We klaren uit op Jost van Dyke, het meest noordelijke eiland van de Britse Maagdeneilanden, en zetten koers naar St John, het meest oostelijke eiland van de USVI’s, de Amerikaanse Maagdeneilanden. De afstand is kort, nog geen 8 zeemijl (ruim 14 kilometer). We hebben inmiddels een app (CBP, customs and border patrol) waarmee het mogelijk zou moeten zijn om digitaal in te klaren. Van tevoren hebben we alle gegevens van onze boot en paspoorten al in de app ingevoerd. Ik meld me aan via de app. “U bent nog te ver verwijderd van US-territory” krijg ik als reactie. Half uurtje wachten dan maar. Maar ondertussen wordt het internetcontact van onze telefoon steeds zwakker. Die werkt wel met de BVI telecom aanbieder, niet met de Amerikaanse. Dat hadden we opgelost, dachten we, door een Amerikaanse e-sim aan te schaffen, maar het activeren daarvan heeft toch meer voeten in aarde dan verwacht.
Na meerdere keren tevergeefs proberen op de CBP-app is het ineens toch een keer raak. “Your request will be handled by a CBP officer, please stand-by for an on-line interview”. Na een half uur tevergeefs wachten krijgen we de teleurstellende mededeling “access denied, please report to the nearest port of entry”. Dat is even schrikken. We hebben zoveel moeite (en geld) gestoken in het activeren van onze ESTA, zouden we nu toch niet welkom zijn met onze boot?
De “port of entry” is Cruz Bay, daar waren we kortgeleden (met de ferry) al voor het activeren van onze ESTA. Je kunt daar met je jacht niet ankeren. Dus ankeren we om de hoek, in Honeymoon Bay. Dat wil zeggen, je gaat aan een (betaalde) ankerboei, mooring. Op bijna heel het eiland St John is de kuststrook een natuurreservaat en is ankeren verboden, op veel plaatsen liggen moorings, waarvan je voor een heel redelijke prijs gebruik kunt maken. De Off Course, met Onno, Oda en Jasper, ligt er ook al. Het weerzien is hartelijk, al zijn wij in de stress omdat we onzeker zijn over de inklaring. We gaan meteen op pad met onze bijboot en staan al snel in het gebouw van CBP, waar we een week eerder ook waren. “Ah, are you the ones that were denied?” vraagt een goedgemutste beamte? Het blijkt dat ze wel geprobeerd hadden ons te bereiken voor een beeld-interview, maar dat het niet gelukt was. We moesten de hele aanmelding opnieuw doen op een computer en daarmee was het in orde. Met een zucht van verlichting konden we daarna in de plaatselijke bar aanschuiven bij Onno en Oda, we waren precies op tijd voor het happy hour, waar alleen de beroemde plaatselijke cocktail “painkiller” geschonken wordt. Het hielp enorm!
Oda en Onno hebben St John de afgelopen tijd al “gedaan”, zij varen vanaf nu westwaarts naar St Thomas, het volgende USVI eiland. Wij gaan langs de zuidkust van Sint John naar het oosten en ankeren (of eigenlijk “mooren”) een paar dagen bij Great&Little Lameshur Bay. We worden verwelkomd door de ranger van het National Park in zijn rubberbootje. Hij besteedt wel een kwartier aan het uitleggen van alle regels: onder water niets aanraken of meenemen, geen snelheden boven 5 knopen, niet foilen, geen licht onderwater etc etc. Hij vat het samen met de woorden: Everything that is fun, is not allowed!”
Het is er prachtig snorkelen en aan de wal zijn mooie wandelingen uitgezet.
In de baaien hebben we geen telefoonbereik en dus geen internet. Onhandig, omdat we bijvoorbeeld het weer in de gaten willen houden en onze online cursus Spaans willen bijhouden. Maar tijdens de wandelingen in de tropische heuvels pikken we af en toe een signaal op en kunnen we aan onze digitale behoeften voldoen. Na de wandelingen is het weer heerlijk zwemmen en snorkelen. We proberen ook kreeften te vangen. Ja hoor, dat mag wel! Maximaal 2 per persoon per dag. We hebben wat youtube filmpjes bekeken en een soort strop aan een stok gefabriceerd, waar het mee zou moeten lukken. Kreeften spotten is de eerste opgave. En dat lukt. De eerste is een heeeele grote. We durven gewoon niet. Een kleinere is ons te vlug af.
We varen langzaam naar het volgende eiland, St Thomas. Dat is duidelijk toeristischer, er zijn ook veel charterboten, gehuurde boten, bijna allemaal catamarans, bijna allemaal Amerikanen. In een baai ligt zelfs een pizzaboot, waar we een overheerlijke versgebakken pizza afhalen, die we drijvend in onze dinghy, vastgeknoopt aan een boeitje, opeten. Blikje bier in de hand. Ja, ons leven voelt lang niet altijd als vakantie, maar nu even wel.
We sluiten weer aan bij de Off Course, die houden vaak het ritme aan van andere boten met kinderen. We delen sundowners op het strand en eten een paar keer samen. Een dag bieden wij aan om op Jasper te passen, zodat zij de handen vrij hebben voor administratieve verplichtingen. Het is een feestje om Jasper een dag bij ons te hebben, Monique struint urenlang met hem het strand af voor hun gemeenschappelijke passie: schelpen. En ook bij snorkelen staat Jasper zijn mannetje.
We zien Max poleposition pakken in Jeddah en de volgende dag de race ook winnen. Niet spannend, wel leuk.
Er meren hier dagelijks meerdere cruiseschepen aan. Niet dat er heel veel te zien is, maar het is een belastingvrij shopping-paradijs voor de Amerikanen. Ook het grootste cruiseschip ter wereld, Icon of the Seas, pas onlangs in de vaart genomen, zien we achterwaarts door een smalle geul vlak langs onze ankerplek binnenvaren. Ongelofelijk.
Op donderdag 14 april varen we in 4 uur naar Culebra, een van de Spaanse Maagdeneilanden. Die zijn onderdeel van Puerto Rico en net als Puerto Rico sinds 1917 deel van het Gemenebest van de Verenigde Staten. Maar niet met álle lusten en lasten. De Puertorricanen (ja, dubbel r) hebben eigen wetgeving, ze hebben wel een US paspoort en mogen overal in de US wonen en werken, maar ze zijn niet vertegenwoordigd in de senaat, betalen geen federale belasting en mogen niet meedoen aan de presidentsverkiezingen. Tegen de zin van de eilanders hebben de Amerikanen tot 1975 een deel van Culebra als oefenterrein gebruikt voor bombardementen en werd het andere eiland, Vieques, voor een groot deel opgeofferd voor legerbases. Je snapt het, de emoties t.o.v. het grote moederland zijn ambivalent.
We vallen meteen voor de Spaanse Virgins en later voor het hoofdeiland Puerto Rico. Wat een ontspannen sfeer, aardige mensen, prachtige natuur en, niet te vergeten, wat een rust. Nauwelijks cruisers, geen chartercatamarans.
Op Culebra ontmoeten we de Heron weer, met Vincent, Kimberly en hun hond Harley. Klopt, in een vorig leven waren ze motorgekken. Tegenwoordig zijn ze automonteur, kapster, dansleraren en yachtmakelaars. Live-aboards, nu -zoals heremietkreeften-, zelf op zoek naar een wat ruimere schelp om in te wonen en te varen.
We bezoeken het strand van de bombardementen, twee kleurig beschilderde tanks staan er nog als stille getuigen. We verkennen het eiland, snorkelen aan de randen en maken een voorstelling mee van de regionale steelband muziekschool.
We vinden het leuk om een tijdje met de Heron op te trekken en we volgen hun tempo richting Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek. Ons bezoek aan het eiland Vieques blijft daarom beperkt tot één baai, maar wel een hele bijzondere. Mosquito Bay is beroemd vanwege de bioluminescentie.
Via een smalle doorgang kom je in een soort binnenmeer, wat bevolkt wordt door dinoflagellaten, een soort plankton, die licht geven als ze in beweging worden gebracht. Om het goed te zien mag er geen maan zijn. Het is wassende maan, dat betekent dat de maan om een uur of 3 in de nacht ondergaat en het daarna pikkedonker zal zijn. Door de deining is de ankerplaats voor de ingang erg oncomfortabel, maar dat hebben we ervoor over. We proberen een paar uur te dommelen en om 03.00 uur gaan we op pad met onze kayak. Met een buitenboordmotortje mag je er niet in. Het is magisch. Iedere peddelbeweging veroorzaakt een wolk van licht, en als we onze aarzeling overwinnen en gaan zwemmen weten we niet wat we zien. We lijken alletwee lichtgevende engelen.
Een paar uur later zijn we op weg naar Salinas op Puerto Rico, een tocht van 50 mijl, dus we komen laat in de middag aan. Het is een langgerekte baai, omsloten door mangrove eilanden, uitstekend beschut. Kim en Vin kennen hier een medecruiser, een Puertorricaan, die ze op Curaçao hebben ontmoet. Ze moesten zeker langskomen als ze ooit op PR zouden komen. Ronnie, 77 jaar, gepensioneerd bouwondernemer, ligt met zijn catamaran aan een privésteiger, aan een privé-stukje land, met nog een paar boten van zijn broers. Ooit kocht zijn vader dit stukje vader dit stukje land voor $400; een bod van een miljoen USD, door de naastgelegen jachthaven, hebben ze al een tijd geleden vanzelfsprekend naast zich neergelegd. Ronnie is trots op zijn land en op zijn stad (Ponce) en hij ziet het als zijn missie om de cruisers, die hij allemaal als zijn amigo’s ziet, daarmee kennis te laten maken. Hij bruist van de energie, vertelt de ene anekdote na de andere. Zijn gastvrijheid kent geen grenzen. We mogen zijn steigers gebruiken voor de dinghy’s, zoet water tanken, zijn auto gebruiken. Hij neemt ons een dag mee naar Ponce; hij moet er toch zijn voor 2 vergaderingen van Museo Castillo Cerrallés, waarvan hij in de “board” zit, samen met andere hotemetoten van de stad. Wij gebruiken zijn auto om in Ponce rond te kijken.
De dag erna neemt hij ons mee naar Hacienda Buena Vista, een oude koffieplantage, waar via kleinschalige rondleidingen een inkijk wordt gegeven in de historie van de plantages in Puerto Rico en van het leven van de welgestelde families enerzijds en de slaven anderzijds. We merken dat het voor Ronnie een heel belangrijke plek is. Daarna rijden we nog naar het eerdergenoemde Castillo Cerrallés, de pontificale woning van de Cerrallés familie, de stichters van het gerenommeerde DonQ rum-merk. Het ligt prachtig boven de stad. Ronnie heeft het pand, dat in vervalling dreigde te raken, met een groep vrienden van de ondergang gered en met steun van de gemeente omgevormd tot museum. Eerst mocht het niet het predicaat “kasteel” voeren, het had namelijk geen brug. Dat loste Ronnie op door er een mooie brug aan te bouwen.
We krijgen er een rondleiding. De hele inrichting is nog origineel. En natuurlijk is er aan het eind een glaasje rum.
We hebben nog nooit iemand met zoveel energie en met zo’n groot hart als hij meegemaakt. Maar hij is wel een symbool van de gastvrijheid van Puerto Rico. Na een week voer Ronnie met zijn catamaran weg naar St Thomas (USVI’s) voor een zeilwedstrijd. Hierdoor werd het voor ons wat makkelijker om Salinas achter ons te laten.
1 dag gaan we er nog op uit met z’n vieren om iets van het binnenland te zien. Ronnie leent ons zonder problemen zijn auto uit. We rijden de imposante bergen in, waar we meteen door tropisch regenwoud worden omgeven. We maken een wandeling naar een uitzichtpunt bij een diepe kloof, we rijden een scenic route door uitbundig groen regenwoud, we zien een bekende waterval. Dan begint het onnoemlijk hard te regenen wat een dik uur duurt, de ruitenwissers houden het nauwelijks bij en we zijn een beetje bezorgd op de bochtige weg met de banden zonder profiel. Gelukkig rijdt Kim, dus we zijn in goede handen. Wat een land!
Ook huren we een dag een auto, om met z’n tweetjes de hoofdstad te bezoeken, San Juan. Van meerdere bevriende zeilers hadden we daar goede verhalen over gehoord, dat wilden we met eigen ogen bekijken. En inderdaad, een juweel van een stad, met een oude stadskern, ommuurd door verdedigingswerken. We zijn onder de indruk van de glanzend blauwe cobblestone-roads, de kleurijke graffiti en de imposante begraafplaats. Er zijn talloze snuisterij-winkeltjes, ateliers, mooie restaurants. We bezoeken de arme wijk La Perla die bekend is geworden doordat alle huizen een vrolijke kleur hebben gekregen. Vele muren zijn kunstzinnig beschilderd. We slenteren rond, rijden nog een stukje om wat bijzondere plekken te zien die in de Lonely planet mooi beschreven staan en eindigen de dag in een zeer lokaal straatkroegje waar we voor 3 dollar twee glazen bier krijgen en waar uit de boxen salsamuziek schalt. Al is een dag te kort, we hebben een goede indruk gekregen.
De Dominicaanse Republiek lonkt, en we zeilen op ons gemak in enkele dagetappes naar het westen. Het zijn steeds mooie ankerplekken, beschut door riffen met mangrove begroeiing. Heerlijk om er met de kayak langs of doorheen te peddelen. Deze weken zijn gekleurd door de vele etentjes en strandparty’s samen met Heron, we genieten van de gezelligheid onderling en zijn nog steeds niet uitgepraat of uitgelachen. Onze laatste stop is in Puerto Real, een kleine vissersplaats in het zuidwesten. We blijven er 2 nachten en eten en dansen met de Heron in een kleine pub op de kant. Morgenochtend staat de 150 mijl lange reis naar Samana in de Dominicaanse Republiek op het programma. Een tocht van meer dan 24 uur, waarbij we de beruchte Mona passage oversteken. Daar hopen we in een volgend blog meer over te vertellen.