Ondergedompeld

Vandaag gaan we op pad voor onze tocht naar Knini-paati, een klein resort in de jungle aan de Boven-Surinamerivier. Dat is het gedeelte van de rivier, bovenstrooms van het kunstmatige Brokopondo stuwmeer. Dat meer ontstond in 1964, toen de Afobakadam voltooid werd.
Ons avontuur begon met een valse start. Wim (zie de vorige blog) zou met ons meegaan en hij stond al om half negen op de steiger, terwijl we hem pas een uur later verwachtten. Maar dát was niet het probleem, we konden de autosleutel niet vinden! Dus in plaats van rustig koffiedrinken aan boord met Wim, zochten we in alle kastjes, onder alle klepjes, achter alle kussens, we keerden we zelfs de afvalbak om. Tevergeefs. Uiteindelijk blijkt ie toch in Moniques broek van de avond daarvoor te zitten, ondanks dat ze daar al eerder had gevoeld en hem niet had aangetroffen. Dus vertrekken we toch wat gehaast, vol twijfel of we alle benodigdheden wel bij ons hebben. 
We rijden 2 uur zuidwaarts, min of meer parallel aan de Surinamerivier. Langs Paranam, een groot industrieel complex wat in de eerste helft van de vorige eeuw ontstond voor de bauxietwinning en aluminiumproductie. Bauxietwinning is al een aantal jaren niet meer rendabel en een deel van de fabrieken wordt nog wel “slapend” gehouden. Blijkbaar zijn daar heel wat mensen voor nodig, getuige het aantal geparkeerde auto’s.
Wim laat ons stoppen bij een cafetaria langs de weg bij Paranam. De serveerster herkent “meneer Wim” onmiddellijk, en we slaan wat “bakabana’s” (gebakken bananen) in, om later onderweg op te eten. We rijden richting het Brokopondomeer, wat qua oppervlakte even groot is als de provincie Utrecht. We stoppen bij het plaatsje Bronsweg, aan de voet van de Bronsberg, en eten onze bakabana’s. In deze regio zijn veel goudzoekers actief, zowel legaal als illegaal. De impact op het milieu is helaas groot. Onderweg komen ons regelmatig vrachtwagens met enorme opleggers tegemoet, met daarop meestal 2 enorme boomstammen. Volgens Wim wordt het oerwoud leeggeroofd, voor een groot deel legaal, via concessies aan “de Chinezen”. Suriname zelf lijkt weinig van de opbrengsten te profiteren.
Na een tocht van ruim 2 uur komen we aan bij het plaatsje Atjoni, gelegen aan de Boven-Suriname rivier, dus stroomopwaarts (en ten zuiden) van het grote stuwmeer.
Verder naar het zuiden zijn er geen wegen meer. Atjoni is de hub, een soort busstation, waar al het vervoer over water naar het zuiden begint en eindigt. Langs de rivier liggen meerdere dorpen, bevolkt door Marrons, dat zijn de afstammelingen van slaven die in de 19e eeuw van de plantages zijn gevlucht. Zij leven in het oerwoud, ook langs deze rivier. Andere dorpen zijn later ontstaan, toen een aantal dorpen geëvacueerd moest worden door het ontstaan van het Brokopondo-stuwmeer. Die dorpen zijn te herkennen aan het voorvoegsel “Nieuw-“ voor hun naam.

Het vervoermiddel op de rivier is de korjaal, niet alleen hier, maar ook in andere delen van Suriname. De bodem moet sterk zijn, want de rivier is vaak ondiep, er moeten stroomversnellingen worden gepasseerd en dan raakt de bodem vaak de rotsen. Die bodem is uit één stuk, een uitgeholde boomstam, aan de zijkanten verlengd door planken. Er zijn ongeveer 10 zitjes achter elkaar, waar steeds 2 personen op kunnen zitten. Schoolkinderen gaan iedere dag vanuit de verschillende dorpen naar de scholen in Atjoni en weer terug. Al het andere personenvervoer en ook het vrachtvervoer gaat per korjaal. En is de last te zwaar, bvb een tractor of graafmachine? Leg 2 korjalen naast elkaar, een paar planken overdwars en de tractor rijdt er zo op! Zeer indrukwekkend.
Als we arriveren liggen er zeker 20 korjalen te wachten. Sommige worden gevuld door schoolkinderen in uniform. Iedere korjaal heeft in principe een bemanning van 2 personen. De “bootman” is stuurman, hij zit achterin en bedient de 15-80pk buitenboordmotor. Vaak is hij de eigenaar van boot en motor. Voorop zit zijn hulp, die met een peddel helpt om scherpe bochten te kunnen ronden.
Wij worden opgepikt door een boot van ons resort en we ontmoeten Claidell, onze Marron-gids voor de komende dagen, en Toni en Cock, een Nederlands echtpaar dat al jaren op Knini-paati komt. 
De tocht op de rivier is prachtig. Op de oevers alleen maar oerwoud en af een toe een dorpje waar we de vrouwen de was zien doen in de rivier en waar kinderen spelen of vissen. We hebben al te horen gekregen dat de Marrons niet gefotografeerd willen worden, dus daar houden we rekening mee.
Na een uur bereiken we ons resort, dat ligt op een klein eiland in de rivier. Het is in de afgelopen jaren opgebouwd door Nelson, de eigenaar, met veel hulp van Toni, die in Nederland aannemer is geweest. Er zijn een tiental cabins, houten huisjes voor 2-4 personen, en een aantal overdekte, maar verder open gezamenlijke ruimtes om te verblijven en te eten. Cock is kunstenares en heeft de gebouwen en cabins voorzien van prachtige beeldjes van vogels. Samen met Wim zijn we de enige gasten. We worden vertroeteld met lekker eten. We poedelen wat in de rivier en de naast het resort gelegen “sula”, wat stroomversnelling betekent. Claidell maakt een junglewandeling met ons, waarbij we uitleg krijgen over planten en dieren. We zien vogelspinnen en eerder op de rivier liet hij ons ook al een enorme anaconda op de kant zien. Hij toont ons de werking van de “telefoonboom”, een levende tamtam, en leert ons verschillende geluiden herkennen, zoals de roep van de “bospolitie”, een vogel die zijn soortgenoten waarschuwt voor naderende mensen.

De volgende dag maken we een tocht per korjaal langs enkele Marrondorpen. We kunnen de dorpen vanwege covid niet bezoeken, maar Claidell vertelt in de korjaal uitgebreid over de leefwijze van de Marrons, hun zelfredzaamheid door de jacht en door het verbouwen van groenten op de “kostgrondjes”, over de rol van de oom (broer van moeder) bij de vorming van de jongemannen. De plaats van de moeder in de samenleving is heel belangrijk, van haar weet men in ieder geval zeker dat ze familie is van haar kind. Polygamie komt onder de (traditionele) Marrons nog veel voor. Als je het je kunt veroorloven tenminste, want de huisvesting, uitzet en (kostbare) ceremonie die je een volgende vrouw moet bieden mag niet onderdoen voor de eerste verbintenis.
Er is ook een teleurstelling. We hadden erop gerekend dat we onze derde nacht in een junglekamp zouden doorbrengen. Enkelen uren lopen door de jungle met een gids, koken op een vuurtje, slapen in een hangmat. Zo was het aangekondigd, althans zo hadden we dat begrepen (en volgens ons hadden we er ook duidelijk voor betaald). Maar er bleek geen gids beschikbaar die deze tocht met ons zou kunnen maken, Claidell is daartoe (nog) niet bevoegd. De beoogde gids was niet eens in de regio, en sinds covid was dit onderdeel eigenlijk uit het programma gehaald. 
Het was voor ons een grote teleurstelling en dat hebben we ook laten merken. 
Maar toen we terugkwamen van een van de wandelingen troffen we Nelson, de eigenaar, op het resort. Hij had met Wim over onze verwachtingen gesproken. Nelson was heel duidelijk. Het was zijn eer te na en hij ging het regelen. Diezelfde middag vertrokken we met Asser, de oudere broer van Nelson, de jungle in. Claidell en 2 keukenmedewerkers van het resort gingen ook mee, er waren toch geen andere gasten op het resort waarvoor gekookt hoefde te worden. Onze spullen en het eten zouden per korjaal naar het kamp worden gebracht, samen met Wim, Toni en Cock, die dit uitstapje van harte aangrepen.
Drie uur liepen we door de jungle, Asser met machete voorop. Een keer moesten we omdraaien het pad volledig geblokkeerd was door meerdere omgevallen bomen. Toen we aankwamen op het junglekamp brandde er al een vuurtje en waren de eerste Parbo biertjes al open getrokken.
Een uurtje later vertrokken Wim, Cock, Toni en de twee keukendames weer met de korjaal en bleven Asser, Claidell en wij twee achter. De hangmatten werden opgehangen en het vuur voor de maaltijd werd ontstoken. Wat een bijzondere belevenis, de oerwoudgeluiden, de vallende avond, nog even poedelen in de sula, de maaltijd met zijn vieren. Het geplande kampvuur viel letterlijk in het water, doordat het ‘s avonds alleen maar regende. Dan maar op tijd de hangmat in. Monique sliep redelijk, ik heb wat bewuster van de nachtelijke uren kunnen genieten. Toen wij gingen liggen was Asser met zijn geweer en een koplamp de jungle in vertrokken. We hoorden ‘s nachts 2 schoten en de volgende ochtend lagen er een boshaas en een gordeldier klaar om gevild te worden. Asser was apetrots en hij maakte foto’s om naar een Nederlandse kennis te sturen, die hem het geweer had geschonken.
De tocht per korjaal terug was een belevenis op zich. De kreek was heel smal, ondiep en met scherpe bochten, waarvoor de stuurman en de menselijke boegschroef hun uiterste best moesten doen om de boot onder controle te houden. We zagen ijsvogels, handgrote felgekleurde vlinders en een kaaiman die vlak voor ons onderdook. Het was een prachtig slot van onze 4-daagse trip naar het binnenland van Suriname, iets wat we niet snel zullen vergeten.

Zo, ik neem de pen even van Pieter over voor de beschrijving van wat andere belevenissen. Inmiddels hebben we al 4 keer een rondje gegolfd. Het is een leuke baan, met lekker veel ruimte, zodat we de meeste balletjes van Pieter weer terugvinden. 9 holes vinden we wel genoeg bij deze warmte, we proberen dan ook altijd vroeg in de ochtend te spelen. Echt leuk om lid te zijn geworden; we kennen de vaste crew al en het is een mooie manier om in dit warme en vochtige land toch een beetje in beweging te zijn. Naast zwemmen, golfen en ochtendyoga doen we niet zoveel actiefs. Echt wandelen of fietsen zit er niet in, daar is het land niet op ingericht. Wel hebben we onze tweepersoonskayak uitgeprobeerd die we op Tenerife kochten, daar zijn we blij mee. Ook mijn nieuwe SUP-board is een aanwinst, veel lichter, makkelijker hanteerbaar en stabieler in het water.

Na ons jungleavontuur hebben we een paar rustdagen ingelast, even de ervaringen laten bezinken. Gewoon aan boord zijn, wat klusjes klaren, huishoudelijke dingen doen en de administratie wat bijwerken is ook al fijn. In de afgelopen week zijn de Älskling 2 (BE) en Pantera (NL) vertrokken, twee boten die hier al een paar weken lagen. De Belle Fleur (NL) gaat ook verder, daar vieren we nog een leuk afscheidsfeestje mee. En JanJorem (NL) vertrekt over een week. We verwachten een kleine invasie de komende dagen: de Offspring (BE), True North (NL) en DanceMe (BE) komen eraan, gezellig! We genieten van de relatieve rust in deze marina. We weten van andere boten, en we zien het ook op de site van Marine Traffic: het is druk in de Carieb en er komen nog héél veel schepen die kant op, een grote Armada is op dit moment bezig met de oversteek van de Atlantische Oceaan. De Fransen gaan vaak direct naar Martinique of Guadeloupe, de andere nationaliteiten verspreiden zich over Barbados, Grenada of St Vincent en de Grenadines. Maar de parel die Suriname heet, die is bij het grote zeilerspubliek niet bekend; vooral mensen van NL of BE nationaliteit komen deze kant op, een uitzondering daargelaten. De anderen weten niet wat ze missen, en dat laten we graag zo!

We hebben een hele lijst met dingen die we willen doen of zien, gekregen van mijn Surinaamse vriendin Friede en langzaam aangevuld met andere tips, bv van collega Radha die hier geboren is, van Wim, ons lokale contact, van gidsen waar we excursies mee ondernemen of van mensen die we spreken op straat of bij restaurantjes. We bezoeken fort Zeelandia. We kopen een paar mooie boeken over de Surinaamse geschiedenis bij de boekhandel, we eten bij Chi Min waar we écht moeten zijn geweest. Op een zondag gaan we naar de markt in Domburg: nee, geen kraampjes met waren, maar eten, eten en eten: we eten heerlijk Javaans uit bananenblad en willen alles proeven. We krijgen zoveel mee, dat we er twee dagen van smullen. We gaan met een gids de Bronsberg op, een avontuurlijke tocht, zeker na al de regenval van de afgelopen week, en we zijn maar wat blij dat hij veel ervaring als modderchauffeur heeft en dat we in een solide 4×4 zitten. We bezoeken watervallen waar we een douche onder nemen en meteen een megamassage van krijgen, wat een watergeweld. We rijden naar Fort Nieuw Amsterdam, waar we het openluchtmuseum bezoeken en nog meer lezen en zien over de bewogen geschiedenis van dit land. De kolonisatie, wisselende overheersing, de onderdrukking van de inheemse bevolking; het vreselijke slavernij verleden inclusief het leven op de plantages; de import van alle contractarbeiders uit alle windstreken, Javanen, Hindoestanen, Chinezen, Brazilianen, Nederlandse boeren. Maar ook de roerige politieke geschiedenis van de afgelopen eeuw…. Alle informatie begint een beetje op z’n plek te vallen. Het gevolg van dit indrukwekkende verleden, is het land wat we nu zien en meemaken; een land vol tegenstellingen, een smeltkroes van culturen, trotse en veelal aardige mensen met allen een andere achtergrond; alle religies zijn vertegenwoordigd, wat je ook ziet in het straatbeeld. Een enorme variëteit op culinair vlak. Maar ook een land wat gebukt gaat onder een moeizame politieke situatie, met veel achterstand qua onderhoud van gebouwen en wegennet als gevolg, en een enorme inflatie, waardoor veel armoede.  Wat het nou precies is, we weten het niet, maar we merken dat we ons hart aardig aan het verliezen zijn aan dit prachtige land, waar we ons wonderwel thuis voelen.

Als verrassing voor mijn verjaardag, organiseert Pieter een uitje naar Houttuyn, een soort wellnessresort aan de Surinamerivier. Ik word verwend met een saunaritueel, een bloemig voetenbadje, lichaamsscrub en een geweldige lichaamsmassage van top tot teen. Na het diner blijven we slapen in een soort luxe tent, een huisje met wanden van tentdoek, waar doorheen we ’s ochtends een prachtig vogelconcert horen. Eenmaal terug in de marina blijkt er een taart klaar te staan, en niet zomaar een taart: zo eentje heb ik nog nooit gezien; enorm en prachtig versierd met tropisch fruit! De dag ervoor was Offspring aangekomen, met jarige Stijn aan boord; toen we op het punt stonden de taart aan te snijden op 2 februari, kwam True North binnen en Wichard bleek ook 1 februari jarig te zijn geweest. Hoe leuk om zo’n mooie taart te delen met 3 andere crews en 3 jarigen onder ons!! Ik kijk terug op een geweldige verjaardag, mede dankzij alle lieve berichten, appjes, telefoontjes en gezang, compleet met taart en verrassingen. Op naar de volgende 47 jaar 🙂

Inmiddels is de crew van DanceMe ook gearriveerd. Hans en Liesbeth kennen we inmiddels al heel wat maanden, sinds de Spaanse ria’s. Over een week gaan we met hen een avontuurlijke jungletrekking ondernemen van 5 dagen, waarbij we in drie verschillende dorpen gaan slapen ergens aan de boven-Surinamerivier. Ik schat in, dat we na dat mooie avontuur een beetje klaar zijn om verder te trekken en de bruine Suriname rivier te verwisselen voor azuurblauw. Onze tickets naar huis zijn gekocht, direkte vluchten met KLM van Trinidad naar Schiphol. Eerst nog een maand naar Grenada en bijbehorende eilanden en dan richting eindbestemming van dit seizoen: in Trinidad gaat de boot de kant op. Nog twee en halve maand genieten van onze reis en de bijbehorende vrijheid en dan op naar ons Nederlandse bestaan waar we ook naar uitkijken.