Culturele marron trektocht

“Sorry, oponthoud!” appt Randy ons, met daarbij een foto van het busje van Orange Tours met een lekke achterband. Hij zou ons samen met Hans en Liesbeth rond 9.30 komen oppikken. We kennen Hans en Liesbeth al sinds de ria’s van Galicië. Het is de Vlaamse bemanning van de DanceMe, een Breehorn41. We zijn elkaar de afgelopen maanden al een paar keer tegengekomen en we hebben al heel wat avonden gedeeld. Ze zijn nu, 3 weken na ons, in Suriname aangekomen. We hebben samen bij Orange Tours een 5-daagde reis geboekt naar de jungle, een tocht langs 3 stops aan de Boven-Suriname-rivier met aandacht voor natuur en cultuur. Randy zal daarbij onze gids zijn. Met een busje zullen we eerst een kleine 200 km naar het zuiden rijden, langs het Brokopondomeer  tot Atjoni, waar de weg ophoudt. Vandaar volgt een boottocht van zo’n 4 uur naar Kumalu, onze eerste en verst gelegen pleisterplaats. Het lukt blijkbaar niet om het wiel te wisselen en er moet een nieuw busje komen. Meer dan een uur vertraging. Wij hebben meteen stress, straks missen we do boot! Maar Randy neemt onze zorgen meteen weg, de bootsman had al gemeld dat ook hij vertraging had en er wordt op ons gewacht, ook al is het een lijnboot. No spang!

Het eerste stuk van de reis kennen we al, van toen we enkele weken geleden met Wim naar Kninipaati gingen. Dus eerst 200 km naar het zuiden, langs het stuwmeer, en dan naar Atjoni, waar de rivierboten vertrekken. 

Bij deze reis is gekozen voor vervoer per lijndienst. Geen privévervoer dus, zoals naar de luxere resorts zoals Kninipaatie, maar samen met andere personen (en hun vracht), met stops bij een aantal dorpen langs de route. Dat maakt de tocht extra leuk. Je geniet niet alleen van het varen over de rivier, de prachtige natuur, de behendigheid van de bootsmannen, maar ook van de korte stops bij de dorpjes, waar altijd vrouwen aan het wassen zijn, kinderen aan het spelen, mannen aan het vissen. Het zijn kleurrijke taferelen en de tijd vliegt. De bootsman weet precies waar alle gevaren onder water liggen en vaart met zo’n 40 km/u kriskras over de rivier. Net voor de avond valt, meren we af bij Kumalu Dream Island. Die naam paste er misschien vroeger goed bij, maar inmiddels is de lodge in faciliteiten en luxe wel door een aantal andere voorbijgestreefd. Het blijkt zeker geen luxe resort, maar we waren voor deze tour ook nadrukkelijk niet uit op luxe. De cabana’s zijn eenvoudig, wel netjes en schoon. We worden welkom geheten door Romano, de beheerder.  Er is geen personeel wat voor ons kookt, maar Randy blijkt een uitstekende fourageur en kok. Afwassen gebeurt door de gasten, door ons dus. Romano haalt in de regen voor ons wat koude djogo’s (literflessen parbobier) aan de overkant van de rivier. Ondanks de dunne matras slapen we als rozen. 

De volgende ochtend maken we een wandeling door “het bos” (jungle), naar de “Ananasberg” (lees: -heuvel). Romano gidst ons erheen. Hij is weinig spraakzaam, maar Randy weet veel te vertellen over de planten en bomen die we tegenkomen. Hij studeerde “bosbouw en toerisme”. Na ruim een uur beginnen we aan het klimmetje. Het hoogteverschil is maar zo’n 40 meter, maar het landschap is totaal anders, heel open. We zien vele wilde ananassen, cactussen en we hebben een prachtig uitzicht over het dak van het oerwoud. De ananassen die Romano oogst smaken heerlijk. 

Randy overtreft zich bij het maken van de lunch. Hij had het ‘s morgens al voorbereid en het staat binnen een half uur op tafel. Soproso (een soort bittere aubergine) gevuld met visgehakt. Javaans Surinaams voor gevorderden. ‘s Middags bezoeken we per koraal de plaatselijke top-attractie, de Tapawatra watervallen. Over de hele breedte van de rivier, ik schat zo’n 200 meter, valt het water een kleine 3 meter naar beneden. Dat lijkt niet veel, maar de kracht, spektakel en het geluid zijn indrukwekkend. Door het warme water kun je er heerlijk een uur in zitten, als je ervoor zorgt dat je niet wordt meegesleurd. ‘s Avonds genieten we opnieuw van chef-kok Randy en we doen met plezier met z’n vieren de afwas. 

De volgende ochtend gaat de wekker om 5.45. De lijnboot pikt ons om 6.30 op en bij het eerste licht varen we de rivier af richting Botopas, onze tweede lodge. We genieten opnieuw van de tocht over het water, het passeren van de sula’s (stroomversnellingen), een overvliegende toekan en een paar ijsvogels, de altijd maar wassende vrouwen aan de waterkant. Bij aankomst staat het ontbijt voor ons klaar. 

Botopasi blijkt in alle opzichten een flinke upgrade ivm het vorige verblijf. Alles is spic en span, de cabana’s liggen prachtig verhoogd met een eigen balkon met uitzicht op de rivier, de bedden zijn zeer comfortabel. Er wordt heerlijk voor ons gekookt en de afwas wordt door de vriendelijke lokale Marron-medewerkers voor ons gedaan. Wat een luxe!

In de ochtend maken we een korte boottocht en wandeling naar het Saamaka museum. Er is een openluchtgedeelte waar traditionele hutten zijn gebouwd en een binnen-tentoonstelling. We leren weer verder bij over de Samarakkaanse cultuur. 

‘s Middags regelt Randy nog een wandeling naar het nabijgelegen dorp Futuna Kaba onder leiding van meneer Man, de eigenaar van de Botopasi lodge. We nemen een kijkje bij de medische post, we spreken met een onderwijzeres van de plaatselijke basisschool. We ontmoeten de kapitein van het dorp die tevens de lokale apostel is en we bezoeken de medicijnman bij zijn huis. Ondertussen wandelen we tussen de huizen door, zien bijzondere vruchten en bloemen en proberen een pompelmoes op ons hoofd te laten balanceren. Dat laatste blijkt niet eens zo makkelijk, een paar passen ermee zetten is al een opgave, terwijl onze gids met de vrucht op zijn hoofd kan lachen en dansen. Dit vergt blijkbaar jaren van oefening.

Ook tijdens deze activiteit blijft het droog. We hebben het geluk dat de meeste buien (en dat zijn er heel wat) ‘s nachts vallen, of als we onder een afdak zitten te eten of te parberen. Randy lijkt zelfs het weer gedeeltelijk naar zijn hand te kunnen zetten.

De gids van de middagwandeling blijkt ook actief te zijn als masseur. Volgens Randy is het een belevenis. Voor het geld hoef je het niet te laten, SRD100 (zo’n €4.50) per persoon. Liesbeth, Hans en Monique melden zich meteen aan. Ikzelf ben niet zo’n liefhebber, en nadat meneer Man informeert of iedereen wel pijnstillers bij zich heeft voor na de massage, weet ik het zeker: ik pas. ‘s Avonds zie ik ze een voor een uit de massage-hut komen. Randy glimlacht, maar bij de anderen zie ik blikken die uiteenlopen van verbazing tot opluchting. “Hij heeft wel heel sterke duimen”, zegt Hans, “Kijk eens naar die blauwe plekken”, zegt Liesbeth, “Ik vroeg hem bijna te stoppen” zucht Monique, en allemaal maken ze voorzichtige bewegingen met hun nek, alsof ze net een whiplash hebben doorgemaakt. “Ja, dat is zijn specialiteit”, zegt Randy, “om de nek eens flink te kraken”.

Ook ‘s avonds is het uitzicht op de rivier prachtig, we delen samen een fles meegebrachte wijn en we slapen heerlijk op de prima bedden. De volgende ochtend is het ontbijt wat laat en de boot wat vroeg, waardoor we met een boterham in de hand op weg gaan naar onze laatste logeerplek. Na een uurtje stroomafwaarts komen we aan bij het dorpje Jaw Jaw. Het is een gemengd traditioneel/christelijk Marrondorp. Dit keer verblijven we echt ín het dorp. Belé, hier geboren en als kind opgegroeid, is na 18 jaar verblijf in Nederland weer naar zijn roots teruggekeerd. Hij heeft aan de rand van het dorp, naast de huizen van zijn gezin, een vijftal traditionele huisjes/hutten gebouwd, die hij verhuurt. Het principe is dat je woont in het dorp, er deel van uitmaakt en meemaakt wat er in het dorp gebeurt. Zo was er een paar dagen eerder een doopplechtigheid van een aantal kinderen, waar de gasten bij werden uitgenodigd. Als er gefeest wordt, feest je mee en als er gerouwd wordt, rouw je mee, al is een rouwperiode in de Marrongemeenschap ook vooral feest.

Vandaag gaat Betsy, een van de vele nichten van Belé, cassave oogsten, verwerken en uiteindelijk cassavebrood bakken. We worden uitgenodigd mee te gaan en te helpen. We lopen mee naar het kostgrondje, het stukje grond (omgehakt en platgebrand oerwoud) buiten het dorp waar haar familie groenten en fruit verbouwt. Onder haar toeziend oog wrikken we de wortels van 2 cassaveplanten uit de grond. We hebben een kruiwagen vol. Vervolgens moeten de knollen gewassen en geschild worden. Vele handen maken licht werk. Raspen gebeurde vroeger met de hand, maar Betsy heeft zelf een benzine-aangedreven rasp die nog het meest lijkt op een hakselaar voor takken. Het resultaat is een flinke kuip vol cassavepap. Dit moet nu geperst worden. Hiervoor belt ze een dorpsgenoot. De geraspte cassave gaat in een grote cilinder, een krik zorgt voor de druk en zo wordt het vocht eruit geperst. We zien dat de man-met-de-pers 50 SRD (€2.25) ontvangt voor een uur werk. De cassave komt in samengeperste brokken uit de pers, die vervolgens moeten drogen boven een houtgestookt vuurtje. Na twee uur worden we weer opgetrommeld, de cassave moet nu gestampt worden tot cassavemeel. Dit gebeurt met de hand, met een grote, zware houten stamper, in een grote houten vijzel. Iedereen komt aan de beurt, het is lastiger dan het lijkt. De volgende ochtend gaan we broden bakken. Het meel wordt uitgespreid op een ronde ijzeren plaat boven het houtvuur. Er komt geen enkel ander ingrediënt aan te pas, zelfs geen water. Na een paar minuten is het meel samengesmolten tot een soort grote pannenkoek en kan hij gekeerd worden. Ieder van ons bakt zijn eigen brood, met wisselend succes. Dit bakken gebeurt met hulp van Irma, Betsy’s zus. Want Betsy is ongesteld, en als je “onrein” bent mag je geen brood bakken. Een twintigtal broden is het resultaat van een dag werken. We proeven er een, het is verrassend lekker. De familie kan vooruit, ze zijn maanden houdbaar. Na het bakken van de broden staat er weer een prachtige lunch klaar. Er zijn wel 6 soorten thee van verse bladen en bloemen uit eigen tuin.

Belé kookt heerlijk voor ons, aan tafel en lopend door het dorp vertelt hij over de geschiedenis van het dorp en over de uitdagingen van deze tijd. Al zijn we maar 24 uur in Jaw Jaw, we voelen ons even opgenomen in de gemeenschap en we zouden er wel een week willen blijven.

Het waren 5 heerlijke dagen. Heel anders dan de 4 luxere dagen op Kninipaatie, weliswaar aan dezelfde rivier. De tocht met de lijnboot, de 3 verschillende lodges, de afwisseling van de activiteiten, het directe contact met de bewoners en, niet te vergeten, de ontspannen en deskundige begeleiding door onze gids Randy maakten het zeer de moeite waard. En zeker ook het 5 dagen samen op pad zijn Hans en Liesbeth. Het klikte met hen al vanaf het begin in Spanje, maar nu kennen we elkaar beter en prijzen we ons twee nieuwe vrienden rijker.

Weer terug in de haven, gezelligheid met andere crews