Week vol ontmoetingen

Maandag 19 juli gaan we nog even naar de kant op Île d’ Houat waar we in ons favoriete restaurantje op een heuvel een kop koffie drinken met prachtig uitzicht over zee, zittend onder een pergola vol druivenranken. We hebben er een lang en fijn gesprek over de reis, het wennen aan dit nieuwe bestaan, onze onderlinge verschillen en het plan voor komende tijd.

Terwijl we er zitten krijg ik een berichtje van Clémence, ma petite soeur, dat ze ons heel graag wil bezoeken. Komend weekend gaat ze naar haar broer Sylvain en haar neefje Andreï die 1 jaar wordt en het weekend erna kan ze aan boord komen. Ineens krijg ik een idee. Ik zoek op waar Sylvain eigenlijk woont, hee, dat is maar 300 km van de kust vandaan. Pieter, zullen we naar Les Sables d’Olonne varen, de boot daar achterlaten en een paar dagen de binnenlanden ingaan met een huurauto? Een uur later was t geregeld!! Dit spontane plan gaf ons ineens weer nieuwe energie en een kader voor de komende tijd.

Even iets vertellen over m’n jonge jaren. Toen ik 17 was vroeg mijn leraar Frans aan me, of ik het leuk zou vinden de zomer door te brengen bij Franse vrienden van hem, die in een klein kasteeltje woonden vlakbij Poitiers. Nou, graag! Een paar maanden later leerde ik het gezin Barrot kennen en hun prachtige chateau Forzon en ik verloor er mijn hart. Vader Daniel, moeder Marie Christine en hun vier kinderen Maxime, Sylvain, Yves en Clémence, de oudste 10, de jongste net 2 jaar oud. 6 weken lang trok ik met ze op en sindsdien ging er vrijwel geen jaar voorbij zonder een bezoek aan de familie, soms kort, een weekje, soms wat langer (4 maanden gestudeerd in Poitiers toen ik 24 was). Pieter leerde de familie ook kennen. Heerlijk om daar af en toe een paar dagen te logeren “dans la chambre de Monique”, mijn eigen kamertje. Tot Marie Christine veel te jong stierf aan leukemie. Na haar begrafenis ben ik er nog maar 1 keer geweest om 1000 bloembollen te planten rondom haar graf en daarna is het contact verloren gegaan. Pas veel later hoorde ik dat Daniel niet lang daarna overleden is en de kinderen veel te jong wees waren geworden. Tot Clémence me begin 2019 via Facebook opspoorde en me in Den Haag kwam opzoeken omdat ze toevallig in Nederland was, een geweldig fijne ontmoeting! Sindsdien noemen we elkaar zusjes, niet alleen omdat we 13 jaar elkaar levens hebben gedeeld en we ons daarom enorm verbonden voelen maar ook omdat we veel gelijkenissen hebben, de krullen voorop. Deze hereniging heeft geleid tot een ontmoeting in de herfst van 2019 in het huis van oma, toen 90 jaar, vlakbij Blois, waar alle vier de kinderen en Pieter&ik samenkwamen. Het bleek de eerste keer te zijn sinds het overlijden van de vader, dat de vier kinderen weer samenkwamen in goede sfeer, zonder andere familieleden erbij behalve oma, een heel bijzondere gebeurtenis voor allemaal. Zo fijn om daarbij te zijn geweest, heel dierbaar. 

Inmiddels werd Forzon eindelijk verkocht na jarenlang leeg te hebben gestaan. De overdracht zou ergens in juli 2020 plaatsvinden. Eind juni 2020 werd Clémence 30. We werden uitgenodigd voor een laatste feest op Forzon ter ere van de verjaardag en om afscheid te nemen van la maison familiale. Gelukkig waren de grenzen net weer open, dus konden we erheen. Dat werd een geweldige happening. Het was alsof het huis weer opleefde. Iedereen was er; heel de familie, zelfs neef Carlos uit Madrid, talloze vrienden en buren, zelfs de oude burgemeester van het dorp, de oude huisarts van vroeger (inmiddels 89). Ondanks dat er weinig meubels stonden, liep het vanzelf. De barbecue werd aangestoken, iedereen nam wat mee, we zaten aan lange tafels binnen, het was gezellig, levendig, er werd gezongen en gelachen tot diep in de nacht. Een laatste weekend Forzon, een afscheid van een leven daar vol herinneringen, voor iedereen op zijn eigen manier. Met huilend hart reed ik er weg maar vervuld met zoveel dankbaarheid om bij dit waardevolle familiemoment aanwezig te zijn geweest. 

Sindsdien maak ik onderdeel uit van de grote familie-appgroep en delen we onze levens met elkaar. En nu, ineens een kans om bij Sylvain op bezoek te gaan, die samen met Elsa en hun zoon in de Limousin woont. Sylvain is de grootste Bourgondiër van de familie en lijkt als twee druppels water op Daniel, z’n vader. Hij houdt van eten en drinken, praat het liefst over eten, houdt van jagen, zijn honden en het goede buitenleven. Ze wonen in een dorp met drie huizen, op 40 minuten van Angoulême vandaan, de dichtstbijzijnde stad.

Op donderdag varen we van Ile d’Yeu naar Les Sables d’Olonne, een zeilerswalhalla, de thuisbasis van de Vendée Globe, op zich al heel bijzonder om hier zelf naar binnen te varen, de talloze watersporters om ons heen te zien en de grote raceboten aan de pontons te zien liggen. Maar wat we eigenlijk nog leuker vinden, is dat Harrie en Roosje hier ook zijn: donderdag avond dus walking dinner op de Mahimahi en de Scheer, supergezellig weerzien en nooit uitgepraat!! Jammer dat we vergeten zijn een groepsfoto te maken!

Vrijdag de laatste regelzaken, ophalen van de huurauto en om half twee op pad. We genieten van de zes uur durende reis door le paysage français. Af en toe een koffiestop, een fotostop, een bezoekje aan de gigantische supermarkt E. leclerc. Heerlijk, de prachtige zonnebloemvelden, de hooibalen, de uitgestrekte landerijen. Het rijden over de routes departementales, dwars door de dorpjes en gehuchten. De Limousin blijkt veel heuvelachtiger en bosrijker dan gedacht en we zien overal de bekende runderen grazen. De aankomst is enorm hartelijk en voor we het weten zitten we aan tafel bij Sylvain, die ik liefdevol de bijnaam Obélix geef, niet alleen om z’n buikomvang maar ook omdat hij ons een gigantische lamsbout voorzet die 10 uur in de oven heeft staan garen.

De volgende dag trekken we de bossen in met de honden, op zoek naar cantharellen, die we ook vinden. Clémence is inmiddels ook gearriveerd en de barbecue staat alweer aan voor we het doorhebben voor een Franse uitgebreide lunch. ’s Avonds uit eten aan de rand van een meer, voor het eerst in m’n leven geproefd hoe lekker Limousinrund eigenlijk is.

Zondag regenachtig, maar prima voor een wandeling door de omgeving. Na de weer zeer copieuze lunch (on sort tout!) is het tijd om afscheid te nemen. Wat een fijn weerzien, wat een hartelijke gastvrijheid, wat voelt het toch als familie, míjn Franse familie!

Met een gevoel van ontroering rijden we er weg, door de zonnebloemvelden op weg naar ons drijvende huis. Volgende week Clémence aan boord. Heerlijk, al deze dierbare ontmoetingen.

Een uur voordat ik dit verhaal op de site wil zetten, zie ik tijdens het eten ineens een dwarsgetuigd schip aan de kade liggen op nog geen 300 meter afstand. Pieter kijkt meteen op Marine Traffic: blijkt het de Tres Hombres te zijn, het professioneel varend vrachtschip zonder motor!!! Wij erheen, met onze fles Tres Hombres rum in de rugzak, gewonnen bij de fotowedstrijd van de Kustzeilers. Hoe gaaf om het schip te ontmoeten dat deze fles rum in zijn ruim heeft overgezeild van Grenada naar Nederland! Na het maken van de foto spreken we een van de eigenaren en initiatiefnemers, Andreas, die een stempel van het schip op ons visitekaartje zet en ons een reep chocola cadeau doet; die hoort bij de rum! Ook worden we uitgenodigd om aan boord te komen, hoe gaaf! We gaan helemaal verguld naar huis terug, onze dag is goed door weer zo’n bijzondere ontmoeting!

Blijkt ineens dat Jan Willem Schouten, die ik bovenstaande foto even doorstuurde per app, ook in de haven van Les Sables ligt! Ongelooflijk toch???? Morgen dus op de koffie bij de Iskander, over ontmoetingen gesproken……..

Zomer in zuid Bretagne

Uiteindelijk zijn we 6 dagen in Camaret gebleven, 3 nachten in de haven en 3 nachten voor anker. Dit was eigenlijk niet het plan, maar het liep zo. We hadden de tijd ook even nodig om wat te settelen en om een paar klussen te klaren waar we nog steeds niet aan toe waren gekomen. Het weer was matig, veel grijze luchten en regelmatig van die gestage regen; prima om binnen te zitten, wat te lezen en de boot beter in te richten. Op droge dagen buiten wat dingen verbeteren. Zo is het achterschip inmiddels ingericht: het hekanker hangt op z’n plek, de reddingsmiddelen hangen aan de reling en de hengelhouders zijn geïnstalleerd. We hebben geoefend met het te water laten en hijsen van de dinghy en kunnen nu (net als échte wereldzeilers 🙂 ) ’s nachts onze dinghy uit het water takelen.

Het erop zetten van de nieuwe tweedehands buitenboordmotor ging opvallend gemakkelijk met de takel, wat een verbetering ten opzichte van vorige keer! Helaas bleek de motor alleen niet te starten….. tja, tegenvallers horen erbij. Dus op zoek naar een monteur. Naar de kant geroeid, in een watersportzaak navraag gedaan, zij verwezen weer naar de haven. In de haven de shop gevonden (dicht, want lunchtijd). Twee voicemails ingesproken, vaste en mobiele lijn. Een week later inmiddels en de beste man heeft ons nog steeds niet teruggebeld. Gelukkig hebben we daar dus niet op gewacht en advies gevraagd aan onze Nederlandse verkoper van de motor: hij MOET het doen, gewoon choke en gashandel volle bak open en dan starten. En als dat niet werkt, wat klappen geven op de carburateur. Heee, dat klinkt als een Monique-aanpak. En inderdaad: die klappen hielpen, wroemmm….. Na nog wat opstartkuren, doet ons moteurtje het nu als een zonnetje! We zijn superblij met onze keuze; de foldable rib van 2.75 meter (dus harde bodem en toch geen groot pakket vóór op het dek) in combinatie met de 8 pk tweetaktmotor, dus veel meer power, we kunnen zelfs met z’n tweeën in plané, gaaf!

Deze rustdagen deden ons goed. Alles voelt nu veel meer af, dus tijd om de wereld te gaan verkennen! 

We hebben weer zin om te gaan zeilen. Nou, we worden die dag en de daaropvolgende nacht toch beloond!! We vertrekken als de lucht nog bewolkt is, maar deze trekt helemaal open. We zeilen met gennaker richting zuiden, zonder problemen door Raz de Sein, waar we precies bij slack aankomen, dus geen last van hinderlijke golven of enorme tegenstroom. Dan buigen we af naar het oosten en hebben een mooie voor-de-windse koers waarbij we alle andere boten achter ons laten, die zitten te rommelen met spinnakers en invallende voorzeilen, terwijl wij met onze ideale set-up (grootzeil aan lij, uitgeboomde genua aan loef en werkfok strak aan lij) zonder al te veel geschommel voortwaarts gaan.

Île de Glenans is ons doel, dus dat betekent een nacht doorzeilen. De nacht valt en we zien de mooiste sterrenhemel sinds jaren! Wat is dat toch prachtig, we blijven ernaar kijken. Lang geleden dat ik de melkweg zo duidelijk zag als hier op dit Bretonse water. De wind zakt in en het schip gaat steeds langzamer, tot de wind er helemaal mee ophoudt en we met 0.0 knopen op de teller nog steeds 0.8 knopen doen door de stroom mee. Prima, dit houden we een paar uur vol met alleen een grootzeil op, omdat we toch niet eerder dan bij ochtendgloren aan willen komen. De beoogde baai ligt vol met wel 16 schepen, heel fijn dus dat we rond 6 uur in de ochtend al goed genoeg kunnen zien om een veilige plek uit te zoeken.

Als we veilig liggen duiken we ons bed in om pas rond half elf te ontwaken. De helft van de boten is al vertrokken en we schuiven een stukje dichter naar de kust. Wat een gaaf plekje om voor anker te liggen! We blazen paddleboard en kayak op en varen een rondje rond het eilandje, een tocht van circa 5 km, langs rotsen en mooie zandstrandjes waar het een drukte van belang is omdat er een zeilschool zit, op dit verder onbewoonde eilandje Penfret. Leuk om de jeugd bezig te zien in allerlei kleine bootjes op het water. Die avond bbq aan boord en de finale van het EK kijken, languit in onze loungehoek. We kijken elkaar aan en realiseren ons dat we in de vakantiestand zijn gekomen!

De volgende dag vertrekken we richting oosten, deze keer naar Belle île waar we al zoveel goede verhalen over hoorden. Weer veel zon, dolfijnen rond de boot en mooi zeilen met Atlantische deining van achteren. We zien zovele zeiltjes aan de horizon, we zijn duidelijk niet de enigen hier. De watermaker wordt vandaag zonder problemen weer in gebruik genomen. Geweldig dat zo’n apparaat het nog goed doet na vier jaar in onze schuur te hebben gestaan. Pieter was er een beetje bezorgd over, en haalt nu opgelucht adem, weer een vink!

Rond half zes komen we aan bij de meest noordelijke haven van Belle île, Sauzon. We hadden al gelezen dat je hier in de voorhaven kon raften tussen twee moorings in. De havenmeesteres helpt ons met vastleggen, stoer staand in haar snelle dinghy, de krullen bijeengebonden. We liggen met twee boten naast elkaar met een mooring voor en eentje achter, voor ons iets nieuws. De volgende dag gaan we met de fietsen op pad: eerst op de koffie bij Morgane of Sark die in Le Palais ligt, de hoofdstad. Erg gezellig, en leuk om dochter Mila te ontmoeten. Dan verder het eiland verkennen en we genieten van de ruige zuidkust, port de Cotton, waar Monet ooit de ruige rotsen vastlegde in pasteltintel. Hoog opspattende golven door de inmiddels flink opgestoken ZW wind. We ontdekken de hartige galettes en eten de eerste oesters. Als we terugkomen bij de boot, liggen we inmiddels met z’n zessen gestapeld tussen de twee boeien, en het is een hotsebotsen van belang bij de inkomende deining. Het voelt voor ons erg onwennig, al dat geruk aan de lijnen en zovele boten als een kluwen bovenop elkaar. We zijn heel benieuwd hoe de buren er uit moeten komen, die in het midden van dit rijtje liggen en de volgende ochtend van plan zijn om 6 uur te vertrekken….. Dat plan horen we snel, omdat ze ons meteen uitnodigen voor een rumpunch in hun kuip. De buurboot zit er al. Leuk om zomaar spontaan te borrelen met Fransen en lokale dingen te horen. 

De volgende ochtend gaat het vertrek inderdaad zonder problemen maar het is wel een gedoe met doorgeven van lijnen. In elk geval weer een ervaring rijker. 

Die dag spelen we ons eerste rondje golf van De Grote Golf-competitie die de komende tien maanden gaat duren: one-up voor Monique! Geweldig gelegen linkscourse met een paar uitdagende holes, afslagen over ravijnen waarin golven kapotbeuken op de rotsen wat een indrukwekkend lawaai maakt. De zon breekt volledig door en vanaf elke hole hebben we uitzicht over zee. Dik genieten, we voelen ons bevoorrecht dat we op zo’n plek kunnen spelen.

Eenmaal weer terug op de boot, zijn we binnen 20 minuten klaar om los te gooien. Om half 6 varen we weg, op naar de volgende bestemming, île d’Houat, waarover we ook al zoveel hoorden. De Fransen van gisterenavond zeiden ons nog dat we dit echt niet mochten overslaan, het is maar 10 mijl zeilen. Rond 20 uur komen we aan in een enorme baai, aan de oostzijde van het eiland gelegen en er liggen wel 200 boten! Terwijl we laatst een baai met 16 schepen al vol vonden….. maar zoals ons al was verteld; laat je niet afschrikken, er is altijd wel een plekkie te vinden. We liggen heerlijk voor anker terwijl de zon ondergaat en slapen als rozen. Als we wakker worden is het strakblauw en dat zal het de komende week blijven. De zomer is eindelijk aangebroken en de temperatuur schiet omhoog, het eerste zwemmetje is een feit. We dachten dat het een onbewoond eiland zou zijn, dus wat een verrassing toen bij verkenning bleek dat er een superschattig dorp was met witte huizen, blauwe kozijnen en overal bloemen, vooral stokrozen en hortensia’s. Een goede bakker, twee supermarkten en een restaurantje waar we een kop koffie drinken met uitzicht over de zee. Prachtig wandelen. In dit paradijsje willen we wel even blijven!

Overdag kijken we onze ogen uit in de baai: zoveel levendigheid, schepen die komen en gaan, allerlei watergadgets waarvan we de sup-plank met foil en zwevend zeil het meest bijzonder vinden. In de namiddag verhuizen we naar een iets kleinere baai aan de andere zijde van het eiland omdat de wind gaat draaien. Ook vanuit die baai maken we de dag erna een enorme kustwandeling van ruim 2,5 uur. Waar we ook kijken, in elke kleine baai rondom dit rotsige eiland liggen wel een paar schepen voor anker. En waar we ook kijken over zee, overal zien we vele witte zeiltjes, wat een zeilersparadijs! Harrie en Roosje hebben niets teveel gezegd en we begrijpen helemaal dat ze na tien jaar varen met hun boot in Bretagne, dat ze nog steeds niet zijn uitgekeken! En dan hebben wij nog maar een glimp van dit alles gezien…

We zitten nog in de fase dat we van alles aan het uitproberen zijn. Zo doen we een dag wat wasjes met de nieuwe wasmachine, wat prima blijkt te gaan, al is het gehele proces erg tijdrovend. We installeren de bimini met de twee flexibele zonnepanelen. Nu hebben we dus 6 zonnepanelen in werking: die blijken op zo’n zonnige dag wel 30 ampère te leveren!! We hebben gewoon stroom over, de accu’s zijn hartstikke vol en dat terwijl we al meer dan een week niet meer in een haven zijn geweest. We zetten de boiler dus aan om met het teveel aan stroom het water te verwarmen: heerlijk om heet af te douchen na een zwemmetje in water van 18,5 graden. We gebruiken nauwelijks gas, koken eigenlijk al vanaf het begin al het water elektrisch en als we voor anker liggen kook ik op het inductieplaatje. Heerlijk groen en self-supporting 🙂

We zijn helemaal in de zomerstand gekomen en er is ook ruimte ontstaan voor andere dingen zoals yoga en sporten aan dek, ochtendmeditaties, paddleboarden, maar ook het schoonmaken van het onderwaterschip. Daar blijkt een indrukwekkende baard van enkele centimeters groen gras op te zijn gegroeid sinds de te waterlating in maart dit jaar. Tja, met een groter schip is deze klus ook beduidend meer werk en door het nog koude water een klus die we in meerdere dagen pas klaren.

In een opwelling knip ik mijn haar, weg met die lengte. Ik heb nu weer een wilde bos krullen. Pieter loopt rond in alleen zijn korte broek en op het midden van de dag is een bikini voor mij meer dan voldoende. Blij zijn we met onze bimini met aanritsbare flappen, schaduw is erg welkom bij volle bak zon en dertig graden. ’s Avonds eten we in het lokale restaurant en delen een assiette fruits de mer. 

Inmiddels is het zondag en daarstraks voer de Anna de baai binnen, de fraaie Breehorn 44 van Irene en Maarten. Een mooie gelegenheid om samen met hen de fles bubbels te openen die we van Merel&Johan hebben gekregen en wat leuk dat ze heerlijke verse en joekels van oesters meenemen, wat een prima combinatie! Kortom: de zomer is begonnen!

Bretagne!

Wat heeft Bretagne veel gezichten. Gisteren grijs en nat, vannacht onstuimig, zware storm, vandaag lieflijk, zonnig, zomers.

Maar we waren nog in Boulogne-sûr-mer, eigenlijk waren we daar gestrand omdat we het vele motoren zat waren. Misschien wel de helft van de tijd van de eerste etappe en dat past niet bij ons. Als er geen wind is, dan wachten we. Maar aanvankelijk was de drang om zuidwaarts te gaan groter en daarom hesen we tijdelijk het ijzeren zeil. Na 2 nachten in Boulogne wilden we verder, naar Cherbourg en liever nog verder, naar Bretagne. Bretagne was ons eerste reisdoel, nadat we ons oorspronkelijke plan, Schotland, vanwege covid-perikelen moesten laten varen. Het liefst waren we non-stop naar noord-Bretagne gevaren, maar dat liet het weer niet toe.

We kunnen nu gelukkig het grootste deel van de tocht zeilen. Langs Cherbourg komen we niet, door de sterke tegenstroom, dus maken we daar een getijde-stop. Kwam ook wel goed uit, we hadden wat technische probleempjes. Onze nieuwe navigatie-instrumenten laten ons af en toe in de steek, de autopilot geeft er op onverwachte momenten de brui aan en de drinkwaterpomp draait dol. De plotter doet denken aan HAL, de computer uit Kubricks “2001 A Space Odyssee”, die een soort van iatrogene dementie krijgt: ineens is hij een groot deel van de digitale kaarten “vergeten”, die hij een paar uur eerder nog trots toonde. Erg onhandig. Gelukkig hebben we een digitale back-up, en als we goed zoeken ook nog wel een papieren. Maar het blijft balen. Dus konden we tijdens de getijde-stop even contact opnemen met Ben, van Vrolijk Watersport, die ons in dit soort zaken bijstaat. Ook kon ik even bellen met Tom, mijn kleinzoon, die die dag 4 werd. 

Na een paar uurtjes konden we weer verder, op naar Noord-Bretagne. Grote dikke dolfijnen zwaaien ons uit. Eigenlijk is Zuid-Bretagne ons doel, volgens Harrie en Roosje schijnt de zon daar vaker, heb je minder last van het getij, zijn de oesters sappiger en ankerplekken vriendelijker. Maar ja, eerst moet je toch echt langs Noord Bretagne en vervolgens een paar uitdagende hordes nemen voor je dit paradijs bereikt. 

’s Nachts is de mist zo dik dat onze navigatielichten voor gekleurde muren rondom de boot zorgen, wit, rood en groen. We kunnen geen 20 meter zien. Andere schepen zie je op de elektronische kaart omdat ze een AIS signaal uitzenden. In Nederland doen vrijwel alle boten dat, nou, in Frankrijk niet hoor! Gelukkig werkt de nieuwe radar uitstekend en kunnen we makkelijk vrij blijven van de schepen die we tegenkomen.

Om 10 uur in de ochtend komen we aan in Roscoff. Prachtige nieuwe Marina. En we ontmoeten Herco en Elvira, medevertrekkers op de Morgane of Sark, waarmee we al een tijdje contact hebben, maar nog nooit “life”. Elvira is die dag jarig, en we kunnen nog net even op de koffie, voor zij naar l’Aber-Wrac’h vertrekken. Ja, we zijn in Bretagne, waar het Bretons, een oude Keltische (nee, geen Gallische) taal nog steeds belangrijk is. 

We graven voor het eerst onze nieuwe vouwfietsen uit (6 versnellingen!) en de volgende dag maken we een uitstapje per ferry naar Île de Batz, dat vlak voor de kust ligt. We fietsen het eiland rond en bezoeken de prachtige botanische tuin. We zijn nog geen week van huis, maar het lijkt of we al 3 weken vakantie hebben.

Toch willen we graag verder, Zuid-Bretagne lonkt. We weten dat er over een paar dagen slecht weer aan komt, een zware storm uit het zuidwesten. Dat betekent een paar dagen stil liggen, en dat doen we het liefst op een wat idyllischer plek. Eigenlijk kijken we er ook naar uit om een paar dagen niet te varen, ons to-do-lijstje weg te vinken, misschien zelfs eens een tijdschrift of boek lezen. Dus we zetten koers naar l’Aber-Wrac’h. De tocht is pittig, de verwachte stroom-mee blijft uit, het regent in het laatste stuuk, loodzware luchten, en de bestemming valt een beetje tegen. De volgende dag zien we nog ruimte om de eerste echte horde te nemen, het Chenal du Four, de nauwe straat aan de westpunt van Bretagne, tussen het vasteland en Île de Ouessant (Ushant). De wind is tegen, we kruisen het hele stuk, maar het zeilen is geweldig en na een lange dag komen we ’s avonds aan in Camaret, met een beetje goede wil mag je dit het begin van Zuid-Bretagne noemen. Het lijkt ons een goede plek om de storm van de volgende nacht uit te zitten. Er is plaats in de haven, een aantal jachten heeft namelijk bedacht dat ze Camaret niet zo’n geweldige plek voor de storm vinden en zijn uitgeweken naar Brest.

De eerste dag na aankomst doen we niet zoveel: het regent en wij zitten knus binnen. In de middag zijn we uitgenodigd bij de Dutch Osprey, bij Anneke en Cees, zeer ervaren zeilers, dit keer op weg naar de Mediterranee. Door hun verhalen raken we ook enthousiast over die bestemming; life is too short…..

Terwijl de wind al toeneemt, eten we ’s avonds nog even aan de kant in een restaurantje, lekker op een terras uit de wind, zonder de huilende en fluitende tonen van de wind door de stagen. De boot ligt goed gezekerd, maar van slapen komt die nacht niet veel. Wind van meer dan 50 knopen (110 km/u), de boot houdt zich goed, maar het blijft spannend. Om 04.00 ’s nachts wordt de wind wat minder en kunnen we wat slapen. Hier geen schade aan boten (in Brest wel horen we!), alleen een losgebroken steiger zonder verdere consequenties.

Het front heeft de lucht gezuiverd. Er is zon! De kleuren van de zee, van de rotsen, van de bootjes zijn feller, het ruikt ineens zomers. We maken een prachtige wandeling langs de kust. De paars bloeiende heide is overweldigend. De route gaat langs vele bunkers en geschutsposities uit oorlogen van de Napoleontische tijd tot de tweede wereldoorlog. Je loopt tussen honderden kraters van geallieerde bommen. De hei lijkt daarin nog feller te bloeien. En op de terugtocht lopen we onverwacht langs een veld vol menhirs, opgesteld in een grote “U”, ze vinden het hier blijkbaar zo gewoon dat er niet eens een bord met uitleg of een markering bij staat. De straat heet wel “Route du menhirs”, dus we hebben het niet verzonnen.