Bloemeneiland Madeira

Woensdag 13 oktober varen we om 9.00 uur in de ochtend weg bij Porto Santo. We hadden hier best langer willen blijven, maar Madeira lonkt en we hebben niet veel tijd voordat onze gasten aan boord gaan komen in Tenerife. De dagen die we hebben willen we graag op Madeira doorbrengen, we zijn nieuwsgierig. We motoren een aantal uur en dan leggen we de rest van het stuk af met hulp van de gennaker, heerlijk ontspannen zeilen. We ronden de hoek van Madeira en gaan voor anker in de prachtige baai Ensenada de Abra, waar majestueuze rotswanden om ons heen oprijzen en we onder de indruk naar alle schakeringen bruin in de wanden kijken. We gaan meteen een stukje snorkelen en zien de eerste tropische vissen. Aan het eind van de dag gaan we met de dinghy naar de kant en maken een flinke wandeling tot aan de top, dwars door ruig landschap zonder begroeiing met uitzicht aan alle kanten over zee.

We weten nog steeds niet of we welkom zijn in de haven Quinta do Lorde. Deze haven ligt het meest oostelijk gelegen en biedt prima bescherming, maar is ook erg duur, bijna 70 euro per dag! De communicatie verloopt moeizaam, we worden al een kleine week aan het lijntje gehouden met de mededeling dat we op de wachtlijst staan. Pieter belt dagelijks, en hoewel de dames aan de telefoon altijd even aardig zijn, slagvaardig zijn ze niet. Mañana weten we meer, is steeds het antwoord. De volgende dag genieten we van deze bijzondere plek, als we rond half drie een belletje krijgen dat we welkom zijn! Een uur later varen we de marina binnen, waar tot onze verbazing vele boxen leeg zijn. Okee, sommige boxen zijn beschadigd, de pontoons hangen op half elf, daar kan je niet veilig liggen. Maar andere plekken zien er prima uit. Blijkbaar is de organisatie van deze marina niet helemaal op orde.

Ze zijn wel alleraardigst en de mevrouw achter de balie doet erg haar best een auto voor ons te reserveren. Alles blijkt verhuurd te zijn, het eiland wordt overspoeld door toeristen, mensen die allemaal hun vakanties willen inhalen die door Corona niet zijn doorgegaan. De enorme stroom toeristen kunnen ze nauwelijks aan, vertelt de mevrouw van de autoverhuur. We zijn enorm blij, dat we de laatste beschikbare auto voor drie dagen kunnen bemachtigen, al is het een 9-persoonsbus, haast een vrachtwagen. Die avond bereiden we de wandelingen van de komende dagen voor, we willen er zoveel mogelijk uit proberen te halen.

We hebben al snel door dat je op dit eiland zonder auto niets kan beginnen. De haven ligt helemaal afgelegen aan de oostzijde van het eiland. Madeira blijkt enorm rotsachtig te zijn, met steile wegen overal, hoge bergen en diepe kloven. Wat knap hoe dit eiland toegankelijk is gemaakt voor verkeer, dankzij de talloze tunnels die overal zijn aangelegd. De eerste dag maken we een prachtige wandeling naar Caldeira Verde en Inferno, langs een levada, op een smal pad langs een diepe afgrond. We komen door veel lage tunnels, maar goed dat we zaklampen hebben meegenomen.

De tweede wandeldag rijden we helemaal naar de westzijde van het eiland voor een tocht van drie uur door heel ander landschap, veel minder bijzonder. In de namiddag bezoeken we de hoofdstad Funchal, waar Pieter me langs alle bezienswaardigheden gidst, we het bloemenfestival bezoeken en ’s avonds in een van de gezellige straatjes neerstrijken bij een restaurant waar we ontzettend leuk worden bediend en heerlijk eten. De laatste dag lopen we meer dan vier uur, beginnend vanuit een klein dorpje Cruz, langs de lokale tuintjes en landerijen, steeds dieper de kloof in langs afgronden die loodrecht naar beneden gaan. Indrukwekkende vergezichten en groen overal waar het oog reikt. Wat een vruchtbaar eiland. Overal groen, overal bloemen, overal fruitbomen.

We gebruiken de auto nog even voor het doen van de boodschappen voor komende week, als Pim en Mieke aan boord zijn. En deze fijne dag sluiten we af met een gezellige borrel aan boord van de Pacific Blue, ook een Nederlands schip.

Vier dagen wandelen op Madeira is natuurlijk veel te kort, we zouden weken op dit eiland kunnen doorbrengen, maar we moeten verder. Dinsdagochtend varen we weg, dag prachtig Madeira, tot een volgende keer!

Zoals verwacht is het windstil, de eerste tien uur moeten we motoren. Het voordeel van vlak water is dat we veel meer zeeleven zien. We zien twee zeeschildpadden voorbij drijven en zien twee groepen kleine walvissen niet ver van de boot. De eerste groep zijn grienden, de tweede groep heeft een lichtgrijze kleur en is van een groter formaat, ze spuiten steeds fonteinen en soms zien we een grote grijze rug met een andere vorm rugvin dan de grienden, geen idee welk type walvissen dit zijn. Dan begint het te waaien en de rest van de etappe doen we onder zeil. Woensdagochtend gaat de vislijn uit en binnen driekwartier vangen we twee kleine tonijntjes en een bescheiden maat mahimahi. Yes, het vissersschip is weer in bedrijf. De wind neemt steeds verder toe, en donderdagochtend rond 5 uur zijn we bij de noordwestelijke punt van Tenerife, waar we vol in een acceleratiezone terechtkomen.

Gelukkig hadden we hierop geanticipeerd, maar ondanks derde rif in grootzeil en twee reven in de genua, vonden we de 33 knopen wind en flinke schuivers op de pittige golven een spannende ervaring, zo vlakbij het land, met een ander schip op ramkoers in het pikkedonker, die niet reageerde op onze marifoonoproep. Ohhh, wat ben ik dan toch trots op mijn kapitein, die onverschrokken achter het stuurwiel staat, rust uitstraalt, geen stress in zijn stem te horen, terwijl ik met witte knokkels me stevig vasthoud en de mijlen aftel naar vlak en beschut water…….

De wind valt inderdaad helemaal weg zodra we in de windschaduw van het hoge eiland terechtkomen. De laatste uren motoren we langs de vreselijk bebouwde kustlijn, waar alle toeristenresorts zijn neergezet. Ik kan me niet voorstellen dat er ook maar 1 architect bij is, die trots is op wat hier is gebouwd. Als we de laatste hoek omgaan richting onze beoogde marina, krijgen we de wind volop de kop en de laatste uurtjes motoren zijn dan ook erg onaangenaam, extra fijn dat we er zijn, in Marina Amarilla. Na wat gedoe liggen we in onze box, maken de boel globaal aan kant en gaan uitgeteld siësta houden. We slapen die middag van half vier tot half zeven, en moeten dan nog snel aan de slag om alles netjes aan kant te hebben voordat Mieke en Pim arriveren. Maar dan is het zover, rond 9 uur in de avond komt er een auto het terrein oprijden en we zien twee blije gezichten: heerlijk om onze familieleden te zien en aan boord te halen: we gaan ze een leuke week bezorgen!!

De reis naar Madeira

Vandaag een week geleden vertrokken we vanuit Leixoes, bij Porto, voor een tocht van ruim 600 mijl naar Porto Santo, het meest Noordelijk gelegen eiland(je) van de Madeiragroep. Uitgaand van een gemiddelde van 120 tot 140 mijl per dag zouden we dan op maandag overdag aan moeten komen. We zijn nog wat onzeker over de orka’s en sturen de eerste dag niet in een rechte lijn naar ons doel, maar wat verder van de kust af. Het is lang geleden dat we een tocht van 5 etmalen hebben gezeild en het voelt dan ook onwennig. De eerste middag, avond en nacht is het licht weer, windkracht drie, en we varen een ruime koers. De windvaaninrichting stuurt. Die maakt geen geluid en gebruikt geen energie. Het gaat prima. Er staat een behoorlijke deining, en omdat er weinig winddruk in het zeil is rollen we nogal. Die eerste dag krijgen we tot driemaal toe bezoek van een grote groep dolfijnen. Altijd een feest.
‘s Nachts is het nieuwe maan. De sterrenhemel is overweldigend. De volgende ochtend zijn we ver genoeg uit de kust en verleggen we de koers recht naar Porto Santo. Daardoor komt de wind bijna recht van achteren. Dat is voor zeilers altijd een lastige koers omdat het gevaar bestaat dat de boot erg om zijn lengteas gaat rollen (van links naar rechts). Op de Déesse hadden we daar een mooie oplossing voor gevonden: we zeilen met een uitgeboomd voorzeil (genua) naar loef, dus aan de kant waar niet het grootzeil staat. En achter de voorstag hijsen we een tweede voorzeil (fok) die wel aan dezelfde kant als het grootzeil staat. De fok trekken we dan redelijk strak naar achteren. Deze fok gaat het rollen tegen en zorgt voor meer druk in de genua, waardoor de genua beter vol blijft staan en de snelheid ook nog wat toeneemt. Dit beviel ons zo goed dat we op de Mahimahi wat aanpassingen hebben gedaan zodat we dit zeilplan daar ook kunnen gebruiken. En het werkt! De boot is goed in balans, we rollen veel minder en de windvaan stuurinrichting kan de boot hierbij prima op koers houden. Alles gaat op rolletjes. De voortgang is goed, het weer is aangenaam zonnig, Monique kookt weer de heerlijkste gerechten, de zonnepanelen houden de accu’s vol. We hebben zoveel stroom dat we volledig elektrisch koken (waterkoker en eenpits inductie kookplaatje) en we houden zelfs wat over om de boiler wat op te warmen. De kapitein heeft het helemaal naar z’n zin. Het is gewoon een heerlijk gevoel als alle systemen blijken te werken zoals we het hadden bedacht.


De wind neemt geleidelijk toe tot een dikke windkracht 5. Er gaan riffen in de zeilen. Omdat de windsterkte steeds flink wisselt is het erg lastig de boot goed in balans te houden. En dat is weer nodig om de windvaan goed zijn werk te kunnen laten doen. De golven nemen ook flink toe en komen uit meerdere richtingen. Ze zijn tot ruim 2 meter hoog en vrij steil. Soms duwen ze de boot even uit koers, maar de windvaan kan het allemaal aan. We doen een wachtschema van 3 uur op, drie uur af. Dat houden we ‘s avonds en ‘s nachts strikt aan, overdag zijn we losser. De wacht is in de kuip, controleert regelmatig de koers, de windsterkte en richting, de zeilbalans en let op andere scheepvaart. Tussendoor ligt de wacht ook wel op de kuipbank met de ogen dicht. Je merkt het daar meteen als er iets verandert.
Met het toenemen van de wind en van de zeegang wordt het natuurlijk wel minder comfortabel en soms even spannend. Maar in de loop van de dagen groeit het vertrouwen in de boot en in onszelf en raken we steeds meer ontspannen.
De laatste helft van de tocht is er veel bewolking en valt de opbrengst van de zonnepanelen tegen. Gelukkig hebben we nog een troef, onze nieuwe sleepgenerator. We brengen die in stelling en al is de opbrengst beduidend minder dan die van onze set van 4 zonnepanelen (mét zon tenminste), de accu’s blijven op een acceptabel peil. We kunnen nog steeds elektrisch koken, alleen de boiler warmen we niet meer op.
Steeds verder zuid komend, merken we dat het geleidelijk warmer wordt. Ook de zeewatertemperatuur stijgt, van 20 graden bij vertrek naar bijna 24 graden bij aankomst in Porto Santo. ‘s Nachts is er veel minder condens, het dek en de ruiten blijven droog. Een heerlijk gevoel dat het steeds tropischer wordt.
We hebben onze snelheid duidelijk te laag ingeschat. We doen ruim 150 mijl per dag en het ziet er naar uit dat we niet op maandag overdag, maar op zondagavond gaan aankomen. Hopelijk nog bij licht, want in het donker ankeren op een onbekende plek met ongetwijfeld veel boten voor anker is niet echt leuk. We zijn goed op schema voor een aankomst bij licht, maar de laatste dag valt de wind tegen en het wordt alsnog ankeren bij Porto Santo in het pikkedonker, we zijn maar een uurtje te laat. Hoe zuidelijker we komen, hoe sneller de nacht valt, er is nauwelijks een twilight-zone. 


Volgens traditie vieren we de goede aankomst met bubbels. We kijken terug op een geslaagde meerdaagse tocht, de langste met de Mahi mahi tot nu toe. De omstandigheden waren best pittig, maar ons vertrouwen is gegroeid en het plezier in het zeilen daarmee ook.


We slapen die eerste nacht voor anker maar matig, er staat een behoorlijke deining op de ankerplaats, waardoor we flink rollen. In de ochtend worden we wakker in een prachtige omgeving. Deels vulkanisch landschap, enkele groene heuvels, een kilometers lang strand. Dat is vrij bijzonder en ook juist aantrekkelijk, want het veel grotere Madeira (voluit Madeira grande) heeft juist helemaal geen strand. Het water is azuurblauw en kraakhelder. Er liggen wel 15 boten voor anker, waarvan 4 Nederlandse die we allemaal nog niet kennen. De bijboot gaat te water en we varen eerst naar het havenkantoor voor de formaliteiten. We hebben de vouwfietsen meegenomen om het eilandje te verkennen.

We fietsen langs 10 km strand en lunchen in een tropische setting. We hebben nog volop energie en maken een wandeling naar de Pico Castelo, een mooie groene steile heuvel. Dat het groen is, is te danken aan één persoon, Antonio Schiappa de Azevedo, die er eind negentiende eeuw, grotendeels eigenhandig voor zorgde dat de kale berg herbebost werd. Er was door erosie maar een dunne zandlaag over, die door zware regen steeds wegspoelde. Met keien bouwde hij duizenden muurtjes waardoor miniterrassen ontstonden, waarop hij verschillende soorten bomen plantte. Het resultaat mag er zijn. Het doet ons denken aan de inspanningen van o.a Darwin op Ascension, waar door ingrijpen van de mens een kale berg werd omgetoverd tot een regenwoud, niet om de berg te behoeden voor de regenval, maar juist als “raincatcher”.


De volgende dag zijn we vooral aan boord, we maken kennis met de Nederlandse jachten in de buurt en we nemen het initiatief voor een strandborrel waarbij iedereen ook hapjes meeneemt. ‘s Avonds zijn de bemanningen van 7 jachten van de partij, naast 3 Nederlandse ook een Belgische, een Duitse, een Britse en een Portugese, ruim 20 man. Een heerlijke avond op het strand bij ondergaande zon en later bij ledlantaarntjes. We delen mooie ervaringen. Maar we horen ook van meerdere bemanningen dat zij de overtocht vanaf Portugal (in de hetzelfde weerwindow als wij) als zwaar en vervelend hebben ervaren. Ruige zeeën, slaande zeilen, lawaai, angst, zeeziekte, motorproblemen, falende windvanen. Sommigen moesten er dagen van bijkomen. Voor hun was het dan ook de eerste “lange” oversteek. Op zo’n moment realiseren we hoe ervaren we al zijn, hoe goed het ons lukt de boot te laten “lopen”, ook onder lastige omstandigheden, hoeveel zelfvertrouwen we alweer snel oppikten, hoe we er in slagen onderweg onze rust te nemen. We zijn best een beetje trots op de Mahi mahi en op onszelf.



Los van het vasteland

Over een uurtje gooien we de trossen los, op weg naar Madeira. Heel fijn om toch nog even een korte terugblik te schrijven over de afgelopen weken.

De week waarin we hier in de haven lagen, deed ons goed. Even rust, geen gereis, maar een vaste stek voor boot en bemanning. De omgeving van Leixoes marina was prima: vlakbij het strand met z’n woeste golven, ideaal voor wandelingen, potjes tennis en de ochtendyoga. We zijn twee keer op de fietsjes naar Porto stad gereden, 1 keer om het museum van moderne kunst te bezoeken, 1 keer om door de stad te dwalen, op zoek naar kadootjes voor het thuisfront. We hadden die week ook tijd voor wat achterstallig onderhoud, klusjes die we voor ons uitschoven omdat we er rust voor nodig hadden en stilliggen in een haven een voordeel was. Ook konden we ons bezoek aan Nederland goed voorbereiden: spullen uitzoeken die weer mee naar huis mochten en lijstje maken van de nieuwe aankopen in Nederland.

Twee dagen voor onze vlucht haalden we de huurauto op. Prachtig om een dag door de Douro-vallei te trekken en de wijn-estates te zien. Toen zijn we naar Sevilla gereden waar we half vijf in de middag aankwamen, nog tijd genoeg om een indruk te krijgen van deze prachtige stad. Vooral het bezoek aan het Alcazar was de moeite waard. Zo leuk om op een klein pleintje wat tapas te eten, onder de sinaasappelbomen, terwijl een mevrouw prachtig op haar gitaar speelt.

We slapen prima in ons hotelletje en in de ochtend rijden we naar de airport. Goede vlucht zonder problemen en als we op Eindhoven airport naar buiten lopen staat m’n moeder daar als verrassing op ons te wachten!!! Wat lief van haar!

We zijn zes dagen in Nederland geweest en we hebben alle familieleden van twee kanten gezien, met wat extra aandacht voor onze ouders en Pieters (klein)kinderen. De promotie van Merel was het hoogtepunt, wat deed ze het goed. Pieter was beretrots op haar, en we hopen dat Merel zelf nog lang blijft nagenieten van deze prestatie en mooie dag.

Even een woord van dank voor onze lieve zeilvrienden Meriam en Paul, die ons in die drukke week een thuishaven boden, vol vriendschap, gastvrijheid, verhalen en een heerlijk bed! Lieve allebei, we hebben het zo fijn gehad in jullie huis, dank jullie wel voor alles!!!

In alle vroegte reden we naar Schiphol. Wat een verrassing toen ik ineens achter me bekende mensen zag, van Basalt! Lenie en Diny, wat SUPERGAAF om jullie te treffen en wat grappig dat jullie die ochtend nog over me hadden gepraat. Blijkbaar niet uit het oog, uit het hart. Tot over een half jaar, dan ben ik weer op de werkvloer, gezellig!

Weer terug in Sevilla stond de huurauto netjes op ons te wachten met achterin de golfbags, een tasje kleren en een tas vol was, hahaha, echte zeilers, zeg maar zo. Daarmee naar Las Chapas gereden bij Marbella, waar we Renée en Kees weer troffen in hun heerlijke casa Amarilla. ’s Avonds kwam de rest van het gezelschap er ook bij en er volgden vijf prachtige dagen met z’n achten, zonovergoten, waarin 4x werd gegolfd, elke avond heerlijk werd gegeten en regelmatig een potje werd gekaart. Lieve Kees en Renée, het blijft een cadeau om deze week jaarlijks met jullie te mogen vieren, wederom enorm bedankt voor alles!!!

Afgelopen maandag zijn we terug gereden naar de haven; fijn onze Mahi mahi weer te zien en net op tijd te zijn om het grootzeil op te halen wat bij het kantoor was afgeleverd in onze afwezigheid. Gisteren hebben we het oude zeil er afgehaald en het nieuwe gehesen. Te weinig wind voor een proefvaart, maar het ziet er meteen veel beter uit. Zometeen gaan we het uitproberen, we staan namelijk op het punt om los te gooien. De wind is gunstig en inderdaad vanuit het noorden, zoals het hoort in deze tijd van het jaar. De orka’s lijken voorbij te zijn, de laatste aanvallen zijn gemeld bij La Coruña, hoewel we gisteren ook iets lazen over attacks bij Cadiz, weer helemaal in het zuiden. Maar we gaan het erop wagen.

We hebben er zin in, om de zee op te gaan. Het zal een tocht worden van zo’n 5 dagen, iets meer dag 600 mijl: een mooie tijd om alles wat er in de afgelopen weken in gebeurd, nog eens rustig de revue te laten passeren.

Oh ja, zie het tabblad positie waar de link naar onze tracking staat: vanaf nu zijn we ook op zee te volgen.

Portugal: op de plaats rust!

Men zegt wel eens: “de plannen van zeilers worden bij laag water in het strand geschreven”. Want korte tijd later is er al niets meer van over en moeten de plannen worden aangepast. Want tja, bij zeilen ben je erg afhankelijk van het weer, niets is zeker. Nou, niets? Aan sommige wetmatigheden heb je toch wel houvast, zoals de passaatwinden aan weerszijden van de evenaar, daar kun je wel op bouwen. En dat geldt eigenlijk ook voor de “Nortada”, de stevige noordenwind die in de zomermaanden en het najaar altijd langs de Portugese westkust blaast. Met die wind kun je als het moet in een dag of 4 van noordwest Spanje naar de Algarve, de zuidkust van Portugal, varen. Dus toen we eind augustus al in A Coruña waren was het plan als volgt: we hebben bijna 4 weken de tijd om naar de Algarve te gaan. Daar willen we de boot dan 2 weken achterlaten om naar Nederland te vliegen en bij de promotie van mijn dochter Merel te zijn en om aansluitend nog een kleine week aan te sluiten bij het traditionele bridge/golfuitje in Casa Amarilla, het huis van Kees en Renée in de buurt van Marbella. En dan is Sevilla een prima luchthaven om van te vertrekken, goed bereikbaar vanaf de Algarve en vanaf daar ook een leuk ritje naar Marbella. Dus boekten we de vluchten alvast.
Natuurlijk hadden we beter moeten weten.

We waren inmiddels in een van de zuidelijke ria’s van Galicië aangekomen, ria Arousa. Er was weinig wind en als het waaide dan was het uit het zuiden, dus dat schoot niet op. Die “nortada” zou echt nog wel komen. We hadden het enorm naar ons zin, hoor, achter ons anker in ria Arousa. Steeds meer bekende jachten haakten aan op onze idyllische ankerplek. Met de bemanningen van Noorderzon, Make My Day, DanceMe, Heron en Älskling II, hadden we het erg gezellig op ons privé eiland. Later motorden we naar het Isla Ons en naar de Islas Cies. Allemaal eilanden in een natuurgebied, waarvoor je van tevoren een permit moet aanvragen. We maakten met veel plezier gebruik van onze nieuwe zwaardere bijboot met sterkere motor, waarmee we veel makkelijker grotere afstanden kunnen afleggen, bijvoorbeeld om naar een buureiland 1.5 mijl verderop te varen voor een mooie wandeling. Bij Isla Ons vangt Monique een flinke zeepaling in haar fuik. Oei, misschien mocht dat niet eens in dit natuurgebied, maar dat realiseren we ons te laat. Internet blijkt weer eens een uitkomst om erachter te komen hoe je zo’n beest van zijn slijmlaag ontdoet: met veel zout. Dat hebben we niet, maar een andere boot in de baai gelukkig wel. We belonen ze met een stuk van de paling en ‘s avonds smullen we ervan op de barbecue.

Bij Islas Cies ontmoeten we Joshua en Maaike van de Shambala, waarop ze met hun dochtertje Sophie van net twee naar het zuiden varen. We hebben een leuke klik en we barbecueën samen met hen en met de bemanning van de DanceMe, met z’n zevenen op de Mahimahi. Ook hier blijven we een paar dagen liggen, we maken mooie wandelingen, tennissen op de strandjes, maar veel voortgang maken we niet.

“We gaan het niet redden, vóór eind september in de Algarve zijn”, is op een avond onze conclusie. Er zit nog steeds geen noordenwind in de verwachting voor de komende 10 dagen. Misschien daarna wel, maar dat bleek eerder toch vaak niet te kloppen. Er speelt nog iets anders. Sinds 2 jaar is er langs de kusten van Spanje en Portugal een probleem met de Orka’s, of eigenlijk, de Orka’s hebben blijkbaar een probleem met zeilboten. Ze vallen de boten aan en ze hebben het daarbij vooral voorzien op de roeren. Vorig jaar zijn er tientallen incidenten geweest, waarbij de aangevallen boten meestal stuurloos raakten en naar een haven moesten worden gesleept. Het gedonder begint meestal in juli in de buurt van de straat van Gibraltar. Ergens in augustus beginnen ze dan met een langzame tocht langs de zuidkust van Spanje en Portugal en vervolgens noordwaarts richting de golf van Biskaje. Inmiddels zijn er incidenten geweest in de buurt van Lissabon. De trek naar het noorden is dus begonnen, en als we nu verder naar het zuiden zouden varen dan gaan we hun pad kruisen. Dat hoeft natuurlijk niet tot een ontmoeting te leiden, maar het allerliefst willen we dat risico vermijden. De oorzaak voor dit ongekende gedrag van de orka’s is nog niet bekend. Als je er meer over wil lezen dan is dit een aardig artikel.

Tijd dus voor een nieuw plan. We gaan niet naar de Algarve, parkeren de boot in de buurt van Porto, in het noorden van Portugal en zorgen dat we vandaar naar Sevilla reizen om onze vlucht op 23 september te halen. En als het een beetje meezit, zijn de orka’s Porto voorbij, als we na Marbella weer terug aan boord komen. Het plan brengt meteen rust. In plaats van een gevoel van haast, hebben we ineens tijd over. De haven van Leixões, vlak voor Porto is maar 2 dagtochten varen vanaf Islas Cies, waar we inmiddels ook alweer 4 nachten hebben gelegen, gelukkig goed beschut tegen de inmiddels stevige zuiden(!)wind.

We maken ons klaar voor het eerste stuk richting Viana do Castelo, de eerste Portugese haven, die we nog kennen van de vorige keer. Er staat nog steeds een zuidenwind, maar we denken dat het te doen is met het maken van een paar slagen. Dat blijkt vies tegen te vallen. Harde wind op de neus, flink regen uit donkere wolken en ook nog een flinke stroom tegen. Daardoor maken we te weinig voortgang om voor het donker aan te komen. We keren om en varen een stukje terug om in Baiona, nog net Spanje, aan te leggen. De volgende ochtend is het weer veel beter. Eerst is er nauwelijks wind maar na een uur gaat de motor uit. We zeilen! Het gaat niet hard, maar wat is dat lékker, zonder het gedreun van de motor. We worden door meerdere boten ingehaald, maar ze hebben allemaal de motor bijstaan. We voelen ons échte zeilers en we zijn trots.

We varen ruim voor donker de krappe haven van Viana do Castelo binnen, vlak bij de door Gustave Eiffel ontworpen brug over de Rio Lima. De “motorboten” zijn maar ietsjes eerder binnengevaren. 
We beklimmen de trappen naar de bijna 200 meter hoger gelegen Santa Lucia kathedraal. Dat was er in 2013 niet van gekomen. 
De volgende dag is er net zo een. Weer heerlijk rustig zeilend, opnieuw zijn alle andere zeilboten later vertrokken en motoren ze ons voorbij. We begrijpen er niets van. Bang om geen plek meer te krijgen in de volgende haven?

En zo liggen we nu in de haven van Leixões. Kleinschalig, beetje vies industrieel (een menglucht van olie en dode vissen), maar met een supervriendelijke en behulpzame crew, een prachtig strand op loopafstand en leuke restaurantjes dichtbij. De Mahi mahi blijft hier tot begin oktober. Het is even “op de plaats rust”. De komende week komen we toe aan een aantal klussen die nog waren blijven liggen, en blijkbaar zijn die toch veel makkelijker te doen als je afgemeerd ligt in een haven dan voor anker. En het is ook nog eens hartstikke goedkoop. We betalen hier voor een maand minder dan in andere havens (zoals Porto zelf) voor een week. En ja, de komende dagen lijkt de “nortada” eindelijk te gaan waaien. Hopelijk doet hij dat over een paar weken nog steeds, of wéér!

PS: klik ook eens op deze link. Dan zie je de track van de Mahi mahi vanaf Frankrijk. Het is interactief, door op de koerslijn te klikken zie je de datum, tijd en onze snelheid. Ook de weergave van de wind kun je aanpassen.

Voorbij het eind van de wereld

Terwijl het vorige verhaal eindigde in Viveiro, de eerste echt ria waar we terechtkwamen, zijn we inmiddels alweer aangekomen in ria de Arousa, misschien wel de laatste ria voordat we zuidwaarts gaan richting Portugal. Wat vliegt de tijd toch voorbij! Tussen het laatste verhaal en nu zijn 13 dagen verstreken en wat hebben we in die dagen weer veel meegemaakt…..

Voor het overzicht heeft Pieter deze kaartjes gemaakt.

In de baai van Viveiro aan de noordzijde van Spanje, nog iets oost van de grote stad A Coruña, hadden we voor het eerst weer het gevoel wereldzeilers te zijn. We lagen zo mooi voor anker, helemaal alleen, vlakbij de rotsen aan de ene kant, het strand aan de andere kant, in de verte de open zee maar toch beschut tegen de deining. We bleven er twee nachten liggen en genoten van de plek, de natuur, de zonsondergangen. Beetje suppen in de baai, wat sporten op het strand, het eerste boek werd eindelijk uitgelezen. Er kwam een soort van rust over ons. Daarna zijn we naar de baai verhuisd vlakbij het stadje Viveiro, waardoor we makkelijk met de bijboot naar het centrum konden gaan. We bleven er twee dagen liggen. Twee keer lunchen in de stad, beetje wandelen door het oude centrum en ons Spaans wat oefenen aan de wal. Inmiddels zijn we serieus met ons lesprogramma aan de slag, elke dag 30 minuten een audioles, we maken duidelijk vorderingen!

Zondag 22 augustus varen we weer verder. Helaas is het die dag grijs, het miezert flink als we vertrekken en de baai is gehuld in laaghangende bewolking, wat wel iets beter wordt zodra we open zee bereiken. We zeilen een mijl of 30 naar het westen en komen aan bij Cedeira, waar we weliswaar een prima ankerplek vinden, maar wat ook bekend staat als een windtunnel. En inderdaad, die nacht begint het flink te poeieren, we gieren achter het anker en hebben een onrustige nacht. We zijn dan ook blij dat we de volgende dag die baai snel weer verlaten. Het enige leuke was het bezoek van de Thalassa, de Forgus 37: Ans, Charles en opstapper Bob kwamen ’s avonds even gezellig een kop koffie drinken.

We gaan op weg naar A Coruña, de stad waar we 8 jaar geleden na de oversteek van Biskaje aankwamen in potdichte mist bij 14 graden Celsius. We zijn benieuwd hoe de aankomst deze keer zal zijn. Het werd een pittige tocht van 25 mijl met flinke wind van achteren die bij het ronden van de laatste kaap flink toenam, waardoor we tweemaal uit het roer liepen en we met een maximale snelheid van 12.4 knopen van een golf afsurften, poeh, ik vond het maar spannend; wat een natuurgeweld en wat kun je je dan nietig voelen op de woeste baren. Des te blijer was ik toen we eindelijk in vlak water terecht kwamen en de marina Real binnenvoeren in het centrum van de stad.

A Coruña lag er prachtig bij, zonovergoten, 27 graden. Vanuit de haven hadden we een goed uitzicht op de glazen voorgevels, waar de stad zo bekend om is. Het werd een heel andere ervaring dan de vorige keer. Wat ons bezoek extra leuk maakte, waren wederom de ontmoetingen! In de haven kwamen we meerdere boten tegen die we reeds kenden via de appgroep van de vertrekkers van 2021. Zo ontmoetten we eindelijk in levenden lijve de crew van Senang, Tranquillity, Älskling 2 en Anna Sophia 2. We liepen een rondje stad bij zonsondergang en proefden de befaamde tapas op een van de terrassen van het uitgaanscentrum. 

Op de dag waarop we de haven binnenvoeren, werd er een pakket voor ons afgeleverd bij het havenkantoor door UPS. Een nieuwe lithiumaccu, aangezien 1 van de 3 recent gekochte accu’s niet naar behoren functioneerde. Perfecte service van Sailspecials! Pieter sluit de nieuwe accu aan en hij doet het meteen perfect! De oude wordt ingepakt in dezelfde doos en wordt een dag later door UPS weer opgehaald. Ongelooflijk hoe soepel dit is gegaan. Weer een zorg minder. We verhelpen meteen het probleem van de ankerlier en de zonnepanelen. Tja, zoals je ziet, er is altijd wel iets aan de hand aan boord, vervelen hoeven we ons nooit, we hebben eerder tijd te kort.

Aan de lokale gerechten

Nadat we de volgende dag boodschappen hebben gedaan, varen we weer uit: aan de overkant van de baai, nog geen 2 mijl van de marina vandaan, gaan we voor anker. Grappig om ons te realiseren met hoeveel gemak we dit nu doen, in tegenstelling tot vorige keer. Toen hebben we 4 dagen in een dure marina gelegen. We overwogen niet eens om voor anker te gaan, iets wat we nu veel makkelijker doen. Zo’n groepsapp helpt dan wel, we krijgen veel tips van onze voorgangers, de schepen die deze plek al gepasseerd zijn. De baai van Mera blijkt prachtig, we worden omringd door mooie witte zandstranden, die vol met badgasten zitten. Maar ’s avonds wordt het er rustig en heb je het strand voor je alleen. Hoewel we hier graag wat langer zouden willen blijven, is er morgen een redelijk weerwindow om zuidwestwaarts te gaan, de week erna lijkt er nauwelijks wind te zijn. Dus maken we de boot ‘s avonds al vaarklaar, na het bezoek van de crew van Barth, een jong stel French-Canadians die een biertje kwamen drinken.

Als we de volgende ochtend rond kwart voor acht anker op gaan, zien we dat er al meer leven is in de baai. Goed voorbeeld doet goed volgen 🙂 , en vlak na ons vertrek zien we dat er nog wel 8 andere schepen achter ons aankomen: iedereen maakt gebruik van dit weerwindow. Van deze armada, zijn er 6 met Nederlandse vlag!! Hoewel de beloofde wind helaas uitblijft…. Tweemaal proberen we een uurtje te zeilen, met 8 knopen werkelijke wind van achteren, maar door de hoge deining bij weinig wind, hebben we te weinig druk in de zeilen en geven we het uiteindelijk op. Later kregen we wel een foto van onze poging. We motoren uiteindelijk vrijwel het hele stuk. We zien het al enige tijd aankomen: in de verte hangt een steeds groter wordende wolk van mist. We varen deze wolk binnen en ons zicht vermindert tot nog geen 50 meter om ons heen. Een vreemde ervaring, met de zon die van boven nog lekker op ons staat te branden. Voor ons des te meer een reden om de eerstvolgende ria van Corme binnen te varen, terwijl we op de plotter zien dat de andere schepen, de meesten met AIS-signaal, een baai verderop kiezen. Zodra we de baai binnenvaren trekt de mist weg en zien we weer land. Corme blijkt een leuk plaatsje te zijn, waar we wat wandelen en een lokaal biertje drinken. De volgende ochtend roeien we met de bijboot naar de kant: we gaan onze tennisrackets eens uitproberen, tennis met shuttle, hartstikke leuk en een prima work-out! Een plons in het koude water ter afsluiting, een mooi begin van een nieuwe dag. Vandaag staan er wat klusjes en verbeterprojecten op de agenda. Later zijn er wat andere Nederlandse boten in de baai voor anker gegaan en ik ga ze op mijn supboard even gedag zeggen. ’s Avonds komt de crew van Barth gezellig bij ons barbecueën aan boord. Gelukkig is de serie The Serpent afgelopen, wat een vreselijk verhaal. Dankzij Pieter z’n creativiteit, kunnen we alsnog aanhaken bij de nieuwe serie Normal People, waar we al heel wat goeds over hebben gehoord. En zo eindigen we de dag net zo lekker als dat ie begon.

Vrijdag 27 augustus varen we weer verder. Mist en geen wind. Vreemd weer! Normaal gesproken verwacht je noordenwind in deze tijd van het jaar rond deze kustlijn, maar door een laag drukgebied voor de Portugese kust in combinatie met een noordelijkere positie van het Azorenhoog dan gebruikelijk, is er helemaal geen wind, en dat gaat waarschijnlijk nog wel een week zo blijven. We willen toch graag verder, ook omdat we eind september in de Algarve willen zijn ivm retourtje Nederland. Daarom kiezen we ervoor stukken te motoren. Leuk is het niet, je voortbewegen zonder zicht met herrie en stank van de motor. Wel zijn we heel blij met onze goed functionerende radar! De volgende ria is die van Camariñas. Als we aankomen, blijkt er in de baai nauwelijks mist te hangen en zien we meerdere Nederlandse schepen voor anker liggen. We horen al snel dat er ’s avonds een strand bbq wordt georganiseerd en of we ook willen komen. Tuurlijk, gezellig!

Ook voor de kleintjes leuk om een vuurtje te stoken

Uiteindelijk komen we samen op een strandje met nog 11 crews van andere schepen. 8 van de 12 hebben Nederlandse vlag! Heel leuk om nu ook de bemanning van Free Spirit, Make my Day, Kokomo en DanceMe te leren kennen. We hebben een hartstikke gezellige avond en in het donker zoeken we weer onze weg richting de schepen. De dag erna tintelen we nog helemaal na van deze leuke bijeenkomst. Zo anders dan 8 jaar geleden: toen kwamen we nauwelijks andere schepen tegen langs de Spaans-Portugese kust. De eerste strandparty was toen pas een feit op Lanzarote. Dankzij de groepsapp en veel meer gebruik van AIS, weten we nu veel beter waar andere schepen zich bevinden, hartstikke leuk! Want zoals we al eerder schreven: de ontmoetingen en het delen van dit mooie bestaan met elkaar, dat geeft er zoveel extra kleur aan. Over delen gesproken: inmiddels weten we dat Mieke, Pieters zus, ons komt bezoeken als we op de Canarische eilanden zijn. Misschien komen Sterre en/of Pim mee, onze nicht en neef. Hoe dan ook, we hebben nu al zin in die week samenzijn.

De volgende dag gaan we weer op pad; er wordt in de namiddag wat wind verwacht, en we willen graag Cabo Finisterre voorbij. Weer blijft de beloofde wind uit en we motoren langs de beruchte Costa del Morte op een spiegelglad zeetje. We varen vlak langs de rotsen waarop de befaamde vuurtoren van Finisterre staat. Deze vuurtoren staat op het meest westelijk gelegen stukje land van Europa. Finisterre betekent dan ook “het eind van de wereld”. Vroeger, in de tijd van de ontdekkingsreizen dacht met dat er verder naar het westen niets meer was. 

We gaan voor anker bij het stadje waar ’s avonds muziek wordt gemaakt en de terrassen overvol zitten. De volgende dag maken we een mooie wandeling naar de vuurtoren. We komen met een tas vol bramen weer terug en genieten van een lekker visplateau op een terrasje in de stad. We verkassen naar de ria de Sardiñeiro voor een rustig nachtje voor een prachtig groot strand, ideaal voor wat potjes tennis. Tijd om weer verder zuidwaarts te gaan. Gisteren hebben we een prachtige zeildag gehad, tegen de verwachting in. Deze keer was er helemaal geen wind voorspeld. Daarom was het des te leuker dat er toch een zeewindje bleek te ontstaan, uiteindelijk hebben we heel de tocht van zo’n 32 mijl kunnen zeilen, al was het met zo’n 3 knopen. Inmiddels zijn we aangekomen in ria de Arousa. We hebben gelezen en gehoord dat dit een prachtige baai met vele ankerplekken is. We hebben besloten komende week hier te blijven, dik te gaan genieten van de mooie plekken en ontmoetingen, onze kayaks op te blazen en op verkenning uit te gaan. En we varen pas weer zuidwaarts als de wind is teruggekomen!

.

Op dit moment liggen we voor anker op een idyllische plek. Tussen de rotsen bij een onbewoond klein eilandje. Witte strandjes, azuurblauw water, prachtig kayakken en heerlijk om te zijn. Naast ons ligt de Heron, het schip van weer een ander avontuurlijk Nederlands koppel wat we hebben leren kennen. Morgen waarschijnlijk weer een strandbarbecue: het leven voorbij het eind van de wereld bevalt ons heel erg goed!

.

.

Adieu la France, Hola España!

De nacht aan de ankerboei op het riviertje de Charente viel vies tegen. Afgaand tij, flinke stroming daardoor, en een harde wind op de kont die de boot over de ankerboei heen probeert te duwen. We zwaaien met boei en al van links naar rechts, erg onrustig. Later in de nacht, bij opkomend tij zijn wind en stroming gelijkgericht en keert de rust weer, waardoor we toch nog een paar uur kunnen slapen. ’ s Morgens vaart de havenmeester (tevens stuurman van het plaatselijke pontje) even langs om ons te wijzen waar we ons havengeld kunnen betalen. We peddelen met de bijboot naar de kant en na een mooie wandeling in de omgeving komen we met een zak vol zelfgeplukte bramen en mirabellen weer terug aan boord.

We varen een paar mijl verder de rivier op, naar het plaatsje Rochefort, waar ook een haventje is. De toegang naar dat haventje is alleen een half uur rond hoog water open, en alleen als dat hoog water tussen 06.00 en 21.00 valt. Dus meestal maar één keer per dag. We hadden het goed getimed en we konden meteen naar binnen. Dat beviel goed, geen last van de stroming en weinig last van de nog steeds stevige wind. Rochefort is een vestingstadje met een rijke maritieme militaire historie. Er is nog een touwslagerij en er worden oude schepen tentoongesteld. Vroeger was hier zelfs de opleiding voor scheepsartsen gevestigd. We liggen te midden van de historische gebouwen. Het stadje is opvallend ruim opgezet met brede straten, pleinen en parken. We hebben dit keer de musea gelaten voor wat ze zijn, maar vooral genoten van de rust die het stadje ons bood tijdens een paar onstuimige dagen. Ook gebruikten we deze tijd om een plan te maken voor de (weliswaar korte) oversteek van de golf van Biskaje. Gaan we nog verder zuid langs de Franse kust tot aan de grens? De tapas schijnen namelijk nergens zo lekker te zijn als in San Sebastián! Maar daarna wacht dan wel meer dan 250 mijl Spaanse noordkust, met mogelijk hinderlijke deining uit noord en/of west, die de voortgang kan bemoeilijken en een aantal havens onbereikbaar kan maken. Ikzelf (Pieter) zag daar nogal tegen op, bang om veel vertraging op te lopen. Monique ziet dat veel luchtiger, “dat komt allemaal vast goed”. Zelf zou ik bijvoorbeeld een paar dagen goed weer willen gebruiken om in 1 keer naar Gijón, te varen, dan heb je tweederde van die kust al maar gehad! We willen tenslotte voor eind september in zuid Portugal zijn, om een paar dagen op en neer te vliegen voor de promotie van Merel. Daar wil ik als trotse vader natuurlijk bij zijn. 

Rochefort bleek een prima plek om dit dilemma te bespreken en ook om eens even rustig terug te kijken naar de eerste 6 weken van onze reis. We zijn nog maar zo kort op pad, en we hebben al zoveel meegemaakt. We hebben ook nog weinig tijd gehad (of genomen) om alles wat er in de afgelopen maanden is gebeurd te laten bezinken. Voor mij zijn dat toch het stoppen met mijn werk, de drukke tijd met het klussen aan de boot en het werk in de vaccinatiestraat en ook is het afscheid nemen van familie en vrienden me dit keer zwaarder is gevallen dan bij de vorige reis. Ik merk dat ik af en toe niet echt op de genietstand sta, ondanks al het moois dat we meemaken. Het helpt om het daar samen in Rochefort rustig over te kunnen hebben.

We besluiten om vanaf de Charente eerst naar Île d’Oléron te varen en vanaf daar over te steken naar Santander, op ongeveer een derde van de Spaanse noordkust, een tocht van ongeveer 200 mijl. We kiezen niet voor een verder westelijk doel omdat er in dat deel van de Golf van Biskaje nauwelijks wind lijkt te staan en omdat we later graag langs de “Picos d’Europa”, een bergketen net achter de noordkust van Asturia, willen varen.

Vanuit Rochefort maken we nog een fietstocht van zo’n 50 km door de Charente, wat weer een flinke bramen-oogst oplevert. Op maandag 9 augustus is het zover. Er komt beter weer aan, de zuidwestenwind gaat plaats maken voor noordoostenwind en we gaan ’s morgens om 6 uur (want dan is het hoog water) door het sluisje, richting St Denis op de punt van Île d’Oléron. Een tochtje van een uur of 6, maar omdat we in St Denis ook pas bij hoog water naar binnen kunnen liggen we voor de haveningang een paar uur “bij”. Je hebt de zeilen dan zo staan dat je vrijwel stilligt in het water en alleen meedrijft met de stroming.

Het haventje is best vol, dus worden de boten maar tegen elkaar aan gestapeld. We laten de 4 buren (die tegen ons aan gelegd worden) weten dat we de volgende ochtend bij hoog water weer willen vertrekken, en dat ze dus geacht worden dan wakker te zijn om hun boot te verplaatsen. Niemand moppert, men is dat gewend. We genieten in de haven nog één keertje van Franse oesters op het terras.

Het wordt een rustige tocht van een kleine 2 dagen, grotendeels voor de wind met uitgeboomde genua. Monique ziet ’s nachts 8 vallende sterren van de Perseïden. Overdag zwemmen er ineens twee walvissen achter de boot die een keer of 4 boven water komen, en vlak voor binnenkomst worden we verwelkomd door een enorme groep blij rondspringende dolfijnen die een klein uur rond de boeg blijven meezwemmen. Rond 23 uur komen we aan en in het pikkedonker laten we het anker vallen onder het Magdalena schiereiland van Santander. Er liggen een paar bootjes voor anker, sommige zonder ankerlicht. Het ankeren in het donker is best lastig omdat je de afstanden zo slecht kunt inschatten. We drinken een glas op de goede aankomst, met op de achtergrond de geluiden van een life concert op de kant. We liggen er prima. Veel beter dan in de jachthaven, die een eind buiten de stad ligt.

De volgende ochtend nemen we een duik, we blazen de bijboot op en roeien naar het dichtbijgelegen strandje. We maken een lange wandeling langs de hoogtepunten van Santander, waaronder het zomerkasteel op Magdalena en het beroemde Playa Sardinero. De drukte op de stranden wordt nauwlettend in de gaten door gehouden en overal word je geattendeerd op de mondkapjesplicht. ’s Avonds krijgen we bezoek van Caroline en Johán van de Baby Blue. Zij lagen in de marina, maar zijn nu ook naar onze ankerplek gekomen.

De wind is dan wel gunstig, maar er blijft ook de komende dagen een nare swell (deining) staan uit het noordwesten. Daardoor zijn een aantal haventjes aan de noordkust slecht toegankelijk (de golven breken dan bij de ingang van de baai, waar het ondiep wordt) of gewoon oncomfortabel. We besluiten daarom de volgende dag en nacht maar weer een flinke ruk van 100 mijl te maken naar Avilés. De haven is veilig aan te lopen, maar de pilot belooft verder niet veel goeds: “considerable industrial and commercial port. A good place to leave a yacht, but a poor one to visit”. Maar wij hebben anders gehoord en we wagen het er op. 

Het zeilen is heerlijk. De boot loopt als een speer. Er staat een deining van meer dan 2 meter, maar die hindert niet bij het zeilen. De hoge golven lopen netjes onder de boot door. Het weer is verder matig. Af en toe wat drizzle en lage wolken waardoor het zicht op de Picos volledig ontnomen wordt. Dat is wel heel jammer. We gaan veel sneller dan verwacht, we hebben de hele tocht ook nog eens 1 knoop stroom mee, waardoor we al om 3 uur in de ochtend bij de aanloop zijn. De laatste paar mijl van de rivier zijn verbreed en uitgediept, met betonnen kades aan weerszijden, waarlangs zeeschepen worden afgemeerd. Zo is een grote commerciële haven ontstaan, maar in een opvallend mooie omgeving door de heuvels eromheen. Ook nu in de nacht worden sommige schepen geladen of gelost. Voordeel voor ons is dat er veel licht is als we de rivier opvaren, het lawaai is natuurlijk minder fijn. Maar aan het eind is er een kleine jachthaven, waar we heel makkelijk aan een steiger kunnen aanleggen. We zoeken snel onze kooi op en slapen tot half 12 die ochtend. 

Het kantoor van de havenmeester is gesloten. Per telefoon stuurt hij ons de codes voor het hek. Betalen kan mañana. Het plaatsje blijkt een parel. Alsof je in een openluchtmuseum loopt. Marmer geplaveide straten, allemaal oude gevels, veel hoogteverschillen, kleine parkjes, overal terrasjes, maar nooit overdreven toeristisch. We worden blij van het lopen door de straten. Bij de lunch en ’s avonds staan mensen voor de restaurants in de rij. Eten en drinken is erg goedkoop, dat geldt trouwens voor de hele Noord Spaanse kust. Een biertje voor €1.70 en dan krijg je er nog gratis een tapa bij!

Op de grens van de stad en de haven is een groot museum/theatercomplex gebouwd, ontworpen door de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer. Centraal staan ronde vormen en gebogen lijnen. In de gebouwen zijn twee mooie exposities te zien. ’s Avonds wonen we er een gratis voorstelling van volksmuziek en dans uit verschillende Spaanse regio’s bij. Niet helemaal onze muziek, maar toch leuk om dit festival mee te maken. We blijven een extra dag in Aviles, ’s morgens klussen we aan de boot, ’s middags en ’s avonds dompelen we ons weer onder in muziek, straatleven, tapas en wijn.

Op maandag varen we weer verder naar het westen. Het blijft maar grijs, we verlangen naar de zon, al is de temperatuur van 20 graden prima. Er is nóg een verschil met varen in Frankrijk. In Bretagne en langs de Vendée-kust zie je altijd tientallen andere zeilers. Soms liggen er meer dan 100 boten op een ankerplaats. Frankrijk is een zeilerswalhalla, ieder stadje heeft een grote marina, overal zijn er (beroemde) zeilscholen. Winnende zeilers zijn nationale helden. In Spanje kom je soms op een dag maar 2 of 3 andere zeilboten tegen. Op een ankerplaats lig je hooguit met een paar boten. Er zijn hier en daar kleine haventjes, maar met vooral motorbootjes van sportvissers, weinig zeilboten. 

Ook nu moeten we mooie ankerplaatsjes laten liggen, vanwege de aanhouden swell uit het noordwesten. Na een dag zeilen komen we aan in de marina van Ribadeo, waar een ongeduldige havenmeester ons naar een uiterst oncomfortabele ligplaats dirigeert. Het havenkantoor gaat zo sluiten, en als we ons daar niet meteen melden hebben we geen sleutel van het hek. Okee, het is 9 uur ’s avonds, maar een beetje vriendelijker had ook gekund. De havenmeester spreekt, zoals de meeste Spanjaarden, geen woord Engels. Ook wat langzamer spreken blijkt teveel gevraagd.  Vlak na het binnenvaren valt ons oog op een prachtig Zweeds kontje met een Nederlandse vlag. Een Forgus 37, zoals de Déesse! Het is te laat om nog langs te gaan, maar de volgende ochtend kloppen we meteen aan. Charles en Ans zijn de trotse eigenaren. Ze ontdekten de boot een paar jaar geleden toen die in Zeeland op de kant stond te verkommeren. Pas een jaar later mochten ze haar kopen van de 85-jarige eigenaar die er maar moeilijk afstand van kon doen. Ze zijn (net als wij gedurende 15 jaar Déesse) helemaal verliefd op het schip. We waren meteen welkom voor een kop koffie en we raakten haast niet uitgepraat over hun en onze ervaringen. Wat een leuke ochtend, wat een leuke mensen. En wat een bijzonder toeval om ons oude zusterschip hier in Spanje te ontmoeten. Er zijn er maar ruim 40 van gebouwd en slechts 2 hebben de Nederlandse vlag.

Het plaatsje Ribadeo haalt het niet bij Avilés, maar ook hier is het eten zeer de moeite waard en doen we ons te goed aan pulpo, scheermesjes en calamares. We tillen onze vouwfietsen uit de garage (dat duurde op de Déesse een half uur, maar nu gaat dat in een paar minuten) en fietsen en wandelen een stuk langs de kust.

Vandaag (woensdag) hebben we een korte zeildag naar de eerste echte ria (oude riviermonding, de rivier is meestal verdwenen) in Galicië, noordwest Spanje. Ook nu is het een grijze dag, al lijkt verder op zee de zon te schijnen. We proberen voor het eerst onze sleepgenerator, een dynamo met een propeller er aan, die stroom opwekt door onze snelheid door het water. Dat is wel fijn, nu we het niet van de zonnepanelen moeten hebben. Het werkt uitstekend. Ook nu hebben we, zoals al langs de hele noordkust, bijna een knoop stroom mee. Doordat we een stuk de ria in kunnen varen, lukt het om een ankerplek te kiezen die zowel beschut is tegen de deining (noordwest) als tegen de golven (veroorzaakt door de noordoostenwind). Het is heerlijk om weer voor anker te liggen. Monique pompt meteen haar paddelboard op en SUP-t een rondje door de baai. De avond valt, we liggen in ons eentje. Zo meteen nog een filmpje in onze bios en dan lekker in ons (toch nog wat deinend) bed. En morgen wordt zelfs zon verwacht!

Ik ben zelf weer lekker in balans, alles heeft een plek gekregen en ik geniet met volle teugen.

Een week vol dierbare momenten

Voor we wegvaren uit Sables d’Olonne nog even gezellig op de koffie bij Jan Willem en Renée op hun Iskander. Omdat ze aan de L-pontoon liggen, zien we ook de racemonsters van de Vendée Globe die daar afgemeerd liggen nog even van dichtbij. Om half twaalf varen we uit, zin om weer de zee op te gaan na 6 nachten in deze haven door ons binnenlandse avontuur. Het doel van vandaag is Île de Ré, een tocht van circa 30 mijl over een woelige zee. We komen midden in een veld van een internationale zeilwedstrijd terecht, gaaf om al die solozeilers in hun kleine racers van dichtbij te zien.

Aankomst bij de haven op Île de Ré vonden we wel spannend, omdat het er droogvalt bij laagwater en we benieuwd zijn hoeveel water er onder de kiel zal staan als we rond hoog water binnenvaren. Zodra de sluis van de haven opengaat, zijn wij de eersten die naar binnenvaren. We kunnen prima langs de kade afmeren van de op dat moment rustige haven van St. Martin. Even later liggen er vier boten tegen ons afgemeerd en de dag erna wordt de rest van de havenkom afgevuld met schepen. De havenkom ligt midden in het levendige en toeristische stadje, waar de terrassen vol zitten, er life muziek klinkt en waar een megagrote ijswinkel is met meer dan 50 smaken ijs!

Hoe bezoek je Île de Ré? Op de fiets! Iedereen lijkt er een fiets te huren om het eiland rond te fietsen, we rijden dus regelmatig in een kolonne van toeristen. Maar de schoonheid van het gebied ontgaat ons niet. Overal zoutpannen, uitbundige bloemenpracht en talrijke vogels. Langs de kust vele oesterbedden met ter plekke kleine uitspanningen waar je ze kan proeven. Die kans laten we niet onbenut en we spoelen de zeevruchten weg met een lokaal glas witte wijn. Leuk, zeker ook omdat we langs vele wijngaarden fietsen.

Als we die avond tevreden in onze kuip zitten, komt de Duitse Doris zich voorstellen: Hallo Malö, zegt ze. Ze blijkt samen met Peter een Malö 39 classic te bezitten. We zagen hun boot al eerder liggen bij île d’Houat, maar ze waren al weg voordat we ze konden opzoeken. Extra leuk dat ze nu in St. Martin blijken te liggen, als laatste boot in het rijtje wat tegen ons aan ligt. Het voelt meteen goed als we met haar praten en we nodigen haar uit aan boord. Peter staat aan dek en ook hij wordt gewenkt. Voor we het weten zijn we volop in gesprek over onze vergelijkbare boten, alle handigheidjes en snufjes, we wisselen wetenswaardigheden uit en de fles rosé lijkt zomaar te verdampen. Dan een rondleiding op hun schip en pas ver na middernacht liggen we in bed. Het voelt alsof we nieuwe vrienden hebben ontmoet!

De volgende ochtend willen we om 9 uur vertrekken. Daarvoor moeten alle buren dus plaatsmaken, terwijl in de rijen voor en achter ons geen beweging komt. Kleine uitdaging om als laatste van de rij weg te komen uit zo’n nauw gat, maar het gaat zo perfect, dat ik er een uur later nog trots over loop te stuiteren 🙂

We varen naar La Rochelle waar we een plek krijgen in port des Minimes, een haven met bijna 5000 ligplekken, in zo’n grote jachthaven waren we nog niet eerder. We nemen meteen de elektrische veerpont naar de stad; een emotioneel moment als we tussen de twee prachtige torens de oude binnenstad invaren. Deze view kenden we al….. ruim 17 jaar geleden zagen we deze torens al eens, weliswaar door een extreem roze bril, tijdens ons eerste romantische weekendje samen weg, sweet memories. Dat herdenken we tijdens een lunch vlakbij de torens, bij visgerechten en een half flesje Pouilly-fumé. 

Weer aan boord maken we alles netjes, want vanavond komt onze gast! Clémence heeft tot half acht ’s avonds gewerkt en rond 20 uur is ze in de auto gestapt in Cap Breton, om ruim drie en half uur later aan te komen bij onze haven. Weer een fijn weerzien, waarbij ze ons verrast met een grote doos Baskische lekkernijen die worden verkocht in de boutique waar ze werkt. Ze heeft ook gesealde plakjes ham meegenomen, Bellota, Curado en Pata Negra, waar toeristen blijkbaar vet geld voor neerleggen. Echte delicatessen!

Jammer genoeg zijn de weersverwachtingen voor dit weekend niet ideaal. Weinig wind in de ochtend en als de wind aantrekt vanuit de verkeerde hoek, lastig om een leuke en beschutte ankerplek te vinden. We willen Clémence graag een nautische ervaring geven, en een nacht voor anker hoort daar wel bij. We zeilen verder wel lekker, komen langs het bekende fort Boyard waar de bekende televisieserie wordt opgenomen. Uiteindelijk gaan we voor anker vlakbij Boyardville, wat op Île d’Oléron ligt, met uitzicht op fort Boyard.

We liggen veilig vast, maar de zee is meer choppy dan we hadden gehoopt. Wij zitten er meer mee dan Clémence, die alles prachtig vindt en geen last van zeeziekte blijkt te hebben. Clémence en ik hebben fijne gesprekken op het voordek; herinneringen worden opgehaald, emoties worden gedeeld en gaten in het geheugen worden weer opgevuld. Zo dierbaar, zo dichtbij. Pieter zorgt goed voor ons en verzorgt die avond een heerlijke barbecue.

Zondagochtend begint met een zwemmetje in zonlicht, daarna een dinghytocht naar het dorpje en in de middag gaan we weer terug naar la Rochelle. Samen zwaaien we die kleine, dappere, verstandige en zeer zelfstandige dame uit, die ik trots mijn kleine zusje kan noemen!

Na zo’n emotioneel afscheid is er geen betere remedie dan de gezelligheid aan boord van de Scheer! Harrie en Roosje liggen er ook!! Vlak voordat we Clémence uit gingen zwaaien belde Harrie op. Pieter zei dat we even weinig tijd hadden, maar dat we terug zouden bellen. Hij hoorde al wel, dat Harrie ergens mee zat. Ze bleken een motorprobleem te hebben aan boord. Meteen schiet mijn analytische Pieter in zijn neurologen-modus, stelt een paar vragen, denkt na, en duikt met Harrie het motorruim in.

Terwijl Roos en ik verhalen delen en heel wat aflachen, wordt onderdeks de diagnose gesteld: de startaccu is overleden. Nou, dat is oplosbaar! Harrie is zichtbaar opgelucht. Dit moet worden gevierd. Prompt komt hij naar boven met een schaal vol oesters, wat perfect past bij de fles witte wijn die inmiddels al open is gegaan en dat om half vijf ’s middags. We hebben het weer beregezellig samen; wat fijn toch om zulke vertrouwde vrienden te treffen. En zoals Roos al zei: we zien elkaar niet vaak, maar het voelt gewoon hartstikke goed!

Die avond nog zoek ik contact met Maxime. Max is de oudste zoon van de Barrots en woont op zo’n anderhalf uur rijden van La Rochelle vandaan, ergens in de binnenlanden van de Poitou-Charente. Hij heeft maandagavond tijd voor ons. Meteen bel ik Monique Poupet op. Ze neemt op en als ze doorheeft wie ik ben en wat ik vraag, volgt een explosie van enthousiasme en we worden prompt uitgenodigd voor de lunch op maandagmiddag.

Als ik ophang, regelen we meteen een huurauto voor de dag erna. We kijken elkaar aan: jeetje, zo rollen we wel van de ene in de andere ontmoeting! Maar ergens ook goed om dit zo snel te plannen, want we willen ook weer verder, de sprong over de golf van Biskaje gaan maken, Spanje roept! 

Maandagochtend halen we onze knaloranje Twingo op, hihi, wat een bizar koekblikje, maar hij blijkt nog lekker te rijden ook. Zonder problemen rijden we naar Sanxay, het dorp waar ik al die jaren kwam, omdat familie Barrot er woonde. We worden allerhartelijkst ontvangen bij Michel en Monique. Michel was de oude burgemeester van het dorp en hij was een hele goede vriend van Marie Christine. Inmiddels is hij 85 en zij 86 jaar maar still going strong. Ze vinden het fantastisch dat we hen bezoeken en alles wordt uit de kast gehaald. Eerst gaat er een mooie fles champagne open en als later als hoofdgerecht de eendenborst op tafel komt, wordt er een St. Emillion Grand Cru opengetrokken. We hebben een gezellige middag en blijven veel langer hangen dan gedacht, genoeg verhalen om te delen met elkaar. 

Daarna rijden we naar Forzon. Heerlijk om die lange oprijlaan weer eens op te rijden en dan dat mooie huis te zien opdoemen. De nieuwe eigenaren hebben hard gewerkt, alle kozijnen zijn vervangen en alle ruiten zijn weer heel. Ook zit er een nieuw dak op de schuur. Ik maak wat foto’s voor de familie en dan rijden we naar Maxime en Virginie, die haast nog meer in de middle of nowhere wonen dan Sylvain. Ze blijken een prachtig en creatief huis te bezitten met mooi verwilderde tuin en geweldig uitzicht op heuvels en weide met schapen. Ook hier is de ontvangst weer fijn! Na de rondleiding maken we een flinke wandeling en eten we samen. Wat fijn toch om te weten waar twee van de zonen terecht zijn gekomen en me nu een voorstelling te kunnen maken van hun levens. En te weten dat we áltijd weer welkom zijn om terug te komen. De tijd gaat veel te snel en het is zo tien uur, tijd om te gaan. Om middernacht komen we aan bij de boot, ook weer fijn om thuis te zijn.

Dinsdag brengen we de auto onbeschadigd terug. We bezoeken nog wel het maritiem museum waar we ruim drie uur in ronddolen. Moe komen we thuis, moe van alle indrukken, van alle intense ontmoetingen, vol van alles wat we in de afgelopen 10 dagen hebben meegemaakt. Voorlopig willen we even niets meer, rust om ons heen, even cocoonen. Lekker samen zijn, beetje varen, even niets meer plannen. Omdat er vies weer aan zit te komen met regen en vooral flink veel wind, gaan we woensdag 4 augustus op pad: we zeilen naar de entree van de rivier de Charente en gaan de rivier op met alleen de genua uit. We vinden 10 mijl stroomopwaarts een mooring bij het dorpje Soubise waar we de boot aan vastmaken. Inmiddels is de wind opgestoken, en de wolken pakken dichter samen. De kuiptent staat, alles is dichtgeritst. Wij zitten lekker binnen en niets kan ons deren. Even stilte, verder even niets. Even alleen met alle mooie herinneringen aan boord van ons heerlijke comfortabele schip.

Week vol ontmoetingen

Maandag 19 juli gaan we nog even naar de kant op Île d’ Houat waar we in ons favoriete restaurantje op een heuvel een kop koffie drinken met prachtig uitzicht over zee, zittend onder een pergola vol druivenranken. We hebben er een lang en fijn gesprek over de reis, het wennen aan dit nieuwe bestaan, onze onderlinge verschillen en het plan voor komende tijd.

Terwijl we er zitten krijg ik een berichtje van Clémence, ma petite soeur, dat ze ons heel graag wil bezoeken. Komend weekend gaat ze naar haar broer Sylvain en haar neefje Andreï die 1 jaar wordt en het weekend erna kan ze aan boord komen. Ineens krijg ik een idee. Ik zoek op waar Sylvain eigenlijk woont, hee, dat is maar 300 km van de kust vandaan. Pieter, zullen we naar Les Sables d’Olonne varen, de boot daar achterlaten en een paar dagen de binnenlanden ingaan met een huurauto? Een uur later was t geregeld!! Dit spontane plan gaf ons ineens weer nieuwe energie en een kader voor de komende tijd.

Even iets vertellen over m’n jonge jaren. Toen ik 17 was vroeg mijn leraar Frans aan me, of ik het leuk zou vinden de zomer door te brengen bij Franse vrienden van hem, die in een klein kasteeltje woonden vlakbij Poitiers. Nou, graag! Een paar maanden later leerde ik het gezin Barrot kennen en hun prachtige chateau Forzon en ik verloor er mijn hart. Vader Daniel, moeder Marie Christine en hun vier kinderen Maxime, Sylvain, Yves en Clémence, de oudste 10, de jongste net 2 jaar oud. 6 weken lang trok ik met ze op en sindsdien ging er vrijwel geen jaar voorbij zonder een bezoek aan de familie, soms kort, een weekje, soms wat langer (4 maanden gestudeerd in Poitiers toen ik 24 was). Pieter leerde de familie ook kennen. Heerlijk om daar af en toe een paar dagen te logeren “dans la chambre de Monique”, mijn eigen kamertje. Tot Marie Christine veel te jong stierf aan leukemie. Na haar begrafenis ben ik er nog maar 1 keer geweest om 1000 bloembollen te planten rondom haar graf en daarna is het contact verloren gegaan. Pas veel later hoorde ik dat Daniel niet lang daarna overleden is en de kinderen veel te jong wees waren geworden. Tot Clémence me begin 2019 via Facebook opspoorde en me in Den Haag kwam opzoeken omdat ze toevallig in Nederland was, een geweldig fijne ontmoeting! Sindsdien noemen we elkaar zusjes, niet alleen omdat we 13 jaar elkaar levens hebben gedeeld en we ons daarom enorm verbonden voelen maar ook omdat we veel gelijkenissen hebben, de krullen voorop. Deze hereniging heeft geleid tot een ontmoeting in de herfst van 2019 in het huis van oma, toen 90 jaar, vlakbij Blois, waar alle vier de kinderen en Pieter&ik samenkwamen. Het bleek de eerste keer te zijn sinds het overlijden van de vader, dat de vier kinderen weer samenkwamen in goede sfeer, zonder andere familieleden erbij behalve oma, een heel bijzondere gebeurtenis voor allemaal. Zo fijn om daarbij te zijn geweest, heel dierbaar. 

Inmiddels werd Forzon eindelijk verkocht na jarenlang leeg te hebben gestaan. De overdracht zou ergens in juli 2020 plaatsvinden. Eind juni 2020 werd Clémence 30. We werden uitgenodigd voor een laatste feest op Forzon ter ere van de verjaardag en om afscheid te nemen van la maison familiale. Gelukkig waren de grenzen net weer open, dus konden we erheen. Dat werd een geweldige happening. Het was alsof het huis weer opleefde. Iedereen was er; heel de familie, zelfs neef Carlos uit Madrid, talloze vrienden en buren, zelfs de oude burgemeester van het dorp, de oude huisarts van vroeger (inmiddels 89). Ondanks dat er weinig meubels stonden, liep het vanzelf. De barbecue werd aangestoken, iedereen nam wat mee, we zaten aan lange tafels binnen, het was gezellig, levendig, er werd gezongen en gelachen tot diep in de nacht. Een laatste weekend Forzon, een afscheid van een leven daar vol herinneringen, voor iedereen op zijn eigen manier. Met huilend hart reed ik er weg maar vervuld met zoveel dankbaarheid om bij dit waardevolle familiemoment aanwezig te zijn geweest. 

Sindsdien maak ik onderdeel uit van de grote familie-appgroep en delen we onze levens met elkaar. En nu, ineens een kans om bij Sylvain op bezoek te gaan, die samen met Elsa en hun zoon in de Limousin woont. Sylvain is de grootste Bourgondiër van de familie en lijkt als twee druppels water op Daniel, z’n vader. Hij houdt van eten en drinken, praat het liefst over eten, houdt van jagen, zijn honden en het goede buitenleven. Ze wonen in een dorp met drie huizen, op 40 minuten van Angoulême vandaan, de dichtstbijzijnde stad.

Op donderdag varen we van Ile d’Yeu naar Les Sables d’Olonne, een zeilerswalhalla, de thuisbasis van de Vendée Globe, op zich al heel bijzonder om hier zelf naar binnen te varen, de talloze watersporters om ons heen te zien en de grote raceboten aan de pontons te zien liggen. Maar wat we eigenlijk nog leuker vinden, is dat Harrie en Roosje hier ook zijn: donderdag avond dus walking dinner op de Mahimahi en de Scheer, supergezellig weerzien en nooit uitgepraat!! Jammer dat we vergeten zijn een groepsfoto te maken!

Vrijdag de laatste regelzaken, ophalen van de huurauto en om half twee op pad. We genieten van de zes uur durende reis door le paysage français. Af en toe een koffiestop, een fotostop, een bezoekje aan de gigantische supermarkt E. leclerc. Heerlijk, de prachtige zonnebloemvelden, de hooibalen, de uitgestrekte landerijen. Het rijden over de routes departementales, dwars door de dorpjes en gehuchten. De Limousin blijkt veel heuvelachtiger en bosrijker dan gedacht en we zien overal de bekende runderen grazen. De aankomst is enorm hartelijk en voor we het weten zitten we aan tafel bij Sylvain, die ik liefdevol de bijnaam Obélix geef, niet alleen om z’n buikomvang maar ook omdat hij ons een gigantische lamsbout voorzet die 10 uur in de oven heeft staan garen.

De volgende dag trekken we de bossen in met de honden, op zoek naar cantharellen, die we ook vinden. Clémence is inmiddels ook gearriveerd en de barbecue staat alweer aan voor we het doorhebben voor een Franse uitgebreide lunch. ’s Avonds uit eten aan de rand van een meer, voor het eerst in m’n leven geproefd hoe lekker Limousinrund eigenlijk is.

Zondag regenachtig, maar prima voor een wandeling door de omgeving. Na de weer zeer copieuze lunch (on sort tout!) is het tijd om afscheid te nemen. Wat een fijn weerzien, wat een hartelijke gastvrijheid, wat voelt het toch als familie, míjn Franse familie!

Met een gevoel van ontroering rijden we er weg, door de zonnebloemvelden op weg naar ons drijvende huis. Volgende week Clémence aan boord. Heerlijk, al deze dierbare ontmoetingen.

Een uur voordat ik dit verhaal op de site wil zetten, zie ik tijdens het eten ineens een dwarsgetuigd schip aan de kade liggen op nog geen 300 meter afstand. Pieter kijkt meteen op Marine Traffic: blijkt het de Tres Hombres te zijn, het professioneel varend vrachtschip zonder motor!!! Wij erheen, met onze fles Tres Hombres rum in de rugzak, gewonnen bij de fotowedstrijd van de Kustzeilers. Hoe gaaf om het schip te ontmoeten dat deze fles rum in zijn ruim heeft overgezeild van Grenada naar Nederland! Na het maken van de foto spreken we een van de eigenaren en initiatiefnemers, Andreas, die een stempel van het schip op ons visitekaartje zet en ons een reep chocola cadeau doet; die hoort bij de rum! Ook worden we uitgenodigd om aan boord te komen, hoe gaaf! We gaan helemaal verguld naar huis terug, onze dag is goed door weer zo’n bijzondere ontmoeting!

Blijkt ineens dat Jan Willem Schouten, die ik bovenstaande foto even doorstuurde per app, ook in de haven van Les Sables ligt! Ongelooflijk toch???? Morgen dus op de koffie bij de Iskander, over ontmoetingen gesproken……..

Zomer in zuid Bretagne

Uiteindelijk zijn we 6 dagen in Camaret gebleven, 3 nachten in de haven en 3 nachten voor anker. Dit was eigenlijk niet het plan, maar het liep zo. We hadden de tijd ook even nodig om wat te settelen en om een paar klussen te klaren waar we nog steeds niet aan toe waren gekomen. Het weer was matig, veel grijze luchten en regelmatig van die gestage regen; prima om binnen te zitten, wat te lezen en de boot beter in te richten. Op droge dagen buiten wat dingen verbeteren. Zo is het achterschip inmiddels ingericht: het hekanker hangt op z’n plek, de reddingsmiddelen hangen aan de reling en de hengelhouders zijn geïnstalleerd. We hebben geoefend met het te water laten en hijsen van de dinghy en kunnen nu (net als échte wereldzeilers 🙂 ) ’s nachts onze dinghy uit het water takelen.

Het erop zetten van de nieuwe tweedehands buitenboordmotor ging opvallend gemakkelijk met de takel, wat een verbetering ten opzichte van vorige keer! Helaas bleek de motor alleen niet te starten….. tja, tegenvallers horen erbij. Dus op zoek naar een monteur. Naar de kant geroeid, in een watersportzaak navraag gedaan, zij verwezen weer naar de haven. In de haven de shop gevonden (dicht, want lunchtijd). Twee voicemails ingesproken, vaste en mobiele lijn. Een week later inmiddels en de beste man heeft ons nog steeds niet teruggebeld. Gelukkig hebben we daar dus niet op gewacht en advies gevraagd aan onze Nederlandse verkoper van de motor: hij MOET het doen, gewoon choke en gashandel volle bak open en dan starten. En als dat niet werkt, wat klappen geven op de carburateur. Heee, dat klinkt als een Monique-aanpak. En inderdaad: die klappen hielpen, wroemmm….. Na nog wat opstartkuren, doet ons moteurtje het nu als een zonnetje! We zijn superblij met onze keuze; de foldable rib van 2.75 meter (dus harde bodem en toch geen groot pakket vóór op het dek) in combinatie met de 8 pk tweetaktmotor, dus veel meer power, we kunnen zelfs met z’n tweeën in plané, gaaf!

Deze rustdagen deden ons goed. Alles voelt nu veel meer af, dus tijd om de wereld te gaan verkennen! 

We hebben weer zin om te gaan zeilen. Nou, we worden die dag en de daaropvolgende nacht toch beloond!! We vertrekken als de lucht nog bewolkt is, maar deze trekt helemaal open. We zeilen met gennaker richting zuiden, zonder problemen door Raz de Sein, waar we precies bij slack aankomen, dus geen last van hinderlijke golven of enorme tegenstroom. Dan buigen we af naar het oosten en hebben een mooie voor-de-windse koers waarbij we alle andere boten achter ons laten, die zitten te rommelen met spinnakers en invallende voorzeilen, terwijl wij met onze ideale set-up (grootzeil aan lij, uitgeboomde genua aan loef en werkfok strak aan lij) zonder al te veel geschommel voortwaarts gaan.

Île de Glenans is ons doel, dus dat betekent een nacht doorzeilen. De nacht valt en we zien de mooiste sterrenhemel sinds jaren! Wat is dat toch prachtig, we blijven ernaar kijken. Lang geleden dat ik de melkweg zo duidelijk zag als hier op dit Bretonse water. De wind zakt in en het schip gaat steeds langzamer, tot de wind er helemaal mee ophoudt en we met 0.0 knopen op de teller nog steeds 0.8 knopen doen door de stroom mee. Prima, dit houden we een paar uur vol met alleen een grootzeil op, omdat we toch niet eerder dan bij ochtendgloren aan willen komen. De beoogde baai ligt vol met wel 16 schepen, heel fijn dus dat we rond 6 uur in de ochtend al goed genoeg kunnen zien om een veilige plek uit te zoeken.

Als we veilig liggen duiken we ons bed in om pas rond half elf te ontwaken. De helft van de boten is al vertrokken en we schuiven een stukje dichter naar de kust. Wat een gaaf plekje om voor anker te liggen! We blazen paddleboard en kayak op en varen een rondje rond het eilandje, een tocht van circa 5 km, langs rotsen en mooie zandstrandjes waar het een drukte van belang is omdat er een zeilschool zit, op dit verder onbewoonde eilandje Penfret. Leuk om de jeugd bezig te zien in allerlei kleine bootjes op het water. Die avond bbq aan boord en de finale van het EK kijken, languit in onze loungehoek. We kijken elkaar aan en realiseren ons dat we in de vakantiestand zijn gekomen!

De volgende dag vertrekken we richting oosten, deze keer naar Belle île waar we al zoveel goede verhalen over hoorden. Weer veel zon, dolfijnen rond de boot en mooi zeilen met Atlantische deining van achteren. We zien zovele zeiltjes aan de horizon, we zijn duidelijk niet de enigen hier. De watermaker wordt vandaag zonder problemen weer in gebruik genomen. Geweldig dat zo’n apparaat het nog goed doet na vier jaar in onze schuur te hebben gestaan. Pieter was er een beetje bezorgd over, en haalt nu opgelucht adem, weer een vink!

Rond half zes komen we aan bij de meest noordelijke haven van Belle île, Sauzon. We hadden al gelezen dat je hier in de voorhaven kon raften tussen twee moorings in. De havenmeesteres helpt ons met vastleggen, stoer staand in haar snelle dinghy, de krullen bijeengebonden. We liggen met twee boten naast elkaar met een mooring voor en eentje achter, voor ons iets nieuws. De volgende dag gaan we met de fietsen op pad: eerst op de koffie bij Morgane of Sark die in Le Palais ligt, de hoofdstad. Erg gezellig, en leuk om dochter Mila te ontmoeten. Dan verder het eiland verkennen en we genieten van de ruige zuidkust, port de Cotton, waar Monet ooit de ruige rotsen vastlegde in pasteltintel. Hoog opspattende golven door de inmiddels flink opgestoken ZW wind. We ontdekken de hartige galettes en eten de eerste oesters. Als we terugkomen bij de boot, liggen we inmiddels met z’n zessen gestapeld tussen de twee boeien, en het is een hotsebotsen van belang bij de inkomende deining. Het voelt voor ons erg onwennig, al dat geruk aan de lijnen en zovele boten als een kluwen bovenop elkaar. We zijn heel benieuwd hoe de buren er uit moeten komen, die in het midden van dit rijtje liggen en de volgende ochtend van plan zijn om 6 uur te vertrekken….. Dat plan horen we snel, omdat ze ons meteen uitnodigen voor een rumpunch in hun kuip. De buurboot zit er al. Leuk om zomaar spontaan te borrelen met Fransen en lokale dingen te horen. 

De volgende ochtend gaat het vertrek inderdaad zonder problemen maar het is wel een gedoe met doorgeven van lijnen. In elk geval weer een ervaring rijker. 

Die dag spelen we ons eerste rondje golf van De Grote Golf-competitie die de komende tien maanden gaat duren: one-up voor Monique! Geweldig gelegen linkscourse met een paar uitdagende holes, afslagen over ravijnen waarin golven kapotbeuken op de rotsen wat een indrukwekkend lawaai maakt. De zon breekt volledig door en vanaf elke hole hebben we uitzicht over zee. Dik genieten, we voelen ons bevoorrecht dat we op zo’n plek kunnen spelen.

Eenmaal weer terug op de boot, zijn we binnen 20 minuten klaar om los te gooien. Om half 6 varen we weg, op naar de volgende bestemming, île d’Houat, waarover we ook al zoveel hoorden. De Fransen van gisterenavond zeiden ons nog dat we dit echt niet mochten overslaan, het is maar 10 mijl zeilen. Rond 20 uur komen we aan in een enorme baai, aan de oostzijde van het eiland gelegen en er liggen wel 200 boten! Terwijl we laatst een baai met 16 schepen al vol vonden….. maar zoals ons al was verteld; laat je niet afschrikken, er is altijd wel een plekkie te vinden. We liggen heerlijk voor anker terwijl de zon ondergaat en slapen als rozen. Als we wakker worden is het strakblauw en dat zal het de komende week blijven. De zomer is eindelijk aangebroken en de temperatuur schiet omhoog, het eerste zwemmetje is een feit. We dachten dat het een onbewoond eiland zou zijn, dus wat een verrassing toen bij verkenning bleek dat er een superschattig dorp was met witte huizen, blauwe kozijnen en overal bloemen, vooral stokrozen en hortensia’s. Een goede bakker, twee supermarkten en een restaurantje waar we een kop koffie drinken met uitzicht over de zee. Prachtig wandelen. In dit paradijsje willen we wel even blijven!

Overdag kijken we onze ogen uit in de baai: zoveel levendigheid, schepen die komen en gaan, allerlei watergadgets waarvan we de sup-plank met foil en zwevend zeil het meest bijzonder vinden. In de namiddag verhuizen we naar een iets kleinere baai aan de andere zijde van het eiland omdat de wind gaat draaien. Ook vanuit die baai maken we de dag erna een enorme kustwandeling van ruim 2,5 uur. Waar we ook kijken, in elke kleine baai rondom dit rotsige eiland liggen wel een paar schepen voor anker. En waar we ook kijken over zee, overal zien we vele witte zeiltjes, wat een zeilersparadijs! Harrie en Roosje hebben niets teveel gezegd en we begrijpen helemaal dat ze na tien jaar varen met hun boot in Bretagne, dat ze nog steeds niet zijn uitgekeken! En dan hebben wij nog maar een glimp van dit alles gezien…

We zitten nog in de fase dat we van alles aan het uitproberen zijn. Zo doen we een dag wat wasjes met de nieuwe wasmachine, wat prima blijkt te gaan, al is het gehele proces erg tijdrovend. We installeren de bimini met de twee flexibele zonnepanelen. Nu hebben we dus 6 zonnepanelen in werking: die blijken op zo’n zonnige dag wel 30 ampère te leveren!! We hebben gewoon stroom over, de accu’s zijn hartstikke vol en dat terwijl we al meer dan een week niet meer in een haven zijn geweest. We zetten de boiler dus aan om met het teveel aan stroom het water te verwarmen: heerlijk om heet af te douchen na een zwemmetje in water van 18,5 graden. We gebruiken nauwelijks gas, koken eigenlijk al vanaf het begin al het water elektrisch en als we voor anker liggen kook ik op het inductieplaatje. Heerlijk groen en self-supporting 🙂

We zijn helemaal in de zomerstand gekomen en er is ook ruimte ontstaan voor andere dingen zoals yoga en sporten aan dek, ochtendmeditaties, paddleboarden, maar ook het schoonmaken van het onderwaterschip. Daar blijkt een indrukwekkende baard van enkele centimeters groen gras op te zijn gegroeid sinds de te waterlating in maart dit jaar. Tja, met een groter schip is deze klus ook beduidend meer werk en door het nog koude water een klus die we in meerdere dagen pas klaren.

In een opwelling knip ik mijn haar, weg met die lengte. Ik heb nu weer een wilde bos krullen. Pieter loopt rond in alleen zijn korte broek en op het midden van de dag is een bikini voor mij meer dan voldoende. Blij zijn we met onze bimini met aanritsbare flappen, schaduw is erg welkom bij volle bak zon en dertig graden. ’s Avonds eten we in het lokale restaurant en delen een assiette fruits de mer. 

Inmiddels is het zondag en daarstraks voer de Anna de baai binnen, de fraaie Breehorn 44 van Irene en Maarten. Een mooie gelegenheid om samen met hen de fles bubbels te openen die we van Merel&Johan hebben gekregen en wat leuk dat ze heerlijke verse en joekels van oesters meenemen, wat een prima combinatie! Kortom: de zomer is begonnen!

Bretagne!

Wat heeft Bretagne veel gezichten. Gisteren grijs en nat, vannacht onstuimig, zware storm, vandaag lieflijk, zonnig, zomers.

Maar we waren nog in Boulogne-sûr-mer, eigenlijk waren we daar gestrand omdat we het vele motoren zat waren. Misschien wel de helft van de tijd van de eerste etappe en dat past niet bij ons. Als er geen wind is, dan wachten we. Maar aanvankelijk was de drang om zuidwaarts te gaan groter en daarom hesen we tijdelijk het ijzeren zeil. Na 2 nachten in Boulogne wilden we verder, naar Cherbourg en liever nog verder, naar Bretagne. Bretagne was ons eerste reisdoel, nadat we ons oorspronkelijke plan, Schotland, vanwege covid-perikelen moesten laten varen. Het liefst waren we non-stop naar noord-Bretagne gevaren, maar dat liet het weer niet toe.

We kunnen nu gelukkig het grootste deel van de tocht zeilen. Langs Cherbourg komen we niet, door de sterke tegenstroom, dus maken we daar een getijde-stop. Kwam ook wel goed uit, we hadden wat technische probleempjes. Onze nieuwe navigatie-instrumenten laten ons af en toe in de steek, de autopilot geeft er op onverwachte momenten de brui aan en de drinkwaterpomp draait dol. De plotter doet denken aan HAL, de computer uit Kubricks “2001 A Space Odyssee”, die een soort van iatrogene dementie krijgt: ineens is hij een groot deel van de digitale kaarten “vergeten”, die hij een paar uur eerder nog trots toonde. Erg onhandig. Gelukkig hebben we een digitale back-up, en als we goed zoeken ook nog wel een papieren. Maar het blijft balen. Dus konden we tijdens de getijde-stop even contact opnemen met Ben, van Vrolijk Watersport, die ons in dit soort zaken bijstaat. Ook kon ik even bellen met Tom, mijn kleinzoon, die die dag 4 werd. 

Na een paar uurtjes konden we weer verder, op naar Noord-Bretagne. Grote dikke dolfijnen zwaaien ons uit. Eigenlijk is Zuid-Bretagne ons doel, volgens Harrie en Roosje schijnt de zon daar vaker, heb je minder last van het getij, zijn de oesters sappiger en ankerplekken vriendelijker. Maar ja, eerst moet je toch echt langs Noord Bretagne en vervolgens een paar uitdagende hordes nemen voor je dit paradijs bereikt. 

’s Nachts is de mist zo dik dat onze navigatielichten voor gekleurde muren rondom de boot zorgen, wit, rood en groen. We kunnen geen 20 meter zien. Andere schepen zie je op de elektronische kaart omdat ze een AIS signaal uitzenden. In Nederland doen vrijwel alle boten dat, nou, in Frankrijk niet hoor! Gelukkig werkt de nieuwe radar uitstekend en kunnen we makkelijk vrij blijven van de schepen die we tegenkomen.

Om 10 uur in de ochtend komen we aan in Roscoff. Prachtige nieuwe Marina. En we ontmoeten Herco en Elvira, medevertrekkers op de Morgane of Sark, waarmee we al een tijdje contact hebben, maar nog nooit “life”. Elvira is die dag jarig, en we kunnen nog net even op de koffie, voor zij naar l’Aber-Wrac’h vertrekken. Ja, we zijn in Bretagne, waar het Bretons, een oude Keltische (nee, geen Gallische) taal nog steeds belangrijk is. 

We graven voor het eerst onze nieuwe vouwfietsen uit (6 versnellingen!) en de volgende dag maken we een uitstapje per ferry naar Île de Batz, dat vlak voor de kust ligt. We fietsen het eiland rond en bezoeken de prachtige botanische tuin. We zijn nog geen week van huis, maar het lijkt of we al 3 weken vakantie hebben.

Toch willen we graag verder, Zuid-Bretagne lonkt. We weten dat er over een paar dagen slecht weer aan komt, een zware storm uit het zuidwesten. Dat betekent een paar dagen stil liggen, en dat doen we het liefst op een wat idyllischer plek. Eigenlijk kijken we er ook naar uit om een paar dagen niet te varen, ons to-do-lijstje weg te vinken, misschien zelfs eens een tijdschrift of boek lezen. Dus we zetten koers naar l’Aber-Wrac’h. De tocht is pittig, de verwachte stroom-mee blijft uit, het regent in het laatste stuuk, loodzware luchten, en de bestemming valt een beetje tegen. De volgende dag zien we nog ruimte om de eerste echte horde te nemen, het Chenal du Four, de nauwe straat aan de westpunt van Bretagne, tussen het vasteland en Île de Ouessant (Ushant). De wind is tegen, we kruisen het hele stuk, maar het zeilen is geweldig en na een lange dag komen we ’s avonds aan in Camaret, met een beetje goede wil mag je dit het begin van Zuid-Bretagne noemen. Het lijkt ons een goede plek om de storm van de volgende nacht uit te zitten. Er is plaats in de haven, een aantal jachten heeft namelijk bedacht dat ze Camaret niet zo’n geweldige plek voor de storm vinden en zijn uitgeweken naar Brest.

De eerste dag na aankomst doen we niet zoveel: het regent en wij zitten knus binnen. In de middag zijn we uitgenodigd bij de Dutch Osprey, bij Anneke en Cees, zeer ervaren zeilers, dit keer op weg naar de Mediterranee. Door hun verhalen raken we ook enthousiast over die bestemming; life is too short…..

Terwijl de wind al toeneemt, eten we ’s avonds nog even aan de kant in een restaurantje, lekker op een terras uit de wind, zonder de huilende en fluitende tonen van de wind door de stagen. De boot ligt goed gezekerd, maar van slapen komt die nacht niet veel. Wind van meer dan 50 knopen (110 km/u), de boot houdt zich goed, maar het blijft spannend. Om 04.00 ’s nachts wordt de wind wat minder en kunnen we wat slapen. Hier geen schade aan boten (in Brest wel horen we!), alleen een losgebroken steiger zonder verdere consequenties.

Het front heeft de lucht gezuiverd. Er is zon! De kleuren van de zee, van de rotsen, van de bootjes zijn feller, het ruikt ineens zomers. We maken een prachtige wandeling langs de kust. De paars bloeiende heide is overweldigend. De route gaat langs vele bunkers en geschutsposities uit oorlogen van de Napoleontische tijd tot de tweede wereldoorlog. Je loopt tussen honderden kraters van geallieerde bommen. De hei lijkt daarin nog feller te bloeien. En op de terugtocht lopen we onverwacht langs een veld vol menhirs, opgesteld in een grote “U”, ze vinden het hier blijkbaar zo gewoon dat er niet eens een bord met uitleg of een markering bij staat. De straat heet wel “Route du menhirs”, dus we hebben het niet verzonnen.