We zijn op weg vanaf Samana in de Dominicaanse Republiek naar Puerto Rico. Voor de tweede keer steken we de Mona Passage over, maar nu in oostelijke richting, tegen de heersende oostenwinden en de westgaande stroming in. We hebben een gunstig weerwindow uitgekozen, waarin de wind vooral de noordoosthoek waait, en niet al te krachtig is. Uiteindelijk willen we naar Bonaire, zo’n 400 mijl pal naar het zuiden, maar daarvoor is Puerto Rico een betere uitgangspositie. Op die 400 mijl naar het zuiden staat namelijk meestal een straffe oostenwind én een stroming naar het westen, zodat je het risico loopt te veel naar het westen gezet te worden. Daarom dus eerst oost naar Puerto Rico, en misschien de komende week nog wel verder oost langs PR’s zuidkust voor een nog gunstiger startpunt.
De tocht verloopt vlekkeloos, de windrichting is nog iets mooier dan de verwachting, we kunnen alles zeilen en we hebben geen tegenstroom. De Marelief is een uurtje eerder vertrokken, we varen grotendeels samen op. Het is prachtig zeilen, ook ‘s nachts. Na 26 uur laten we ons anker vallen in Puerto Real, aan de westkust van Puerto Rico. We klaren vanaf de boot digitaal in, via de Amerikaanse CBP app (Customs and Border Patrol). Superhandig, je bent geen uren kwijt aan de wal.
Puerto Real is een prima beschutte baai, je rolt er niet en wat is het weer heerlijk om op eigen anker te liggen, niet gestapeld in een jachthaven, waar je continu je buren hoort en ziet. Jammer dat de bodem modderig is, het nodigt niet echt uit tot zwemmen.
We blijven er een week liggen. Doen kleine klusjes aan boord en beginnen alvast met schoonmaken en waxen van de romp. Soms eten we een hapje in het restaurantje van de marina, ‘s avonds is er regelmatig bridgeles met de Marelief. Inmiddels duurt het minder dan een maand voor we vanaf Curaçao naar huis vliegen. Daarvoor willen we nog wel een weekje op Bonaire doorbrengen, vooral om daar nog wat duiken te maken.
Bij de voorbereiding van de 3-daagse tocht naar Bonaire zien we dat de westgaande stroming minder sterk is dan gebruikelijk. We besluiten daarom om niet verder naar het oosten te varen, maar rechtstreeks vanaf Puerto Real naar Kralendijk te varen.
We vertrekken ‘s morgens om kwart voor zes, met de bedoeling om na 3 dagen en 2 nachten, laat in de middag nog bij daglicht aan te komen. Marelief blijft achter op Puerto Rico, zij gaan wel nog verder oostwaarts, mogelijk zien we ze later nog op Bonaire.
We hebben een fantastische tocht, halve wind zeilend, prachtige snelheden, geen hinderlijke dwars- of tegenstroom, alleen maar stroom mee.
Ondanks het vele sargassowier proberen we toch de hengel uit te laten. Binnen een minuut hebben we beet en halen we een mooie mahimahi binnen, goed voor een keer sashimi en nog twee avondmaaltijden. Het laatste uur, langs de westkust van Bonaire gaat de motor bij. Aangekomen op de ankerplek vergapen we ons aan de helderheid van het water. Bijna 10 meter diep, prachtig blauw en je ziet tot op de bodem. De tropische vissen zie je al vanaf de boot.
Ankeren is verboden op Bonaire, maar er liggen volop moorings, daaraan je kunt vastmaken. Het is er veel minder druk dan 10 jaar geleden, toen we er met de Déesse waren. Dat komt omdat het tarief voor de moorings meer dan 3 keer zo duur is geworden. Een politieke keuze waar heel veel discussie aan is voorafgegaan. Heel wat bedrijven die hun geld vooral aan bezoekende jachten verdienen zijn er de dupe van.
Binnen een halfuur na aankomst liggen we op onze buik in het water met onze snorkels op. Wat een feestje: we liggen met de mooring op een zandplateau, aflopend van 5 meter tot 10 meter diep. Verspreid zijn er stukjes koraal en er zijn grote aantallen tropische vissen. Ter hoogte van het achterschip daalt de bodem plots naar een meter of 30 diep, waardoor er een wand ontstaat die dicht begroeid is met allerlei soorten koraal. Het hele eiland is hiermee omringd en overal kan gedoken en gesnorkeld worden. Voor onze neus is een steiger, waar we kunnen aanleggen met de dinghy. En direct aan land is de boulevard, met natuurlijk veel restaurantjes, kleding- en souvenirwinkels. Doordat de wind van de landkant komt zijn er nauwelijks golven en liggen we heerlijk rustig. In vergelijking met 10 jaar geleden, toen we hier waren met de Déesse, is Kralendijk veel levendiger geworden, is er veel gebouwd en heeft het toerisme zich sterk ontwikkeld. Maar de sfeer is nog steeds erg vriendelijk en ongedwongen.
We kwamen eigenlijk om te duiken, maar de eerste dagen komen we er helemaal niet aan toe. We snorkelen meerdere keren per dag en bekwamen ons verder in het freediven, waardoor we zonder duikflessen ook al heel veel moois onder water kunnen zien. En het blijkt ook een prima plek om het wingfoilen weer op te pakken. Wel lastig door de vlagerige wind, maar het lukt ons steeds vaker om de plank uit het water te laten komen, zij het maar voor een paar seconden. Aan de kant is er nog steeds de vertrouwde “Karels Bar”, waar we natuurlijk weer bier met bitterballen bestellen en ons favoriet restaurant It Rains Fishes is er ook nog, we liggen er recht voor de deur.
Voor koningsdag waren we net twee dagen te laat, maar we maken wel “Dia de Rincon” op 30 april mee, ook een nationale feestdag. Het is een culturele happening in Rincon, het oudste dorp van het eiland. Er is busvervoer geregeld, we gaan er heen, samen met de bemanningen van de Walkabout en van de X to Go. De Walkabout kennen we nog van Sint Maarten eerder dit jaar, Koos en Wilma van de X zagen we in 2022 voor het laatst in Trinidad!
Dia de Rincon houdt het midden tussen een muziekfestival en een carnavalsoptocht, het parcours in de stad is omzoomd met barretjes en eetkraampjes. Enorme trucks met opleggers rijden met grote bands door de straten, de muziek schalt keihard uit vele vierkante meters aan geluidsboxen, die op stellages aan de voor-en achterkant van de combinaties zijn bevestigd. Achter iedere band lopen en dansen grote groepen inwoners, in identieke zeer kleurrijke kostuums. Met oordoppen is het net te doen, alleen die hadden we niet bij ons. Dan maar wat proppen papier in de oren, al blijft je borstkas bij iedere wagen weer trillen door de sterke bassen. Het parcours is een circuit en de wagens en gezelschappen komen een keer of 3 langs. Het is een hele belevenis, maar na een paar uur houden we het voor gezien en nemen we de bus weer terug.
De volgende dag wordt de parade nog een dunnetjes overgedaan in Kralendijk, dit keer hebben we de oordoppen wel in en kunnen we er iets meer van genieten.
Inmiddels is ook de Off Course in Kralendijk aangekomen en een paar dagen later ook de Marelief. In wisselende samenstellingen proeven we de geneugten van Bonaire, soms aan boord, soms in het dorp. Jasper, 7 jaar oud, haalt na 3 dagen zwemles zijn C-diploma. Het verbaast ons niet, het is zo’n waterrat, maar knap is het wel! We zijn er allemaal bij als hij afzwemt en zijn diploma uitgereikt krijgt.
Natuurlijk kwamen we (ook) voor het duiken. We deden dat 10 jaar geleden ook en er is op dat vlak eigenlijk niet veel veranderd. Je haalt bij een duikcentrum een knipkaart voor duikflessen, je haalt ‘s morgens 4 flessen op, doet er die dag 2 duiken mee (ieder 2 flessen) en de volgende dag ruil je ze om voor nieuwe. De vorige keer gingen we met een huurauto naar de duikspots. Dit keer gaan we met onze eigen boot naar de duiklocatie. Zo maken we 2 duiken bij het eilandje Klein Bonaire, 2 ten oosten van Kralendijk en 2 dicht bij onze ligplek.
Heerlijk, gewoon met z’n tweeën, dus zonder instructeur. Met de eigen boot naar de duikspot, vastmaken aan het boeitje dat er ligt (maximaal 1 boot per boei) en gewoon vanaf je eigen achterschip het water in. Afdalen langs het rif naar 20 meter diep, linksaf of rechtsaf het rif volgen, na 20 of 25 minuten ga je wat ondieper (tussen 15 en 10 meter) en ga je weer langs het rif terug tot je je boot weer boven je ziet. Verdwalen is onmogelijk. Het is overal prachtig en het zicht is buitengewoon goed, meer dan 25 meter. We hebben dit jaar nergens zo mooi gedoken.
We vinden het fantastisch op Bonaire en we stellen ons vertrek naar Curaçao, waar de boot op de kant zal gaan, steeds weer uit. Waarom zouden we niet zoveel mogelijk opruim- en schoonmaakklussen hier in het paradijs doen, in plaats van in de industriële havenomgeving op Curaçao? Dan kunnen we ook tussendoor nog wat snorkelen, foilen, freediven en het eiland bezoeken! Zo verkennen we een dag samen met Karin en Eric het Washington Slagbaai nationaal park, in een gehuurde 4-wheeldrive pick-up. Een imposant droog landschap, waarin we prachtige vogels zien, tropische zangvogels, roofvogels, groepen flamingo’s. Ruige kusten met bruisende “blowholes”. En lieflijke baaien met alweer prachtig snorkelwater.
Het plan was om een dag of 5 op Bonaire te blijven, het werden meer dan 2 weken. Wat een fantastische plek!
Met nog 6 dagen te gaan voor ons vliegtuig vertrekt werd het wel tijd om de laatste etappe van dit seizoen niet verder uit te stellen. In ruim 6 uur varen we de ruim 40 mijl naar Willemstad op Curaçao. Dit keer weer eens echt voor de wind, dat hebben we al een paar maanden niet meegemaakt. Met onze favoriete zeilvoering (3 zeilen) hebben we een heel comfortabele tocht. We roepen “Fort Nassau” op, zo heet de havendienst van Willemstad. De pontjesbrug draait vrijwel meteen voor ons en een half uur later maken we vast bij CMZ, de marina waar we nu nog 4 dagen hebben voordat de boot voor 6 maanden op de kant gaat. Nog even aanpoten dus: zeilen eraf en opbergen, alle vallen en schoten spoelen en opbergen, onderhoud van 2 motoren, watermaker servicen, boot van buiten en binnen zoutvrij en schoon, bijboot opbergen, alles stormvast zetten, ankerketting schoonmaken en controleren, enzovoort enzovoort.
Woensdagochtend vroeg gaat de boot uit het water en gaan wij direct door naar het vliegveld. We kijken uit naar het komend half jaar in Nederland, naar weerzien met familie en vrienden, en Monique gaat ook met veel plezier weer aan het werk. Het fotoboek van het afgelopen half jaar ligt al bij de drukker, zodat we de herinneringen aan deze mooie maanden levendig kunnen houden.