankeren (of eigenlijk “mooren”) een paar dagen bij Great&Little Lameshur Bay. We worden verwelkomd door de ranger van het National Park in zijn rubberbootje. Hij besteedt wel een kwartier aan het uitleggen van alle regels: onder water niets aanraken of meenemen, geen snelheden boven 5 knopen, niet foilen, geen licht onderwater etc etc. Hij vat het samen met de woorden: Everything that is fun, is not allowed!”
Het is er prachtig snorkelen en aan de wal zijn mooie wandelingen uitgezet.
In de baaien hebben we geen telefoonbereik en dus geen internet. Onhandig, omdat we bijvoorbeeld het weer in de gaten willen houden en onze online cursus Spaans willen bijhouden. Maar tijdens de wandelingen in de tropische heuvels pikken we af en toe een signaal op en kunnen we aan onze digitale behoeften voldoen. Na de wandelingen is het weer heerlijk zwemmen en snorkelen. We proberen ook kreeften te vangen. Ja hoor, dat mag wel! Maximaal 2 per persoon per dag.  We hebben wat youtube filmpjes bekeken en een soort strop aan een stok gefabriceerd, waar het mee zou moeten lukken. Kreeften spotten is de eerste opgave. En dat lukt. De eerste is een heeeele grote. We durven gewoon niet. Een kleinere is ons te vlug af.

We varen langzaam naar het volgende eiland, St Thomas. Dat is duidelijk toeristischer, er zijn ook veel charterboten, gehuurde boten, bijna allemaal catamarans, bijna allemaal Amerikanen. In een baai ligt zelfs een pizzaboot, waar we een overheerlijke versgebakken pizza afhalen, die we drijvend in onze dinghy, vastgeknoopt aan een boeitje, opeten. Blikje bier in de hand. Ja, ons leven voelt lang niet altijd als vakantie, maar nu even wel.
We sluiten weer aan bij de Off Course, die houden vaak het ritme aan van andere boten met kinderen. We delen sundowners op het strand en eten een paar keer samen. Een dag bieden wij aan om op Jasper te passen, zodat zij de handen vrij hebben voor administratieve verplichtingen. Het is een feestje om Jasper een dag bij ons te hebben, Monique struint urenlang met hem het strand af voor hun gemeenschappelijke passie: schelpen. En ook bij snorkelen staat Jasper zijn mannetje.
We zien Max poleposition pakken in Jeddah en de volgende dag de race ook winnen. Niet spannend, wel leuk.
Er meren hier dagelijks meerdere cruiseschepen aan. Niet dat er heel veel te zien is, maar het is een belastingvrij shopping-paradijs voor de Amerikanen. Ook het grootste cruiseschip ter wereld, Icon of the Seas, pas onlangs in de vaart genomen, zien we achterwaarts door een smalle geul vlak langs onze ankerplek binnenvaren. Ongelofelijk.

Het grootste cruiseschip ter wereld, meer dan 10.000 opvarenden, in januari 2024 in de vaart genomen.

Op donderdag 14 april varen we in 4 uur naar Culebra, een van de Spaanse Maagdeneilanden. Die zijn onderdeel van Puerto Rico en net als Puerto Rico sinds 1917 deel van het Gemenebest van de Verenigde Staten. Maar niet met álle lusten en lasten. De Puertorricanen (ja, dubbel r) hebben eigen wetgeving, ze hebben wel een US paspoort en mogen overal in de US wonen en werken, maar ze zijn niet vertegenwoordigd in de senaat, betalen geen federale belasting en mogen niet meedoen aan de presidentsverkiezingen. Tegen de zin van de eilanders hebben de Amerikanen tot 1975 een deel van Culebra als oefenterrein gebruikt voor bombardementen en werd het andere eiland, Vieques, voor een groot deel opgeofferd voor legerbases. Je snapt het, de emoties t.o.v. het grote moederland zijn ambivalent.
We vallen meteen voor de Spaanse Virgins en later voor het hoofdeiland Puerto Rico. Wat een ontspannen sfeer, aardige mensen, prachtige natuur en, niet te vergeten, wat een rust. Nauwelijks cruisers, geen chartercatamarans.

Op Culebra ontmoeten we de Heron weer, met Vincent, Kimberly en hun hond Harley. Klopt, in een vorig leven waren ze motorgekken. Tegenwoordig zijn ze automonteur, kapster, dansleraren en yachtmakelaars. Live-aboards, nu -zoals heremietkreeften-, zelf op zoek naar een wat ruimere schelp om in te wonen en te varen.
We bezoeken het strand van de bombardementen, twee kleurig beschilderde tanks staan er nog als stille getuigen. We verkennen het eiland, snorkelen aan de randen en maken een voorstelling mee van de regionale steelband muziekschool.
We vinden het leuk om een tijdje met de Heron op te trekken en we volgen hun tempo richting Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek. Ons bezoek aan het eiland Vieques blijft daarom beperkt tot één baai, maar wel een hele bijzondere. Mosquito Bay is beroemd vanwege de bioluminescentie.

Via een smalle doorgang kom je in een soort binnenmeer, wat bevolkt wordt door dinoflagellaten, een soort plankton, die licht geven als ze in beweging worden gebracht. Om het goed te zien mag er geen maan zijn. Het is wassende maan, dat betekent dat de maan om een uur of 3 in de nacht ondergaat en het daarna pikkedonker zal zijn. Door de deining is de ankerplaats voor de ingang erg oncomfortabel, maar dat hebben we ervoor over. We proberen een paar uur te dommelen en om 03.00 uur gaan we op pad met onze kayak. Met een buitenboordmotortje mag je er niet in. Het is magisch. Iedere peddelbeweging veroorzaakt een wolk van licht, en als we onze aarzeling overwinnen en gaan zwemmen weten we niet wat we zien. We lijken alletwee lichtgevende engelen.
Een paar uur later zijn we op weg naar Salinas op Puerto Rico, een tocht van 50 mijl, dus we komen laat in de middag aan. Het is een langgerekte baai, omsloten door mangrove eilanden, uitstekend beschut. Kim en Vin kennen hier een medecruiser, een Puertorricaan, die ze op Curaçao hebben ontmoet. Ze moesten zeker langskomen als ze ooit op PR zouden komen. Ronnie, 77 jaar, gepensioneerd bouwondernemer, ligt met zijn catamaran aan een privésteiger, aan een privé-stukje land, met nog een paar boten van zijn broers. Ooit kocht zijn vader dit stukje vader dit stukje land voor $400; een bod van een miljoen USD, door de naastgelegen jachthaven, hebben ze al een tijd geleden vanzelfsprekend naast zich neergelegd. Ronnie is trots op zijn land en op zijn stad (Ponce) en hij ziet het als zijn missie om de cruisers, die hij allemaal als zijn amigo’s ziet, daarmee kennis te laten maken. Hij bruist van de energie, vertelt de ene anekdote na de andere. Zijn gastvrijheid kent geen grenzen. We mogen zijn steigers gebruiken voor de dinghy’s, zoet water tanken, zijn auto gebruiken. Hij neemt ons een dag mee naar Ponce; hij moet er toch zijn voor 2 vergaderingen van Museo Castillo Cerrallés, waarvan hij in de “board” zit, samen met andere hotemetoten van de stad. Wij gebruiken zijn auto om in Ponce rond te kijken.

De dag erna neemt hij ons mee naar Hacienda Buena Vista, een oude koffieplantage, waar via kleinschalige rondleidingen een inkijk wordt gegeven in de historie van de plantages in Puerto Rico en van het leven van de welgestelde families enerzijds en de slaven anderzijds. We merken dat het voor Ronnie een heel belangrijke plek is. Daarna rijden we nog naar het eerdergenoemde Castillo Cerrallés, de pontificale woning van de Cerrallés familie, de stichters van het gerenommeerde DonQ rum-merk. Het ligt prachtig boven de stad. Ronnie heeft het pand, dat in vervalling dreigde te raken, met een groep vrienden van de ondergang gered en met steun van de gemeente omgevormd tot museum. Eerst mocht het niet het predicaat “kasteel” voeren, het had namelijk geen brug. Dat loste Ronnie op door er een mooie brug aan te bouwen.
We krijgen er een rondleiding. De hele inrichting is nog origineel. En natuurlijk is er aan het eind een glaasje rum.
We hebben nog nooit iemand met zoveel energie en met zo’n groot hart als hij meegemaakt. Maar hij is wel een symbool van de gastvrijheid van Puerto Rico. Na een week voer Ronnie met zijn catamaran weg naar St Thomas (USVI’s) voor een zeilwedstrijd. Hierdoor werd het voor ons wat makkelijker om Salinas achter ons te laten.

1 dag gaan we er nog op uit met z’n vieren om iets van het binnenland te zien. Ronnie leent ons zonder problemen zijn auto uit. We rijden de imposante bergen in, waar we meteen door tropisch regenwoud worden omgeven. We maken een wandeling naar een uitzichtpunt bij een diepe kloof, we rijden een scenic route door uitbundig groen regenwoud, we zien een bekende waterval. Dan begint het onnoemlijk hard te regenen wat een dik uur duurt, de ruitenwissers houden het nauwelijks bij en we zijn een beetje bezorgd op de bochtige weg met de banden zonder profiel. Gelukkig rijdt Kim, dus we zijn in goede handen. Wat een land!

Ook huren we een dag een auto, om met z’n tweetjes de hoofdstad te bezoeken, San Juan. Van meerdere bevriende zeilers hadden we daar goede verhalen over gehoord, dat wilden we met eigen ogen bekijken. En inderdaad, een juweel van een stad, met een oude stadskern, ommuurd door verdedigingswerken. We zijn onder de indruk van de glanzend blauwe cobblestone-roads, de kleurijke graffiti en de imposante begraafplaats. Er zijn talloze snuisterij-winkeltjes, ateliers, mooie restaurants. We bezoeken de arme wijk La Perla die bekend is geworden doordat alle huizen een vrolijke kleur hebben gekregen. Vele muren zijn kunstzinnig beschilderd. We slenteren rond, rijden nog een stukje om wat bijzondere plekken te zien die in de Lonely planet mooi beschreven staan en eindigen de dag in een zeer lokaal straatkroegje waar we voor 3 dollar twee glazen bier krijgen en waar uit de boxen salsamuziek schalt. Al is een dag te kort, we hebben een goede indruk gekregen.

De Dominicaanse Republiek lonkt, en we zeilen op ons gemak in enkele dagetappes naar het westen. Het zijn steeds mooie ankerplekken, beschut door riffen met mangrove begroeiing. Heerlijk om er met de kayak langs of doorheen te peddelen. Deze weken zijn gekleurd door de vele etentjes en strandparty’s samen met Heron, we genieten van de gezelligheid onderling en zijn nog steeds niet uitgepraat of uitgelachen. Onze laatste stop is in Puerto Real, een kleine vissersplaats in het zuidwesten. We blijven er 2 nachten en eten en dansen met de Heron in een kleine pub op de kant. Morgenochtend staat de 150 mijl lange reis naar Samana in de Dominicaanse Republiek op het programma. Een tocht van meer dan 24 uur, waarbij we de beruchte Mona passage oversteken. Daar hopen we in een volgend blog meer over te vertellen.